maandag 30 december 2013

Silvester

Door Tjalling van den Bosch

Oudejaarsavond (ook wel; Silvester of Silvesteravond, vernoemd naar de heilige paus Silvester) wordt jaarlijks gevierd op de laatste dag van het jaar, 31 december, en samen met de daarop volgende (nieuwjaars-) dag oud en nieuw genoemd. De 'kop' van dit epistel doet uw penneleur altijd denken aan Sibbele Silvester Reekers, geboren op oudjaarsdag 1933 en overleden op 22 juni 2012. Reekers was naast een fervent dammer ook de drijvende kracht achter damclub Eensgezindheid Woudsend.

Hij regelde de onderlinge competitie, was jeugdleider, zat natuurlijk in het bestuur en was jarenlang organisator van het jaarlijkse damtoernooi in zijn woonplaats. Het toernooi wordt (nog steeds) gehouden op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar (in 2014 dus op  4 januari). Het evenement heet sinds 2013 dan ook volkomen terecht het; Sibbele Reekers toernooi. 

Decennialang heeft Reekers getracht om zich via de kwart- en halve finales te plaatsen voor de finale van het Fries Kampioenschap, uiteindelijk lukte het hem in 2005. Net op tijd want het seizoen erna zou het Zwitsers systeem zijn intrede doen in dit kampioenschap en om die reden bedankte Reekers voor de eer. Hij vond het geen pas hebben, dat men in de strijd om de (hoogste) Friese titel,  geen volledig 'rond-systeem' ('round robin') meer hanteerde. Vrijwel alle Friese topspelers waren het met hem eens en volgden, in de jaren erna, zijn voorbeeld.

Gedachten in flarden . . .

De laatste dagen van het oude jaar zijn voor schrijver dezes ook een periode om 'terug te kijken', het afgelopen jaar nog eens, al mijmerend, door te nemen.
 
1. Nationale clubcompetitie (sinds de verandering naar 80'+1');

"het ontbreken van het 5de speeluur zorgt ervoor dat de echte reden voor een teamwedstrijd is verdwenen . . . "
"voorheen was het na 4 uur altijd prachtig; hoe is de tussenstand (?), wie moet voor de winst gaan (?), wie moet alleen maar voor de remise gaan (?), opdrachten doorseinen naar zij die nog spelen (!), etc. . . ."
"je hoeft nu ook niet meer als één team in één zaal te zitten, het is nu gewoon 10 x een individuele wedstrijd cq. uitslag, welke je na afloop bij elkaar optelt . . ."
"tactisch gezien is er niets meer aan . . ."
"niet meer beslissingen, gewonnen eindspelen worden verprutst door gebrek aan tijd, remises worden gemist vanwege datzelfde euvel . . . "
"dammers geven er de brui aan, en waarschijnlijk komend seizoen nog meer . . ."
"meer reistijd dan bedenktijd . . ."
"het beetje publiek dat bij onze thuiswedstrijden kwam kijken blijft thans weg, voorheen kwam men rond de klok van half 4, om dan de tijdnood en (na 4 uur) de beslissing mee te maken . . ."
"maar je bent toch niet verplicht om aan de nationale clubcompetitie mee te doen ?"
"dat is ook zo (en wordt overwogen), maar we hebben wel een heel leuk team . . ."

2. World Cup, oftewel 'heel snel dammen';

"laatst las ik ergens; 'dammen zonder nadenken' . . ."
"er worden grote fouten (zie Toernooibase) gemaakt door de grootmeesters . . ."
"1500+-spelers worden niet meer dan (goede) 1000-spelers . . ."
"topdammers moeten ons (liefhebbers) toch de weg wijzen ?"
"handigheid wordt belangrijker dan (dam-)kunde . . ."
"een World Cup (Wageningen) wordt beslist door een '2 om 3' (door de nummers 1 en 3 van de wereld ) . . ."
"spelers moeten oefenen op het zowel rechts- als linkshandig spelen, anders verlies je kostbare seconden (WAAR GAAT HET NOG OVER ?!?) . . ."
"misschien moeten we het niet meer 'World Cup dammen' noemen (?) . . ."
"misschien is 'World Cup toten' of 'World Cup flimmen' een betere naam . . ."

Was er dan niets positiefs in 2013 ? 

Welzeker, voor mij persoonlijk (ik zat er vlak bij) was dit onder andere de partij tussen Harry Kolk (wit) en Aleksej Domchev tijdens de 6de ronde (op de 11de van de 11de) van de Portugal Open;

Kolk had tot dusver als een grootmeester (of moet ik zeggen; als een Grand Maître) de Litouwse 'superster' bestreden. Domchev vertrouwde zijn stelling (voorafgaand aan de stand van de diagram) schijnbaar niet meer en daarom vluchtte hij in deze situatie, met wederzijdse dam. Kolk speelde hier ('op het eerste gezicht' niet onlogisch) 31.  42-38 en na (18-22) forceerde hij de remise via; 36-31, 48-42 en 30-25. Maar (Oh Schmerz, 'op het tweede gezicht') hij had dezelfde forcing één zet eerder ook uit kunnen halen en dan de Litouwer op een zeldzame nederlaag kunnen trakteren;  31.  42-37 !  (46x whatever)  36-31  (26x37)  48-42  37x48)  30-25  (48x30)  25x4 !! 

Voorts vind ik dat een (partij-)probleem van onze blogmaster nog wel eens volop in de schijnwerpers mag staan;

Wit speelt en wint . . .
Dit probleem is voor schrijver dezes een absoluut hoogtepunt van het afgelopen jaar. De damborden werden in huiselijke kring weer te voorschijn getoverd, en zelfs in de hoogste kringen (eigenlijk kunnen we wel stellen: zelfs in de hoogste kring) werd met bewondering over deze creatie gesproken !
De oplossing vindt u in een eerder artikel op dit blog: juni 2013 -100ste Huizumer Highlight!-.

Er zijn natuurlijk veel meer fraaie partijen en problemen die het afgelopen jaar het daglicht voor het eerst hebben aanschouwd. Laten we het oudjaar afsluiten met een oudje (Pierre Ghestem);

Zwart is hier aan zet en komt (9-14) . . . Laten we proberen de stelling te doorgronden; wit heeft een fraaie aanvalsstand opgebouwd, schijf 45 hangt er wat 'bij', maar dat is misschien ook wel een lekker 'slot op de deur' en anders is het wel een, indien noodzakelijk, goede '(wacht-)zettenleverancier' . . . Is de stand winnend voor wit ?
Ewel, de schijfwinst via 26-21  (17x26)  23-19  (14x23)  28x17  is in ieder geval niet goed, zwart kan dan namelijk repliceren met (18-23)  29x18  (20x40)  45x34  (7-12)  18x7  (2x42)  38x47.
Alhoewel zwart nu een pionnetje meer heeft lijkt de stand mij houdbaar (remise) voor wit.

Nee, de winst in de bovenstaande diagram komt na (9-14) van;  23-19  (14x23)  28x8  (2x13 of ?) 
34-30  (25x23)  33-28  (20x29)  28x8  (12x3)  en  27-22
Het laatste goede damnieuws van dit jaar komt van de burelen van de Volkskrant, zij hebben iets gedaan waar veel beleidsmakers een voorbeeld aan kunnen nemen, gewoon zeggen; "sorry, we hebben het verkeerd gezien, we draaien het terug" . . .

Een prettige jaarwisseling allemaal . . .

 

dinsdag 24 december 2013

Groot Dictee der Nederlandse Taal...

Door Tjalling van den Bosch

Het "Groot Dictee der Nederlandse Taal" is een wedstrijd in het correct spellen van de Nederlandse taal, die jaarlijks op de derde woensdag van december (of de laatste woensdag voor Kerstmis) wordt gehouden. Dit jaar (2013) werd het dictee geschreven door Kees van Kooten en gewonnen door de Vlaming Dirk Bosmans; hij maakte maar liefst 13 fouten (!?!), een (negatief) record. Deze uitslag (7 spelfouten en 6 taalfouten) toont eens te meer aan dat onze taal veel te moeilijk is, een taalspecialist die in 8 zinnen 13 fouten maakt !?! Je zou kunnen zeggen dat deze overwinning gelijkenis vertoont met een World Cup zege, waarin de finale wordt beslist door een 2 om 3.
Voor(één)malig Nederlands kampioen dammen Pieter Bergsma pleitte voor een flexibelere manier van omgaan met onze taal (zie het artikel over Bergsma op dit blog van juni 2012); onze voorzitter(van DamClub Huizum) Anton Schotanus strijdt voor een correcte manier hiervan (zie het artikel Taal op dit blog van juli 2012). Bergsma, zijn leven lang verbonden als leraar op een basisschool, vond dat het lesgeven van de Nederlandse taal iets weg had van een hond een kunstje leren. "Als je het maar vaak genoeg herhaalt dan doen ze het uiteindelijk weleens goed".  Als je mnseen (op sfchirt) ites duidijlek wilt maekn dan is de jusite spelling mischsien neit noodzeaklijk, maar, zoals Kees van Kooten aangaf, is het verkeerd gebruik hiervan vaak heel verwarrend. In het televisieprogramma De Wereld Draait Door kwam de schrijver met het de volgende krantenkop aanzetten: Van slavernij verdacht Brits echtpaar op borgtocht vrij.  Van Kooten legt uit: "Die mensen zijn al slaven. Ze zijn geketend. Ze hebben nooit iets verdiend. Ze mogen even eruit en dan moeten ze nog betalen ook". 
Schrijver dezes wil de heer Van Kooten echter nog wel even op de vingers tikken, want het Brits echtpaar wordt ervan verdacht  slaven te zijn, je bent pas schuldig als de rechter je veroordeeld heeft . . . 
Het bovenstaande vloeide uw penneleur zomaar 'uit de pen'; heeft het iets met dammen van doen?
Natuurlijk, want dammen is net als onze taal veel te moeilijk. Tijdens het correct spellen van de Nederlandse taal worden veel fouten gemaakt en fouten zijn in het damspel noodzakelijk, want anders kun je geen partij winnen . . . 
 
Dit standje kwam schrijver dezes tegen op Toernooibase;
 
Dit is een fragment uit de 5de ronde van de provinciale (Friese) clubcompetitie (seizoen 2013/2014) Oerterp 1 - de Oldehove 1.
De witte schijven werden bediend door Dennie van Dijk en de zwarte door René Wijpkema (een aardige Grunniger met iets wat veel van zijn provinciegenoten niet hebben; bravoure, maar dit geheel terzijde natuurlijk). In de bovenstaande stand kwam wit met 33-28 op de proppen en toen leefde Wijpkema zich even helemaal uit;  (24-29)  28x19  (18-23)  19x28  (30-35)  34x23  (35x31)  26x37  en nu (oh heerlijk) het winnende (12-18) . . .
 
Een tweede fragment dat ik even voor het voetlicht wil brengen komt uit de 7de ronde van nationale clubcompetitie (seizoen 2013/2014); Huizum 1 - Ons Genoegen Drachten 1. 
 
De twee spelers kennen elkaar al vanaf hun juniorentijd, 35 jaar geleden. Sietse Nagel (wit) en Henk Jonker reisden via Leningrad naar dit fragment. Wit voelde weinig voor 35-30 en 29-23 en ja dan moet je op zoek naar iets anders (?!), maar is er wel een andere optie, o ja, dat wordt dus 47-41 want alle andere zetten zijn verhinderd door lichte combinaties. Jonker had de stand even beter doorgrond en kwam nu met: (22-28 !)  33x11  (24x33)  en wat wit nu ook doet, hij krijgt altijd een dam om de oren. Voor het vervolg verwijs ik u graag naar Toernooibase.
 
Beste lezers en lezeressen, de kerst staat voor de deur (nou dan moeten we maar achterom, lol) en daarom brengt schrijver dezes u een wens in die andere landstaal . . .
 
Noflike kryst . . .    


           

dinsdag 17 december 2013

Vadertje Tijd....

Door Tjalling van den Bosch

Vadertje Tijd is een figuur uit de allegorische kunst, hij is de personificatie van tijd. Hij wordt vaak afgebeeld met een zandloper en een zeis. Dit laatste attribuut berust op een misverstand, de oude Grieken verwarden het Griekse woord voor tijd (chronus) met de naam van hun landbouwgod Chronos. Deze laatste had wel een zeis als attribuut (waar gaat dit heen . . . ?). Ik heb deze 'kop' niet bedacht om het verscheiden van de markt (het jaar 2013) met u te bespreken en nee, ik ga ook niet weer 'los' over het door mij zo vermaledijde 80'+ 1' in de nationale clubcompetitie, maar ik wil het met u hebben over die vreselijke guillotine die al meer dan een eeuw naast het dambord staat.

In vroeger tijd bestonden er nog geen dam- en schaakklokken, ze waren gewoon weg nog niet uitgevonden. Men kon toen ongegeneerd lang over een zet nadenken, wat sommigen,  die het naderende onheil zagen aankomen, dan ook deden. In het boek 'The Pride and Sorrow of Chess' van David Lawson over het schaakfenomeen Paul Morphy, die leefde van1837 tot 1884, wordt melding gemaakt van het feit dat men 's morgens om 9.00 uur aan een (schaak-)partij begon en deze 'at dinner time' ('s avonds om 8 uur) afbrak, om deze de volgende ochtend om 9 uur weer te hervatten. Om de duur van partijen te beperken is men op een gegeven ogenblik begonnen met zandlopers bij de borden te plaatsen, waardoor men de tijd van het denken (per zet) onder controle wist te krijgen.
Louis Paulsen was hier een fervent tegenstander van - een dergelijke maatregel achtte hij een aanslag op de creativiteit - dat hij het zand in de zandlopers bevochtigde, zodat dit ging klonteren en het attribuut dus onbruikbaar werd ! (uit  het boek - Prettige partij- van Errit Petersma)

Uit de annalen van de Koninklijke Nederlandse SchaakBond valt op te maken dat in ons land in het jaar 1898 in elk geval met een klok werd gespeeld. Deze klokken hadden echter nog geen ´vlag´.
Natuurlijk vormde het moment van tijdsoverschrijding een telkens terugkerend probleem. 'Gentlemen' waarschuwden elkaar, wanneer zo'n moment aanstaande was. Sommigen stelden voor 'tijd te kopen', bijvoorbeeld voor één gulden, wat toen een enorm bedrag was.

In 1890 kwam al de doorbraak. De toenmalige (schaak-)bondssecretaris H.D.B. Meijer schreef een artikel in het  Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond: 'Ter vermijding van geschillen bij de vraag: "Heeft tijdsoverschrijding plaats gehad, al dan niet ?" heb ik aan de chaakklokjes een automatisch toestelletje vervaardigd, waardoor het verstreken zijn van een uur door eene zichtbare handeling wordt aangegeven, zoodat ingeval van tijdsoverschrijding alle napleiten uitgesloten wordt.' Het artikel werd opgesierd door twee illustraties van de ingenieuze 'toestelletjes'.  Hoewel er in die tijd nog niet over een 'vlag' werd gesproken, werd het woord 'vallen' al wel gebruikt.
Wat er viel, noemde men een 'stukje zink'. Later werd nog (bij sommige klokken) een naald aan de 'vlag' bevestigd zodat men de 'laatste minuten' precies kon aflezen. Overigens, ooit heb ik ergens gelezen (maar kom er maar eens achter in welk boek !?) dat de uitvinder van het 'vlaggetje' een Groninger was. Dit zou kunnen betekenen dat de heer H.D.B. Meijer uit de provincie Groningen kwam, of  dat hij zich ten onrechte als 'de uitvinder' in de annalen liet opnemen. Het staat overigens wel vast dat de uitvinder van het attribuut (de vlag) een Nederlander was.

De schaak- en damklokken deden al zo'n 100 jaar 'dienst' toen, aan het eind van de twintigste eeuw, er concurrentie kwam; de zogenaamde 'Fisher-klok' deed zijn intrede. Deze klok is vernoemd naar de legendarische Amerikaanse schaker Bobby Fisher (1943-2008), of hij de uitvinder van deze digitale versie is valt te betwijfelen, maar hij was er wel een groot promotor van. Fisher vond het onacceptabel dat wanneer een speler na uren ploeteren eindelijk een, overduidelijk, gewonnen eindspel had, maar deze niet tot winst kon voeren vanwege tijdsgebrek, vandaar dat hij bedacht dat men er telkens enige tijd (een halve of een hele minuut) 'bij kreeg'. Op het eind van zijn leven kreeg Fisher de vraag voorgeschoteld of men, met de Fisher-klok (ook in het schaken) en met vernieuwde tijd/zetten-verhoudingen (denk aan 80'+1'), juist niet, een moeilijk, doch winnend, eindspel naar winst kon voeren. De Amerikaan (later IJslander) reageerde furieus (allicht): "geef barbaren een wonderschone uitvinding in handen en ze maken er misbruik van !" Uw penneleur heeft het laatste gedeelte van deze (vertaalde) uitspraak iets aangepast, want aan bepaalde vier-letter-woorden is op dit blog geen behoefte.

Beste lezers en lezeressen dit was zomaar een verhaaltje over iets dat wij (en zeker de jeugdige) dammers als normaal beschouwen. Wat schrijver dezes, vooral aan de jeugd, heeft willen meegeven is dat 'de klok' al een zeer lange geschiedenis kent, ad acta  . . .   

Om dit epistel passend af te sluiten eerst een (heel) oudje van Blonde uit 1798 !!


Wit speelt en wint, en deze moet voor iedereen 'te doen' zijn.

 
De volgende is van Swizinski en ook hier geldt: wit speelt en wint (ook de stand na de combinatie !). Voor een grootmeester geldt:  oplossing binnen 15 seconden, voor een meester binnen 30 seconden, voor een goede clubspeler geldt binnen 2 minuten en voor alle anderen geldt: zie de oplossing !


Beste liefhebbers, de oplossing enigzins verkort (dan moet u misschien toch nog even puzzelen):

34-29, 37-31, 47-42, 24-19 en hoe zwart nu ook 'slaat' de oplossing lijkt uw penneleur nu wel duidelijk. 


 

 

donderdag 12 december 2013

Opgeven, maar waarom...?

Door Tjalling van den Bosch
 
Op de laatste dag van oktober van dit jaar (2013)  vochten de  'Bouwkamp-brothers' (oftewel Huizum 4), in Zalen Tivoli, een heroïsch duel uit met B.E.G.B. 3 in de 2e klasse van de provinciale Friese clubcompetitie. Mede dankzij een overwinning van 'the captain himself' stond het, na 5 (van de 6) partijen, 6-4 voor Huizum 4. Op het eerste bord werd de einduitslag bepaald en daar zaten namens de gastheren Hidde Risselada en namens de gasten Sjoerd Schaaf.


Risselada speelde dus met de witte schijven en zag het na 27-49 helemaal zitten om het winnende punt voor zijn team binnen te halen. Schaaf verraste de witspeler (en eigenlijk iedereen) echter volkomen met (33-38)  en na het slaan -42x44- met (20-9) . . .Risselada keek een tijdje beteuterd naar deze stand en of het nu kwam doordat Schaaf zijn zetten zo resoluut en vooral zo zelfverzekerd uitvoerde weten wij natuurlijk niet, maar de Huizumer gaf op !?!  Inderdaad gaf hij op in een 'remise-stand' (!), want als wit nu gewoon 44-39 speelt en zwart pakt de witte dam af (zoals het de bedoeling was) door (9-27) dan is het na het slaan gewoon remise! (schuift u maar, als u het nog niet ziet . . . !)

Nu kan de lezer dezes natuurlijk aanvoeren dat het hier wel om een partij uit de 2de klasse gaat, maar het blijkt ook op aan aanzienlijk hoger niveau voor te komen dat men de partij opgeeft in een 'remise-stand'. We gaan daarvoor terug in de tijd (1976) en wel naar het 22ste Kampioenschap van de Sovjet-Unie, dat royaal werd gewonnen door Wjatsjeslaf Sjtsjegoljef (zo schrijft Andreas Kuyken de naam van de winnaar in zijn NRC-rubriek van 18 december 1976). De toernooiwinnaar nam het in de volgende stand, met de zwarte schijven, op tegen 

Wladimir Agafonof.

En ook hier gaf wit op (?!?), terwijl hij de remise voor het grijpen had. Hoe wil zwart winnen na;  27-22  (17-21)  22-18  (39-44)  28-23  (44-49)  23-19 ?  Ja, Risselada bevindt zich in 'goed gezelschap' . . .

Een wel heel ridicule opgave kwam uw penneleur tegen tijdens 'Kislowodsk 1987'. Het onderstaande diagram is een fragment uit de partij (GMI) Abdoulaye Der en Piotr Paluch;

 

 
In deze stand speelde de Senegalese grootmeester op de 30ste zet 33-29 ?!?. En nee, hij gaf niet gelijk op, wat er precies gebeurde weet ik niet, maar de Pool Paluch speelde (14-20) ??? in plaats van het winnende 19-23 !  In mijn fantasie werd de Pool nu duidelijk gemaakt dat hij had kunnen winnen en wat gebeurde er (???), het onwaarschijnlijke; Paluch gaf op !?! Misschien komen we er ooit achter wat hier precies is gebeurd en daar kunnen we dan  weer mooi een nieuw epistel (fantasie versus werkelijkheid) aan wagen.
Tot slot;

 
Als Paluch in dit diagram met de zwarte stukken had gespeeld, zou hem dan na 33-29 ook de doorbraak ('één om drie' naar veld 44) zijn ontgaan? Nee (?) en zou hij hem dan ook hebben 'genomen'? Ja (?!), nou dan had hij een (tegen-)doorbraak naar veld 10 om de oren gekregen . . . ziet u het ook ? Dus; 33-29  (19-23)  28x19  (13x44)  37-31  (26x28)  38-33 (28x30)  35x22  (21x32)  en nu dus  22-18  (12x23)  43-39  (44x33)  42-38  (32x43)  48x10 . . .

Het kan verkeren (op het dambord) . . .

 

 

 

 

donderdag 5 december 2013

Meat Loaf

Door Tjalling van den Bosch

Marvin Lee Aday werd geboren op  27 september 1947 te Dallas (U.S. of A). Onder zijn artiestennaam Meat Loaf is hij wereldberoemd geworden door zijn grootste hit 'Paradise by the Dashboard Light'  van het album 'Bat out of Hell' (1977). Hij zong het nummer (op het album) met Ellen Foley en de tekst en muziek waren van  Jim Steinman. Meat Loaf (dat 'gehaktbrood' betekent) was geen 'one hit wonder', hij had nog vele hitjes, maar de verkoopcijfers van zijn grootste hit heeft hij nimmer kunnen benaderen. Om geheel onduidelijke reden veranderde Aday, in 1984, zijn voornaam Marvin in Michael. Aday was een klassiek geschoolde zanger, die vooral bekend stond om zijn theatrale optredens; hij zei hier ooit over: "een beetje op en neer springen tijdens je optreden, is
niet voldoende; je moet je inleven in je rol, elke dag opnieuw; dat ben je het publiek verschuldigd".
 
Voor mij is het dammen iets dat ik: (1) graag doe, (2) nodig heb , (3) maar ik zal nooit een grootmeester worden ! Waar slaat dit nu weer op, meestal heb je wel een leuk 'bruggetje', maar dit slaat natuurlijk nergens op !?! ("Rustig maar, Rik !")
 
Meatloaf had ooit een hitje met 'Two out of three ain't bad':
 `~`~I want you . . . ,
`~`~I need you . . . ,
`~`~But there ain't no way I ever gonna love you . . . ,
`~`~But don't be sad,
`~`~Cause two out of three ain't bad . . .
 
En zo is het nu met mij ook, wat dammen betreft dan. Ik zal het ultieme nooit bereiken, maar dat betekent niet dat ik niet wil dammen, ik heb het gewoon nodig ! Zelfs een verliespartij kan mij, als liefhebber, bekoren. Het plezier van het dammen is dan ook niet, dat men wint, dat is slechts een toegift. Het hoofdgeschenk bestaat hierin, dat men tot het uiterste van zijn (of haar) intellect nagedacht heeft, zonder daarbij door negatieve emoties gestoord te worden. Een dammer, die werkelijk terneergeslagen is omdat hij/zij verloren heeft, is dan ook niet  'de ware'. Hij/zij is slechts een verzamelaar van punten. Hij/zij heeft met de collectionneur dit gemeen, dat het hem/haar om het resultaat te doen is.  De 'echte dammer' kijkt naar de wijze waarop. Ik heb eens een dammer ontmoet, die mij kwam vertellen, dat hij 'zo mooi' verloren had. Hij had genoten van de combinatie, waarvan hij zelf het slachtoffer was. Kijk, dat zijn de 'ware' broeders !
 
Natuurlijk komt men met deze opvatting niet ver. Om het loutere genoegen van een bepaald denkschema consequent door te voeren riskeert men het verlies van partijen, die met voorzichtig schuiven minimaal een punt zouden hebben opgeleverd.  De 'ware' dammer betaalt die prijs, hij loopt graag langs de rand van de afgrond. Die huivering is hem liever dan de veiligheid van de vlakte, hij is een bergbeklimmer. Dit is misschien de reden, waarom ons 'vlakke land' zoveel dammers voortbrengt! Wij compenseren de effenheid van onze omgeving met een geestelijk alpinisme!!
Want de hele charme van ons edele damspel is de opwinding, dat het nét wel (of nét niet) is
gelukt.Het is kruis of munt en het dubbeltje rolt, tijdens de partij, voortdurend op zijn kant. 
 
In de volgende diagram ziet u ware liefhebbers aan het werk;
 
Grootmeesters zou je natuurlijk nooit op dergelijke -inferieure- stellingen kunnen betrappen. Wit is aan zet en vanwege de dreigende (zwarte) manoeuvre (9-14) en (23-28) wordt om actie gevraagd. Kijk en huiver (en geniet ook een klein beetje); 31.  33-28  (22x33)  32.  27-22  (18x27)  33.  32x21 gedwongen, op direct 29x18 wint bijvoorbeeld 20x29!, 34x3, 25x45, 3x50 en 13x22 . . . 33.   ....  (16x27)  34.  29x18  (13x22!!)  35.  24x4  (12-18) 36.  38x29  (27-32)  37.  37X17  (26X48)  38.  4X22  (20-24)  39.  30X19  (48X27) en de witte strijd werd spoedig gestaakt.     
 
Nogmaals een stand uit een partij tussen 'echte dammers';
 
Opmerkelijk is dat na de ruil op de tweede zet (1.  32-28  19-23  2.  28x19  14x23) de spelers
alleen maar hebben 'aangeschoven', een echte grootmeester zou het waarschijnlijk anders
hebben opgebouwd, maar toch meen ik te kunnen constateren dat de wederzijdse stellingen
aan het correctheidscriterium voldoen. Wit is aan zet en natuurlijk schreeuwt deze stand om 16.  33-28  , maar ja, overzie de gevolgen van 16.  ...   17-22 en na het slaan 23-28  maar eens ! 16.  46-41  mag niet en ok alle andere zetten zijn verhindert door lichte combinaties, dus . . .16.  47-41  maar ook nu verliep het voor wit niet naar wens;  16.  ...    17-21  17.  33-28  12-17  18.  39-33  17-22  19.  28x17  11x31  20.  36x27  8-12  21.  33-28  12-17  22.  27-22  18x27  23.  29x18  13x33  24.  38x29  27x36  25.  24x13  9x18  26.  29-24  20x29  27.  34x1  25x34  28.  40x29. Wit heeft een 'dure' dam, maar de kosten worden nog hoger (!)  28.  ...  14-19  de dreiging 19-23 en 2-7 noopt wit om ook schijf 29 te 'geven' en dat bleek te veel, en alhoewel wit uiteindelijk 'op de klok' verloor (na zet 44) is zijn stand ook volgens kenners niets meer waard. Uit piëteit voor deze 'ware partijspelers' vermeld ik de namen maar niet bij de diagrammen.
 
Dit was zo maar weer een verhaaltje uit het leven 'der ware liefhebbers'; terug naar de realiteit,
oftewel  echte grootmeesters aan het werk. De World Cup in Wageningen werd in de finale (tussen Roel Boomstra en Alexander Georgiev) vanuit de volgende diagram beslist;
 
De (meervoudig) wereldkampioen is (met zwart) aan zet en komt met (14-19); onze nationale trots speelt 34-30, waarna Georgiev met (24-29) op de proppen komt. 33x24  (20x29) en na 28-22 geeft de Russische Grootmeester, zonder 39-33 en 43x14 af te wachten, op . . . 
 
Dat is tegenwoordig dus het verschil tussen grootmeesters en liefhebbers . . .
 
 

dinsdag 26 november 2013

Billy & Jane

Door Tjalling van den Bosch

Magchielis Euwe leefde van 1901 tot 1981 en woonde in Amsterdam. Voor ons (dammers) is hij beter bekend onder de voornaam Max. Hij werd beroemd door zijn wereldtitel schaken in 1935, hij behield deze titel twee jaar. Euwe was dus een groot schaker, maar toch was hij anders, zo dompelde  hij zich niet onder in de bohemienachtige schaakwereld uit die tijd, maar was een solide en harde werker met gerespecteerde maatschappelijke functies.

Hij was ook een groot diplomaat die het uiteindelijk tot voorzitter van de internationale schaakbond, de F.I.D.E., schopte. In 1926 trouwde hij met Caro Bergman, uit dit huwelijk zijn 3 dochters geboren, te weten Els (1927), Caroline (1928) en Fietie (1934).

Zijn werkzame leven bestond voornamelijk uit lesgeven, eerst aan het  Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes in Amsterdam, waar hij wiskunde doceerde en later als (Nederlands eerste) hoogleraar in de informatica aan de Economische Hogeschool in Rotterdam en aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg.

Hard werken en een sobere levensstijl stonden hoog in het vaandel van het gezin Euwe, kortom degelijkheid en deugdelijkheid voorop. Max en Caro Euwe zeg maar de Piet en Ans Roozenburg van de schaakwereld. Volgens Hans Ree, in zijn boek 'Mijn Schaken', had Euwe ook wat avontuurlijke
trekjes, zo had hij (Euwe) in zijn jonge jaren gebokst en had hij kleine vliegtuigjes leren besturen.
Ook liep Euwe altijd van de schaakclub naar huis en dat was lang niet altijd veilig in de vooroorlogse hoofdstad, maar een taxi (of zelfs een fiets) dat was voor hem geen optie, want dat kostte geld en dat was nergens voor nodig.

Op de vraag van Ree of het niet gevaarlijk was zo'n lange wandeling dwars door nachtelijk Amsterdam antwoorde Euwe dat hij, voor de veiligheid, altijd en pistool bij zich droeg! Euwe een toonbeeld van fatsoen en correctheid, met een pistool op zak !?  De (toekomstige) wereldkampioen schaken als revolverheld (?) zeg maar

Billy the kid . . .
 
Mevrouw Euwe diende haar man, naast het groot brengen van hun kroost, vaak als chauffeur, Euwe had zelf geen rijbewijs (wel een vliegbrevet dus !). Haar rijstijl wordt in vele epistels omschreven als onachtzaam en slordig . . . Ree vat het als volgt samen; mevrouw Euwe reed op volle snelheid met
soevereine onverschilligheid voor de verkeersregels. Het blijkt dat zij veel harder reed op snelwegen dan was toegestaan en als ze door de stad reed en de straat werd versperd door een ladende - of
lossende vrachtwagen dan nam ze gerust het trottoir in haar parcours op ! Caro Euwe was aanhanger van de Christian Science en was ervan overtuigd  dat ongelukken iemand met een zuivere geest niet konden overkomen. Max Euwe deelde die overtuiging niet, maar wel haar onverschilligheid
tegenover gevaar.

Euwe vond het wel prettig, want zo was hij snel weer thuis van de vele simultaans en lezingen die hij in den lande gaf. Toen de schaakorganisator Berry Withuis hem eens thuisbracht na een simultaan ergens in de provincie en in Amsterdam voor een rood stopte, werd hij vriendelijk maar beslist terechtgewezen; "maar meneer Withuis, ik zag geen verkeer komen, dus waarom stopte u dan ?".
Mevrouw Euwe, godvrezend, maar toch een bijna maniakaal roekeloze autorijdster wars voor orde en gezag, zeg maar Calamity Jane . . .

Na het lezen (en schrijven) van het bovenstaande vraagt uw penneleur zich af of er niet dergelijke verhalen zijn over onze Piet en Ans Roozenburg (?!), of blijven we onze wereldkampioen en voorzitter van de internationale dambond (F.M.J.D.) alleen maar herinneren aan 'zijn' systeem ?

Deze 'Roozenburg' is natuurlijk gecomponeerd, alleen heb ik niet kunnen achterhalen wie de componist is, helaas . . .In ieder geval, wit lokte zwart in de val met 39-33 en ja dan moet 'noir' er ook intrappen natuurlijk: (13-19) ? 24x22 (12-17) ? . . .Ziet u de dam op 1 of 5 al aankomen . . . ?   
29x18   (17x30)  35x24    20x29  18-13 ! en hoe zwart nu ook slaat en volgt altijd 38-33 en 37-31 !

De 'boodschap' van dit epistel is: zijn er nog mensen die een tipje van de 'degelijk en deugdelijk'-sluier van onze wereldkampioen en voorzitter van de F.M.J.D. iets kunnen optillen . . . ?

 

 

woensdag 20 november 2013

Je hebt van die standjes...

Door Tjalling van den Bosch
 
 
Uw penneleur heeft voor de bovenstaande aanhef gekozen, maar ook 'wonderbaarlijke ontsnappingen' en 'je oog moet er maar op vallen'  deden een gooi naar deze (ere-)titel ! Tijdens een partij ontstaat er soms een situatie op het bord waar het lijkt dat één van de spelers huizenhoog gewonnen staat. Een voorbeeld hiervan is de stand uit de partij tussen Henk Smit en Henk Laros welke staat afgebeeld bij het artikel over  eerst genoemde op dit blog (zie februari 2013 -inspirator-).Als een ware Houdini ontsnapte Smit toen.
 
Ook de afschuwelijke 'escape from Alcatraz' van Eldar Aliev tijdens het Europees Kampioenschap van 1999 (tegen Sijbrands) is zo'n voorbeeld. Het kostte een zeer goede vriend van mij zelfs een paar sandalen ! Vlak voor het einde van de partij was hij namelijk zo overtuigd van de aanstaande overwinning van zijn clubgenoot (Sijbrands) dat hij mevrouw Sijbrands verwittigde van dit 'feit' door haar mede te delen dat: "Als Ton dit niet wint, loop ik naar huis". Toen de beide heren (Sijbrands en mijn zeer goede vriend) elkaar op de volgende clubavond (van A.D.G.) weer ontmoetten sprak de Grand Maître fijnbesnaard: "zo (?), ben je er al . . ."., maar goed, dit geheel terzijde natuurlijk.
 
Een andere 'gewonnen' stelling is te vinden in het boek Jan Bom, dammer.
 
De witte schijven werden bestuurd door Alexander Mogiljanski en de zwarte door de hoofdpersoon uit het eerder gememoreerde boek.Voor de volledigheid: de partij stamt uit de landenontmoeting U.S.S.R. - Nederland, Riga 1969, 2de ronde. Wit is aan zet, en de situatie overziend lijkt het mij dat een zevental zwarte schijven aardig 'buiten spel' staan (eigenlijk had ik 'buitenspel' willen schrijven, maar mijn andere vriend vindt dit wel zo chic). Als zwart straks vervolgt met (28-32) dan speelt wit 38-33, om (23-29) uit te schakelen, en dan lijkt het mij dat zwart 'dood' loopt. Maar wit is thans aan zet en dus lijkt 20-14 veruit de beste, want op 20-15 kan zwart nog verder met (4-9) en eventueel (9-14) en waarom zou je hem twee extra zetten geven (?), dus usio conclusio 20-14. Zwart heeft niet beter (28-32) en wit speelt dus vol zelfvertrouwen 38-33. In al je berekeningen moet je oog er maar net op vallen, en het oog van Jan Bom viel erop: (23-29)!!  33x24  (17-21)!!  26x37     (4-10)!   31x13   (10x48)
 
Het afspel was (voor wit) niet meer te winnen !  Waarom 20-15 (in plaats van usio conclusio 20-14) wel wint kunt u opzoeken in het lijvige boek over de zwartspeler.
 
'Je oog moet er op vallen', zo is het precies. Tijdens het schrijven van dit epistel kreeg ik een jammerkreet van een andere vriend (ja, ik ben gezegend) uit Gouderak.
 
De titel luidde: "Ik heb een probleem", en verder nog de noodkreet: "help me even,
waarom mag zwart in deze stand niet 34-39 spelen ?" Het blijkt dat zwart in deze stand (17-22) heeft gespeeld en het af spel kansloos heeft verloren. Uit welke partij dit stamt weet ik niet, maar mijn andere vriend vermeldt nog wel dat Jannes van der Wal hier iets mee van doen heeft gehad. Wits laatste zet was (met de dam) 49-44. Sommigen zien het in een oogopslag en anderen komen er maar niet uit, waarom mag zwart niet (34-39) spelen (?), wel hierom: 23-19    (34x32)  en nu, en dat zag mijn andere vriend waarschijnlijk niet 44x6   (24x13)   27-21    (26x17)  6x41 . . . EN NIET naar 46 andere vriend. Je moet alle hobbels altijd maar weer 'zien' ! ? !
 
wat het eindspel is voor dammen, is het putten voor golf  . . .
 
PS.  Afgelopen week was er de 'Portugal Open' waarin nog zo'n voorbeeld ('je oog moet er maar op vallen') op het bord verscheen, ik wil het u niet onthouden:
 
Wit (collega-penneleur Wouter Sipma) zag het helemaal 'zitten' en speelde vol overtuiging 43-39 waarna het offer van Dussault (35-30 en daarna 33-29) zijn (winst-)werk gaat doen.Zwart (Erik Maijenburg) doorkruiste de snode (witte) plannen met (kijk en huiver): (25-30) 34x25 (23-29) 42-38 (what else ?) (29-34) 39x30 en nu dus het lullige (7-11) . . .Er werd nog even doorgespeeld, in een zoemende zaal, maar Maijenburg bereikte zijn doel; remise ! Voor het vervolg verwijs ik u naar Toernooibase (en straks ook naar Turbodambase) . . .   

woensdag 13 november 2013

Hoe is het mogelijk?

Door Tjalling van den Bosch
 
Je hebt van die situaties waarvan je je na afloop afvraagt: Hoe is het mogelijk ? Iedereen heeft wel voorbeelden hiervan, denkt schrijver dezes, in ieder geval zijn er verhalen te over. Uw penneleur zag laatst een foto in de krant met daarop een personenauto die volkomen geplet was door een vrachtwagen.

Hoe is het mogelijk ?, dat de twee inzittenden hier ongedeerd uit zijn gekomen ! Nog zoiets; de 67-jarige Amerikaan James Bozeman had vorig jaar een winnend lot gekocht en daardoor was hij op slag miljonair geworden, op zich is zo'n kans al niet groot, maar drie maanden gelden kocht de beste man wederom een lot en ja, hij won opnieuw enkele miljoenen! Dat hij voor de tweede maal de hoofdprijs won was een kans van 1 op 14.000.000 ! Dan kan je je oprecht afvragen: Hoe is het mogelijk ?
Overigens; de kans dat hij nogmaals de hoofdprijs wint is volgens rekenmeesters een kans van 1 op 195.000.000.000 !!

Voorbeeld uit de damwereld:
In 1989 deden Auke Scholma en Cock van Leeuwen mee aan een invitatie-toernooi in Kiev, dat toen nog (net) onder de Sovjet-Unie viel. Het toernooi was voor Auke goed verlopen;  hij werd 2de met 19 uit 13, één punt minder dan winnaar Baljakin, maar voor Gantvarg, Mistchanski en Shchegolev (zo staan de namen vermeld op de uitslagenlijst). Cock van Leeuwen kon niet helemaal meekomen, hij eindigde dan ook in de middenmoot (negende met 12 uit 13).

Na afloop werd de (ommelandse) terugreis aanvaard, eerst met de trein naar Moskou en vandaar met het vliegtuig naar Nederland. Scholma aan het woord: "In Moskou aangekomen liepen we eerst naar het (dam-)bondsbureau van de Sovjet-Unie, waar Tsjoelkov ons verder hielp. Daarna hadden we nog wat vrije tijd en dus probeerden we in één of andere winkelstraat onze laatste roebels te slijten".

Terwijl de beide heren zo door het 10.000.000 inwoners tellende Moskou slenterden, liepen ze plotseling Alexei Tsjizov en Vadim Wyrni tegen het lijf, die even de benen strekten na een trainingssessie die als voorbereiding diende voor de W.K.-match Sijbrands - Tsjizov. Het is misschien niet een indrukwekkend voorbeeld van 'hoe is het mogelijk' maar toch, hoe groot is de kans dat het Nederlandse tweetal in zo'n miljoenenstad toevallig het Russische duo tegen het lijf loopt ?

Nogmaals een voorbeeld, ditmaal uit de schaakwereld:
In 1983 mocht het Nederlands schaakteam eindelijk weer eens met de 'grote jongens' meedoen, men had zich namelijk geplaatst voor het Europees Kampioenschap voor landenploegen, dat werd gehouden in het Bulgaarse Plovdiv. Het team, met onder andere Timman en Sosonko, deed het meer dan voortreffelijk. Tegen de absolute top (Rusland, Joegoslavië) kon men het dan wel niet bolwerken, maar na de voorlaatste ronde had men nog zicht op een verrassende derde plaats. Als men de zwakke Denen royaal zou verslaan dan was de bronzen plak een feit, echter . . .

Om het toernooi financieel 'rond te krijgen' hadden de Bulgaarse organisatoren
het idee uitgedokterd dat geldschieters een ploeg konden sponsoren. Zo werd het verblijf van de Russische ploeg betaald door een firma die in kopieerapparaten handelde en dat van de Engelsen door een metaalbewerkingsbedrijf. En de Nederlanders (?), het toeval (!?) wil dat onze landgenoten werden gesponsord door een wijnbouwer, die een eindje buiten de stad wijnen, cognacs en andere, nog aanzienlijk stevigere hartversterkers produceerde. Gert Ligterink doet in het schaakmagazine Matten (nummer 2 -De juiste discipline-) een uitgebreid verslag: 'Onze wijnbouwer had het zo druk gehad tijdens de eerste week van het toernooi dat hij geen tijd had gevonden om nader kennis te maken. Hij zou vereerd zijn als de succesvolle Nederlandse ploeg op de avond van de rustdag, voor de laatste ronde (!) op bezoek zou komen voor een hapje en een drankje. Wat te doen ? Natuurlijk begrepen wij ook wel dat een bezoek aan een wijngaard niet zonder risico's was en het misschien verstandiger zou zijn om de zwakke punten van onze aanstaande tegenstanders nog eens te bekijken. Aan de andere kant, het waren maar de Denen en je kon zo'n sponsor toch ook niet voor het hoofd stoten door niet te komen. Bovendien, wat voor kwaad kon een enkel beleefdheidsglaasje nu eigenlijk ?'

Nou dat 'kwaad' was snel geschied . . . nog enkele flarden uit het verslag van Ligterink:
'Natuurlijk moesten we klinken op de fantastische resultaten van 'zijn ploeg' . . Dat klinken gebeurde met wat onze gastheer 'wijn' noemde, het is maar net hoe je
het beestje noemt . . .Het personeel zag er nauwlettend op toe dat we geen last hadden van lege glazen . . . Vrolijke tafelspeeches werden afgestoken en er werd muziek gemaakt en gedanst . . .Na een tijdje voelde ik een stekende pijn in mijn achterhoofd opkomen, anderen hadden daar minder last van, Paul van der Sterren was met onze gastheer op de tafel geklommen . . .'

De vrolijkheid hield echter geen stand, na een tijdje zag men de vijfde-bordspeler
door groot verdriet overmand in de binnenplaats van het château zitten, kortom het
was tijd om te gaan. De alcohol had echter een verwoestende uitwerking, de wedstrijd tegen de Denen werd nog wel nipt gewonnen, maar toen de einduitslag werd opgemaakt bleek Nederland als vijfde te zijn geëindigd. Een iets ruimere overwinning in de laatste ronde had onze schaaktrots de bronzen plak opgeleverd.

Hoe is het mogelijk ?, dat juist de Nederlanders een wijnboer als sponsor hadden en niet een accountantskantoor  (sorry, Anne Piet) of iets dergelijks . . .   'Hoe is het mogelijk ?' zou je je ook kunnen afvragen bij het zien van de onderstaande diagram en dan vooral de afloop:

Zwart heeft net (12-17) gespeeld en nu moet wit wel even opletten. Je moet met wit rekening houden met zetten als 24-29 en na het slaan naar 8  met de achterloop met (17-22), maar dat lijkt geen probleem op te leveren, want je slaat gewoon naar 10 en dan moet zwart eerst terugslaan naar (4) en is wit, met schijfwinst, weer aan zet. 40-35 lijkt een goede zet en wat vinden we van 43-39 ? Ach, 'alles' overziend komt wit tot de conclusie dat het deze laatste maar moet worden, dus:
43-39    (14-20) ! 25x3     (24-29)  33x24   (19x30)  28x8     (18-22) ! 27x18   (30-35)! 26x17   (35x2) 3x21     (26x17) En wit zat (zoals de inwoners van the U.S. of A het zo fraai plegen te zeggen)  'flabbergasted' achter het bord, zich afvragend: "hoe was dit mogelijk . . . ?"
 

woensdag 6 november 2013

Beste Kor

 Door Tjalling van den Bosch 

Het voorlaatste epistel op dit blog (eufemisme) heeft gelukkig het nodige losgemaakt, dit betekent dat het damspel nog in Nederland leeft . . . Kor de Groot voelde zich aangesproken en reageerde met een 'opmerking'. Nu is dit blog eigenlijk niet bedoeld als discussieforum, maar toch wil ik reageren op Kor zijn opmerking.

***

Beste Kor,

In enkele eerdere epistels op dit blog heb ik al eens mijn zorg over de 'vernieuwingsdrang' (en de, volgens mij, daaruit voortvloeiende afbraak) uitgesproken. Ik doel hierbij op: (juni 2012) Dammen (Quo vadis), (januari 2013) Met de tijd meegaan ?! en Denksport ???, alsmede op de blik in de toekomst (juli 2013) Zager & Evans. En natuurlijk het artikel waar jij op reageerde.

Een bondraadslid, die voor het gewraakte 80'+1' had gestemd, motiveerde zijn beslissing ooit, in een gezelschap waar ik ook toebehoorde, met: er zijn clubs die gezamenlijk in een busje naar een wedstrijd gaan en nu zijn er leden die het onprettig vinden als men lang moet wachtten op iemand die nog in een moeilijk eindspel zit (of woorden van gelijke strekking). Zo iemand kan ik dan niet serieus meer nemen, het gaat ten slotte, op jaarbasis, om 5 á 6 uitwedstrijden en als je het dan niet kan opbrengen om van het damspel te genieten dan houdt het  natuurlijk op.Ik weet niet of het specifiek jouw opmerking ("lekker vroeg thuis, want het weekend duurt al zo kort") was, maar ik wordt kriegelig als mensen iets dergelijks als reden gebruiken om de 80'+1' te verdedigen. Zelfs ik kan me de geneugten van een gelukkig, pril, gezin best wel voorstellen, alhoewel ik op het gebied van nakomelingen nog steeds maagdelijk ben. Het zij je gegund, het zien opgroeien van je kinderen is natuurlijk vele malen belangrijker dan wat voor bezigheid ook.

Essentie

Door traditionele partijen met en versneld tempo op te zadelen kom je aan de essentie van onze sport.
De essentie van het dammen is dat het een denksport is waar mensen de tijd kregen om zich aan de grenzen van hun intellectueel vermogen te meten met een tegenstander. Als je dat nu gaat inperken, breek je dus met het wezenlijke van het dammen.Het dammen verwordt dan tot een vaardigheids/ behendigheids-spel en in die hoek moet onze sport het niet zoeken, want daar zijn veel leukere alternatieven te vinden. Dus daar gaan we de slag zeker verliezen.

Daarnaast is de nationale clubcompetitie de kurk waar heel dammend Nederland op drijft. De nationale competitie is natuurlijk een prachtig en uniek instituut welke (over de gehele wereld)
zijn gelijke niet kent. Daarom is het ook geen reden om te zeggen dat we 80'+1' moeten invoeren omdat de internationale bond dit voorstaat, ze zouden willen dat ze zo'n prachtig evenement onder hun vleugels hadden.De nationale clubcompetitie is voor de hele wereld trendsetter, wij hoeven niemand te volgen, wat weten zij ervan wat dammers drijft om aan zo'n prachtig gebeuren mee te doen.

Waarom ik me er zo druk over maak (?), ik voorzie dat het heel snel achteruit gaat door de invoering van 80'+1'. Er waren (dit seizoen) direct al dammers die er de brui aangaven, maar nu een ieder ervaring met dit systeem heeft opgedaan zie je de klachten groeien, zelfs voorstanders erkennen nu dat ze een gewonnen eindspel niet meer tot winst hebben kunnen voeren vanwege tijdgebrek. Ik kreeg veel bijval na het epistel van twee weken geleden, dammers die graag een 'stevige' opening spelen voelen zich de rest van de partij opgejaagd, eindspel-liefhebbers komen ook niet meer aan hun trekken vanwege het gebrek aan tijd. "Dan moet je de opening/middenspel maar sneller spelen" hoor je dan iemand tegenwerpen. Maar dan is de kans klein(er) dat je in een voordelig eindspel terecht komt! Kortom, als 80'+1' een vervolg krijgt is het voor mij zeker dat meer dammers het wel geloven en iets anders gaan doen op hun vrije zaterdag, zoals jij ook stelde; "het weekend is al zo kort".

DUS: als je aan de essentie van een sport komt pleeg je afbraak . . .
MAAR, beste Kor, waar het me vooral om ging, in het artikel, was het feit dat men met onwaarheden en 'spelletjes spelen' deze reglements-verandering erdoor heeft gedrukt.
Waarom (?), het is gissen, vaak is het eigen belang. In dit geval weet ik het 'waarom (?)' niet, maar 'achterkamertjes politiek' komt overal voor en zoals Johan Cruijff het ooit zo treffend zei; "je gaat het pas zien als je het door hebt" . . . oftewel  je moet weten hoe de hazen lopen . . .

Als besluitvorming op een open en eerlijke manier gebeurt dan zij het zo, maar als het via 'achterkamertjes politiek' (waarin eigen belang heerst) moet, dan stuit me dat tegen de borst. Ik zal je tot slot een voorbeeld geven van dat 'eigen belang'. De Betuwelijn moest en zou er komen, ondanks dat de oppositie zijn werk goed deed en goede zwaarwegende argumenten aandroegen om de doorgang hiervan tegen te houden, vond de toenmalige minister het zo belangrijk dat ze het 'erdoor drukte'. Het zou volgens haar allemaal wel meevallen de ruim 2 miljard die de regering er in moest stoppen, zou relatief snel worden terug verdiend.

Overigens werd er totaal 4,7 miljard belastinggeld ingestopt en van 'terugverdienen' is tot op heden 
geen sprake !! Kortom we (Nederlanders) zijn door onwaarheden heel wat armer geworden (en nog steeds !). De enige die hier voordeel van heeft gehad was 'Bouwend Nederland' die hun omzet dus met  4,7 miljard zagen stijgen (plus de jaarlijkse onderhoudskosten, denk in miljoenen !).

De verantwoordelijke mevrouw de minister is thans mevrouw de burgemeester in Almere. Thans roept zij dat de bouw van het nieuwe ijsstadion aldaar niet ten koste zal gaan van overheidsgelden, ook in de toekomst niet !! Nu weet ik uit eigen ervaring dat er over de hele wereld geen enkele internationale ijsbaan is, waar geen geld 'bij' moet, zelfs Thialf niet !!  Je hoeft volgens mij geen helderziende te zijn om te weten wat er gaat gebeuren, het komt er op neer dat het de belastingbetaler weer veel geld gaat kosten en dat terwijl er al vele topsportprojecten in Almere reeds een droevig einde hebben gevonden (lees: financieel debacle). De enigen die er straks wel bij varen zijn natuurlijk de bouwondernemers die het schaatspaleis mogen neerzetten. 

Je moet weten hoe de hazen lopen, als je wilt begrijpen waarom de Betuwelijn toch doorgang vond en de schaatshal in Almere doorgang gaat vinden. Vraag (klein detail): in welke branche denk je dat meneer van mevrouw de burgemeester zijn geld verdient ? Ik wil je maar meegeven, beste Kor, dat er van alles wordt bedacht en 'doorgedrukt' maar ik hoop dat ik er ooit nog eens achter zal komen waarom de 80'+1' er nou zo nodig moest komen. Het zal wel bij hopen blijven, net als de '3 punten voor overwinning' er ooit was . . . en waarom ?

Met de allervriendelijkste groet,
Tjalling van den Bosch.

*** 

 


 

dinsdag 29 oktober 2013

De rijpe jeugd...

 Door Tjalling van den Bosch
 
Laatst, tijdens de World Cup in Wageningen, was er een symposium (misschien noemde men het iets anders) over 'jeugd en dammen'. Voor elke sport is het bijzonder waardevol om de jeugd kennis te laten maken met het spel, dit geldt zeker ook voor het dammen. De praktijk leert ons (helaas) dat de meeste van deze adolescenten halverwege hun puberteit onze edele damsport de rug toekeren.

Dat was in mijn geval ook zo, wijntje en trijntje kregen bij mij toen de voorkeur. Sommigen hervinden hun liefde voor de schijven op latere leeftijd weer, anderen nemen nooit weer plaats achter het bord met de honderd velden. Toch blijft het een aanbeveling dat bonden, verenigingen en ook elk lid (!) zich blijven inzetten voor de jeugd. Tegenwoordig is er echter ook een andere groep die meer en meer aandacht verdient: de rijpere jeugd, ook wel de grijze plaag genoemd.

Willem Drees (van 1886 tot 1988) was de grondlegger van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, tegenwoordig gebruikt men hier nog drie letters voor: A.O.W. Het idee was dat mensen, tijdens hun werkzame leven geld, aan pensioenfondsen gaven, welke ze later na hun pensionering , op 65ste jarige leeftijd, in maandelijkse etappes terug kregen om 'van te leven'. Men ging er in die tijd vanuit dat de meeste mensen voor hun 70ste het aardse voor het eeuwige hadden verruild, vandaar dat de maandelijkse afdracht (tijdens het werkzame leven)  niet al te hoog behoefde te zijn. Overigens hield vadertje Drees zich zelf niet aan deze 'regel', wat heet, hij trok maar liefst 37 jaar van Drees (!) in plaats van het gewenste (minus) 5 jaar.

Tegenwoordig is de groep 70+ gigantisch toegenomen, en daar wil ik het in dit epistel even met u over hebben. Waar men vroeger sprak over 'ouden van dagen' mag men tegenwoordig het overgrote deel van deze groep als kwiek, fit en actief bestempelen. En daar beste dammers en dambestuurders liggen mogelijkheden, dus waar veel aandacht (en terecht) naar de jeugd gaat, is het misschien ook wel wenselijk om actiever deze rijpere jeugd te benaderen. Bij de meeste sporten is men op een gegeven ogenblik dusdanig 'op leeftijd' dat de actieve beoefening geen optie meer is, of dat men zich de 'afgang' wil besparen. En daar ligt de grote kans voor denksporten (dus ook, en vooral, voor het dammen), grijp die kans ! "Ja, maar we organiseren al toernooien voor de 50-plussers" ! Ja, dat klopt, maar daar doel ik niet op, ik bedoel: misschien moeten er symposia (en dergelijke) worden georganiseerd voor deze groep. Dus niet alles inzetten op de jeugd, maar manieren vinden om juist 50+ aan het dammen te krijgen !!  ("Ben je jeugdleider ?" "Nee, ik leid senioren op !") Afijn de doelgroep is duidelijk, die moeten we nu maar eens echt gaan aanboren . . .

Sinds enkele jaren mag ik ook meedoen aan die senioren-wedstrijden, maar ik heb me er tot nu toe altijd afzijdig van gehouden. Voor de reden beroep ik me op een uitspraak van de Griekse held Achilles dat het beter is om een éénvoudige landarbeider te zijn op de aarde van de Koning dan de koning van de onderwereld te zijn. Een andere reden is natuurlijk dat ik nog steeds moet werken voor de kost, ik kan helaas niet  (à la Jan T. Terpstra) elk toernooi (overdag) afstruinen. Zoals ik al aangaf worden er, vaak op woensdagmiddagen, senioren-toernooien georganiseerd, zowel in de winter als in de zomer, het zou prachtig zijn als de deelnemers-aantallen hiervan explosief zouden stijgen. Dus (met z'n allen) aan de slag, vraag familie, kennissen (zelfs de hele vage), buren, etc. of ze niet eens mee willen naar een toernooi of club. Onder het motto: rust roest, fitness for the brain, moeten we ouderen er op wijzen dat je naast fysieke activiteiten ook de hersenen moet trainen om lang gezond te blijven . . .Aan ons een schone taak, en (oh ja) wie geeft zich op als jeugd (uuuuh) seniorenleider . . . !  En wanneer komt er, in navolging van de jeugd, een 'Nationale Seniorendamdag' ?!?

Misschien komen de nieuwbakken senioren dan via diagram 1 en 2 terecht bij diagram 3:
                                                




 
 








Voor alle drie geldt natuurlijk: wit speelt en wint . . . de eerste twee  zijn te doen. De laatste compositie stamt uit het midden van de vorige eeuw en is gemaakt door A.I. Kowrizjkin uit Kiev.

Alhoewel je de stelling, met enige goede wil, als een 'partijstand' zou kunnen omschrijven ligt de oplossing allerminst voor de hand: 29-24 !  (18x49)  47-41 toe maar, (36x47)  28-22 !!  (47x20)  22x13  (49x9)  26x8  (3x12)  25x3.
U ziet het: de oudjes doen het nog goed . . .

 

 

 

 

 

 

 

dinsdag 22 oktober 2013

Eufemisme

Door Tjalling van den Bosch

Eufemisme betekent: verzachtende/verbloemende uitdrukking. Je kunt bijvoorbeeld tegen iemand zeggen: " je liegt", maar als je dat eigenlijk te hard vindt dan zeg je : "dat is niet de waarheid". Vooral in de politiek is men altijd druk bezig om het één en ander te verbloemen. Terwijl ik dit schrijf komt toevallig het Friesch Dagblad van vandaag (12 oktober 2013) mij onder ogen en daarin komt ter sprake dat "staatssecretaris Frans Weekers de Eerste Kamer 'onwaarheden' voorschotelt". "U moet zich schamen" briest GroenLinkser Thisen op een gegeven moment Weekers toe". Dat was al heel wat, want Weekers schijnt volgens het Friesch Dagblad "willens en wetens een bezuiniging van bijna 3 miljard in de soep te  laten lopen" (door de Eerste Kamer 'onwaarheden' te vertellen).
In het verleden zijn ons (Nederlanders) vaker onwaarheden voorgeschoteld, denk alleen maar aan de Betuwelijn deze miljarden verslindende operatie is ons, door eigen belang en de daaruit voortvloeiende leugens, door de strot geduwd. En nu (?), nu zitten we met een onrendabele spoorlijn welke geld kost in plaats dat het geld oplevert !! (en dat was wel wat ons (Nederlanders) als 'waarheid' werd verteld !).

Het J.S.F.-project is de volgende stap die gezet wordt op basis van 'onwaarheden', of zoals
men wil leugens !!! Zo had men de opleidingskosten niet in de begroting opgenomen,een verschil  van tientallen miljoenen euro's. "Hoe zielig kan je zijn" denk ik als ik zoiets lees en dan willen de politici serieus genomen worden !

Hoe is het dan toch mogelijk dat deze projecten toch doorgang vinden ? Ten eerste is daar eigen belang, er zijn mensen die voordeel verkrijgen door 'voor' zoiets te stemmen. Ten tweede zijn er 'voor-stemmers' die dit doen omdat ze gewoon zijn omgekocht. (De arme (in tweede instantie) eerlijke FIFA-functionaris die bekende zich te hebben laten 'omkopen' ten faveure van de WK voetbal in Qatar. De beste man is door zijn bond voor het leven geschorst, en de 'stillen' blijven lekker zitten en hun centjes tellen en het WK blijft gewoon in Qatar !). Ten derde zullen er mensen zijn die de 'onwaarheden' niet zien (en ze dus geloven) en daarom  'voor stemmen' !! Maar op de simpele vraag "waarom moest het allemaal nou zo nodig ?" krijg je nooit een eerlijk antwoord.

Ik moest het bovenstaande even kwijt, excuses hiervoor dierbare lezers en lezeressen. Snel maar weer naar onze edele damwereld. Nou (?), nu ik daar eens over nadenk?  Hoe ging dat eigenlijk met de invoering van de nieuwe tijd/zetten-verhouding in de nationale clubcompetitie. Oh ja, daar werden ook (naar ik heb begrepen) 'spelletjes' gespeeld, dit is althans zeer uitgebreid (zelfs in de pers) naar voren gebracht door enkele (gefrustreerde ?!) bondsraadsleden, die verwachtten dat het een pittige discussie (over dit voorstel) zou worden, maar niets bleek minder waar, het was reeds in ´achterkamertjes´ beklonken! De waarschuwing dat de invoering van deze regel weleens leden zou kunnen gaan kosten werd in de wind geslagen, en dat is dus nu ook gebeurd, sommigen weigeren nog langer in de landelijke tiental-competitie uit te komen vanwege dit alles !

Er zijn voor- & tegenstanders, zelf komt mij dit nieuwe systeem ook niet slecht uit, want,  mede door gebrek aan kennis, kom ik vrijwel nooit in tijdnood, maar dat mag geen reden zijn, eigen belang is geen goed argument ! Want het gaat wel ten koste van onze edele denksport (!) je kunt er lang en breed over praten, maar als je het waagt om lang over de opening en het middenspel te doen kan je
het schudden, ook al heb je na vier uren ploeteren winnend voordeel, het glipt je 'op zeker' door de vingers wegens gebrek aan tijd. Dus ergens moet je 'inleveren' en dan kom je aan de essentie van het dammen. En als je aan de essentie van een sport komt, verkwansel je deze en gaat een prachtig
instituut als onze nationale clubcompetitie naar de kloten.

Ik voorspel u nu reeds dat er, vanwege de 80'+1', de komende jaren meerdere dammers op zaterdag thuis zullen blijven, daarvoor hoef je m.i. geen helderziende te zijn ! Sommigen vinden dat het dammen met een versnelde tijd/zetten-verhouding meer sport is, ik vind het dan steeds minder denksport . . .Als dammen een behendigheidssport wordt dan zijn er wel leukere 'spelletjes' voor handen.
Eén van de eerste voorbeelden hiervan (uren ploeteren en dan nog de winst missen) was de partij tussen Wei Zhou en Alexander Schwarzman (Groningen Seaports Master 2012) waar de laatste, snel even een paar zetten met zijn dam deed om ´tijd te winnen´, en daardoor de winst (die er wel in zat) als sneeuw voor de zon zag verdwijnen. Als een meervoudig wereldkampioen het al niet kan dan is het voor de meeste dammers aan te raden om een gewonnen eindspel maar snel remise te geven. Ik weet dat één van de argumenten was dat de invoering van het 80' + 1'systeem meer 'uitslagen' zou bevorderen, dat klopt meer remises, zo ook in de net gestarte landelijke tientallen competitie.

Er worden ons (twee-wekelijks) voorbeelden hiervan (o.a. op Toernooibase) aangedragen. Net weer zo'n verandering als ooit de '3 punten voor een overwinning', er zouden meer beslissingen (lees winstpartijen) vallen zo werd gesuggereerd,  een onwaarheid dus. Eén van de voorstanders van de nieuwe tijd/zetten-regeling liet ons, op Toernooibase, weten dat hij nu "lekker vroeg thuis was, het weekend is al zo kort". Tegen hem zou ik willen zeggen: "Ja lekker joh, in plaats van met je teamgenoten een prachtig eindspel analyseren waar een (nog spelend) teamgenoot in verwikkeld is, en na afloop met je  damvrienden lekker een hapje te gaan eten, nee dan is 'snel naar huis' een veel betere optie".
Eén van de reden van het invoeren van 80'+ 1' was dat de topspelers er voor waren. In een eerder artikel op dit blog (januari 2013 -Met de tijd meegaan?!) heb ik al eens uitgelegd  dat ik dit bij (absolute) topspelers heb nagevraagd en allen waren ronduit tegen. Als ik de persoon, die het mij dit vertelde, nu met dit gegeven confronteer krijg ik een discussie  over wie wel en wie niet als 'topspeler' moet worden gezien (!), ja spelletjes spelen, en dan wil zo'n bondsraadslid serieus worden genomen ? . . .

Maar ach, ik moet mij als 'oprjochte Fries' stil houden (EN DAT DOE IK DUS NIET), want tijdens de laatste vergadering van de P.F.D.B. werden 8-tallen (in de hoogste afdeling) omgetoverd tot 6-tallen. Eerst werd er door het bestuur in de 'wandelgangen' verteld dat deze maatregel noodzakelijk
was omdat er clubs  waren die geen 8-tal meer op de been kunnen brengen. Er werd natuurlijk gevraagd naar namen, de clubs die toen naar buiten kwamen bleken,  bij navraag, totaal geen idee te hebben waar het over ging (dat was dom bestuur)! Tijdens de vergadering werd de zaal (met volwassen mensen)  verteld dat er nu meer mensen zouden dammen bij de invoering van deze (afbraak-)regel ! (men had geleerd, pas op het laatste moment aankomen met 'DE REDEN').
Dit is echter een regelrechte . . . . . . (eufemisme werkt hier niet), vorig seizoen deden er (zonder de invallers mee te rekenen) 316 dammers mee aan de Friese clubcompetitie en dit seizoen 304.

Beste lezers en lezeressen, het zal wel door het weer komen dat ik wat neerslachtig ben, want ook ik weet dat de wereld niet eerlijk is en dat eigen belang en leugens meer teweeg brengen dan de waarheid . . . maar als er op grond van onwaarheden reglementsveranderingen  doorgedrukt moet worden dan heb ik, net als Eerste Kamerlid Thisen, zoiets van: " U moet zich schamen ". Op de simpele vraag "waarom moest het allemaal nou zo nodig ?" krijg je nooit een eerlijk antwoord. Harry Slinger, u weet wel die Amsterdamse zanger met dat kleine rode mutsje, zong ooit:
Je loog tegen mij, alsof ik een kind was
geloof dat je dacht dat ik helemaal blind was
. . . . . . . 

maar ik denk dat ik dit keer bedank !

Ik ga lekker na-zomeren in Portugal, waar ik mijn titel moet verdedigen (EN DAT IS GEEN LEUGEN !) "Je moet elk artikel altijd wel afsluiten met een leuk diagrammetje" adviseerde een groot dammer mij eens, nou bij deze dan:
Deze compositie is van Andreas Kuyken en natuurlijk geldt: wit speelt en wint. Als je het weet is het zo simpel als wat, maar je verwacht de dam niet 'achterom'.
Oplossing in verkorte versie:
31, 41, 21, 11, 24 en de eindslag: 25x5

 






dinsdag 15 oktober 2013

Avonturen in de avonduren...

Door Tjalling van den Bosch

De donderdagavond is mij heilig, het is de avond van 'de onderlinge' van mijn (dam)club. Na het sportjournaal van kwart voor 7 stap ik in de auto en begeef mij naar Zalen Tivoli in het voormalige Huizum (thans Leeuwarden). Rond half 8 neem ik plaats aan de stamtafel en aanschouw vanaf deze
strategische plek de (druppelsgewijze) binnenkomst van mijn clubgenoten. Er bevinden zich ook niet-dammers in het etablissement en zo nu en dan krijg ik, van één van hen, de vraag: "waarom dam je eigenlijk ?". De kern van deze vraag zit hem in dat laatste woordje 'eigenlijk'. De vragensteller bedoelt dat je het beter kunt laten! Meestal murmel ik dan een antwoord in de trant van: competitief bezig zijn, gezellige avond, liefhebber . . .Zo'n vragensteller laat zich niet zomaar uit het veld slaan: "Kan je het een beetje ?"."Ach, zoals ik zei, ik ben een liefhebber" antwoord ik dan vaak resoluut (lees kortaf) en meestal is het 'interview' dan wel afgelopen.

De partij

Nadat de paring (rond 8 uur) bekend is geworden begeef ik me naar de speelzaal en na uren spelen bega ik soms een blunder, ik laat pardoes een schijf 'in staan', mijn tegenstander hoeft er alleen maar 'op te lopen'. Ik kan hem niet opvangen, en weglopen is ook geen optie want dan krijg ik een combinatie om de oren. Wat kan een mens doen in zo'n situatie ? Je begint met in je handen te wrijven, alsof je zit te popelen van verlangen dat hij 'op de schijf gaat lopen'. Je tegenstander wordt dan wantrouwig, en gaat tijd verbruiken, dat is al iets. Als de hand van je opponent naar de bewuste schijf gaat, dan fluit je zachtjes. Hierop wordt hij zenuwachtig en kijkt je aan, je beantwoordt zijn blik met een meewarig lachje. "Ja, dammen is moeilijk" zeg je dan, de opmerking "zo, zo, toch" is misschien iets beter. Dit impliceert dat er tal van mogelijkheden zijn die hij niet gezien heeft. Heel goed is ook "zeker, het kan", want dan zet je hem wederom aan het werk over de vraag wat er dan nog meer kan. Uiteindelijk, nadat hij al zijn moed heeft verzamelt, valt hij de schijf aan. Cruciaal is nu dat je de volgende zet direct uitvoert en nadat hij heeft geslagen doe je gelijk weer een zet. Vervolgens sta je op en ga je rustig de zaal doorwandelen, alsof je de partij praktisch in je zak hebt.
Als je terugkomt zit je tegenstander vast en zeker nog steeds na te denken. Dit is het moment om hem bemoedigend op de schouder te slaan. "Na afloop analyseren we het wel even" zeg je dan, of "je kon ook niet anders". Hierna ga je rustig een sjekkie zitten rollen.

Tien tegen één dat zijn volgende zet zwak is. Hij zit te borduren aan een fictief patroon, waarvan jij alleen het geheim bezit. Het lapje bestaat natuurlijk niet, maar dat is juist de kracht !! Je tegenstander wordt dus voor een denkbeeldig lapje gehouden. Zo'n partij winnen heeft een aparte bekoring. "Ja, ja" ik hoor u al zeggen: "maar bij een grootmeester lukt dat natuurlijk niet".  Dat klopt, wij (liefhebbers) hebben een veel rijker repertoire . . .

Oog voor hebben . . .

Als je er oog voor hebt is het prachtig om dammers, tijdens hun partij, in 'actie te zien'. Wij (Huizumers) kennen bijna allemaal het verhaal van Menno Bandstra die met zijn (Maltano-)sigaret in de koffie zat te roeren. Ook zijn er dammers die zachtjes zitten te fluiten.  Zo iemand zit meestal in tijdnood en beoefent de zorgeloosheid. Als hij niet zo op zijn stoel wiebelde, dan zou ik erin geloven.
Er zijn ook dammers die zachtjes neuriën. Dit is om aan te geven: mij heb je nog niet. En dan zijn er nog de trommelaars. Deze roffelen met de vingers voortdurend op de tafel. Persoonlijk kan ik daar het minst tegen, hoewel ik moet toegeven, dat het sympathieker is. Door fluiten en neuriën simuleert men een onbekommerdheid, die er niet is, terwijl de trommelaar tenminste rondborstig toegeeft, dat hij 'de boot in gaat'. Niettemin is het om dol van te worden.

Grootmeester herkennen het bovenstaande totaal niet, maar voor ons liefhebbers is het 'vaste kost'.
Ik sluit af met een diagram voor liefhebbers:

Wit speelt 37-32 en staat rustig op en gaat eens een rondje langs de andere borden maken. Zwart ziet direct (24-29) 33x24 en de tussenloop (22-28), maar ja, "waarom loopt hij zo  zelfverzekerd door de zaal ?"  Na rijp beraad kan zwart het niet laten, dus: (24-29) 33x24 (22-28). Nu volgde echter 23-19! (28x48) 40-35 (48x30) 36-31 (26x37) 38-32 (37x28) 19-14 (9x29) 35x2.
Dus, beste lezers, als u nog eens de vraag krijgt voorgeschoteld: "kan je er wat van ?" dan is het enige juiste antwoord: "ik heb een uitgebreid repertoire . . . ".

 

woensdag 9 oktober 2013

Bartholomeus

Door Tjalling van den Bosch
 
Nee, we gaan het niet hebben over één of andere heilige, maar we gaan in dit epistel langs bij Bartholomeus Theodurus Visser, die wij (Huizumers) beter kennen als Bart (vreemd genoeg wordt de naam Bartholomeus in het zuiden van ons land vaak afgekort tot Mees of ook wel Meeske, maar dit geheel terzijde natuurlijk). Bart werd opgevist op 19 maart 1952 in Rinsumageest, maar groeide eigenlijk op in  Murmerwoude (wie kent die plaats nog?), dat tegenwoordig onder Damwoude valt.

De grootmoeder van Bart was 'baakster' en daarom besloot de moeder van ons onderwerp om in haar ouderlijk huis te bevallen. "Mijn start op deze planeet was vrij traumatisch" vertelt Bart ons, hij bleek namelijk geboren te zijn met zogenaamde 'klompvoetjes' en deze werden in die tijd gebroken en vervolgens weer 'rechtgezet' (en in het gips). Op zich was dit natuurlijk een pijnlijke aangelegenheid en zeker in het geval van Bart, want de daarvoor bevoegde arts vond het niet noodzakelijk om de de jongeling vooraf  te verdoven !! "Gelukkig heb ik er daarna nooit meer hinder van ondervonden" zegt Bart anno 2013. 

Na de lagere school deed Bart eerst de MULO aan en kreeg daarna het advies om naar de H.B.S. te gaan, maar als u, lezer dezes, even het geboortejaar van ons onderwerp in ogenschouw neemt dan kunt u begrijpen dat Bart puberde in het hippie-tijdperk. Bart voldeed volledig aan het beeld van de jeugd uit de tweede helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De mode was toen: lang haar, spijkerbroek, spijkerjack of bontjasje, shag en slapen op de dam, en oja natuurlijk een Puch als vervoermiddel inclusief 'hoog stuur' zoals deze te zien was in de toen populaire film (onder de jeugd) 'Easyrider' . . .

De jeugd was in die tijd nogal recalcitrant (zelf noemden ze dit: maatschappij-kritisch) en dus werd het voor Bart niet de H.B.S. maar de Pedagogische Akademie, "en dat werd geen succes" vertelt Bart nu zonder veel omhaal. "We moesten het vak vooral leren in de praktijk (kwekeling)  en toen ik een keer te laat op mijn stage-plek kwam, werd ik direct weer naar huis gestuurd, ik denk dat deze
rigoureuze maatregel vooral voortkwam uit het feit dat ik er in tijd niet zo verzorgd uitzag".   "Ik ben toen maar overgestapt naar de lerarenopleiding van de Ubbo Emmius in Leeuwarden, maar ook daar kon ik mijn draai niet vinden". "Dus daar ook maar weer mee gestopt en toen heb ik een tijdje omgezworven (letterlijk) en veel kleine baantjes gehad, maar al snel realiseerde ik me dat ik toch maar het beste een opleiding kon afmaken en dat werd (als werkstudent) een opleiding in de sociale
geografie te Groningen, welke ik afrondde met een 1ste graads bevoegdheid in het onderwijs".

Bart verteld verder over zijn tijd als dienstplichtig militair: "Mijn vader was na de tweede wereldoorlog gedwongen om naar Nederlands Indië (het tegenwoordige Indonesië) te gaan, als dienstplichtige".  "Als klein jongetje had ik besloten dat mij dat nooit zou overkomen en dus boycotte ik de hele (dienstplichtige) handel". "Maar er was geen ontkomen aan, ik werd goedgekeurd en moest me uiteindelijk beroepen op de wet 'gewetensbezwaren', zo heb ik me wel aan de militairen kunnen onttrekken, maar moest wel vervangende arbeid verrichten".

Ondertussen was Bart getrouwd (maar na eerst wel, geheel passend in het tijdsbeeld, een tijd te hebben samengehokt) en was er ook een dochter op deze planeet nedergedaald, en dus werd het tijd voor een 'echte baan'. Dat lukte (ondertussen zitten we al rond 1980) moeizaam, hoge werkeloosheid en steeds groter wordende klassen zorgden ervoor dat de vraag naar leraren minimaal was. Bart heeft dan ook heel wat omzwervingen (alweer !?) gedaan met telkens alleen maar een tijdelijke aanstelling, maar uiteindelijk werd het dan toch allemaal definitief bij een scholengemeenschap (het huidige 'Piter Jelles') in Leeuwarden. Enkele jaren geleden heeft Visser gebruik gemaakt van een 'keuze pensioen' en dus geniet het kind uit het hippie tijdperk eindelijk van zijn vrijheid.

Deze vrijheid betekent voor Bart echter niet dat hij niks om handen heeft, hij is sportief aangelegd (vroeger voetballen, tegenwoordig fietsen) en gaat graag een uitdaging aan. Een voorbeeld van dit laatste is zijn fietstocht naar Afrika (!, Ghana om precies te zijn) 'voor een goed doel', voor meer informatie hierover verwijs ik u naar de blog: fietsen naar Afrika. Dammen blijft natuurlijk zijn grootste hobby, op de vraag "hoe ben je met het dammen in aanraking gekomen" volgt echter een opmerkelijk relaas. "Bij ons thuis werd niet gedamd, maar wel struikelde ik regelmatig over een oud en versleten dambord, deze bleek van 'pake' (grootvader) Tjeerd Visser te zijn geweest". "Hij was in zijn tijd een van de betere spelers in de Friese Wouden (noord-oostelijk gedeelte van Fryslân), dus ergens zit het in mijn genen, alhoewel het bij ons thuis dus een generatie heeft overgeslagen". 

Op provinciaal niveau heeft hij zich niet alleen als speler verdienstelijk gemaakt, maar ook als bestuurslid, zowel bij verenigingen als bij de P.F.D.B. Zijn beste prestatie als dammer is ongetwijfeld zijn 5de plaats in Brunssum 1985 (open Nederlands kampioenschap), maar . . . Bart heeft veel last van (zoals hij dit zelf noemt) damblunderheid. In een De Huizumer van 1987 schrijft hij hierover: "door het correspondentie-dammen kent mijn 'damblunderheid' een dalende lijn en stijgt mijn zelfvertrouwen". Meer kinderen uit het hippie-tijdperk hebben daar last van, technisch zijn deze dammers vaak redelijk onderlegd, positioneel biedt men vaak goed weerstand of komt men zelfs (bijna) gewonnen te staan, maar dan neemt op één of andere manier de zuiverheid iets af en dan
ontsnapt er zomaar een zet die niet alleen de winstkansen verprutst, nee de hele handel gaat naar de knoppen en dus (weer gefrustreerd) met nul punten naar huis !!!  Ach ja, het is zo herkenbaar . . .

Op zoek naar leuke diagrammetjes uit het oeuvre van onze hoofdpersoon, kwam ik enkele fraaie overwinningen tegen, zoals bijvoorbeeld tegen Erna Wanders en Marcel Knipper. Het waren fraaie positionele zeges, tegen Cock van Wijk boekte hij een combinatieve overwinning:

Wit: B.T. Visser
Zwart: C. van Wijk


Deze stand komt uit de halve finale ("ik moest invallen voor Auke Scholma") van de nationale beker met Rinsumageest, verspeeld op 24 mei 1997. Zwart speelt hier (13-18) en na 37-31 (36x27) gaf van Wijk de brui er aan.

Bart: "we wonnen de wedstrijd, maar in de finale hadden ze me niet meer nodig, toch was ik tijdens dit treffen niet werkeloos, Omrop Fryslan had mij namelijk gevraagd om voor de radio live verslag te doen, dit ging me wel goed af geloof ik, het was sowieso een leuke dag, want Rinsumageest won de 'cup met de grote oren' ".

 Toen uw penneleur op zoek ging naar 'nog een leuk diagrammetje' stuitte hij op een overwinning van Visser tegen de Groninger Egbert Noorman, de Coup Royal was wel verrassend, maar het slagmechanisme is toch overbekend zo dacht schrijver dezes. Echter . . . toen kwam er een opmerkelijke tijding (op het moment van schrijven van dit epistel), 10-voudig wereldkampioen Alexei Tsjizov was zojuist tegen Getmanski  (R.K. 2013) ook in een 'koninklijke slag' gelopen (!), schrijver dezes zag het als een 'teken':

Wit: B. T. Visser
Zwart: E. Noorman

Uit het jaarlijkse damtoernooi van DamClub Twijzelerheide (1982).
De Groninger heeft net (10-15) gespeeld en wit pakt nu schijfwinst via: 27-22   (18x27)   36-31   (27x36)   50-45   (16x27)   32x21   (23x34)   40x18   (12x23) 21x1 niet 21x3, want dan blijft het schijvenaantal na (4-9) in evenwicht (19-24) 1x20 (15x24). De Groninger zal ongetwijfeld nog even hebben doorgespeeld, maar hij moest de punten in Fryslân laten.