dinsdag 27 augustus 2013

Tao of draughts....

Door Tjalling van den Bosch

Nou, dat zal wat worden (!?), een Chinees/Engelse aanvang ! Inderdaad, Tao komt uit het Chinees en betekent '(de) weg' en 'of draughts' is Engels en betekent letterlijk 'van dammen'. Dus 'de weg van het dammen', of is dit weer een kritisch stukje en bedoelt de schrijver 'weg van dammen' ?
Lees nu maar even rustig door, misschien biedt een hernieuwde kijk op ons edele damspel je nieuwe kansen in het komende seizoen (Zoals bekend probeert een (gefrustreerde)  dammer telkens weer 'opnieuw te beginnen', jaarlijks 2x, per 1 januari en wederom bij het  ingaan van het nieuwe seizoen).
'Tao'  is een Chinees concept (toegeschreven aan Lao Tzu in de zesde eeuw voor Christus) en betekent dus 'de weg'. 'De weg', zoals aangegeven door Lao Tzu, houdt vooral in: éénvoud en onbaatzuchtigheid. Tao is een methode van een stel aanwijzingen om achter 'de waarheid' te komen op een,  progressief, hoger niveau. Dit 'zoeken naar de waarheid' moet ons dichter bij 'het begrijpen naar wat wij zoeken' brengen. Door 'te begrijpen' verkrijgen we 'geestelijke rust' wetende dat we alles doen op zoek naar 'de waarheid'. Eénvoud is nodig zodat we niet het slachtoffer worden van irrelevanties, welke overal zijn. Onbaatzuchtigheid is nodig om een onafhankelijk en helder inzicht te krijgen, niet een door ego vertroebeld zicht. Als ik het (enigzins) goed begrijp, wijst Tao je de weg zonder daarbij de richting aan te geven, kortom het heeft iets mystieks . . .

Ik hoor u denken: "wat hebben 'wijsgerige bespiegelingen' met dammen te maken (!?), of gaat dit epistel weer over de huisfilosoof van DamClub Huizum ?". Nee, nee, ik zat zo te mijmeren dat een dammer ook vaak op zoek is naar 'de waarheid' in het edele spel, dus misschien hebben we, vanuit die invalshoek, iets aan 'Tao'. . .Tao' gaat vooral uit van het principe: éénvoud, dus laten we 'het dammen' eens proberen terug te zetten naar 'wat dammen eigenlijk is' . . .

Het dambord
Hoe goed ken je het speelveld eigenlijk ?
De schijven
Ken je materiaal waar je mee werkt, het is je enige gereedschap tijdens een partij !
Spelen
Schijven ontwaken . . .
Zetten
De zet is jouw grootste wapen, gebruik het wijs . . .
Structuren
Het territorium dat je bezet is misschien een aanwijzing voor je toekomstplannen . . .
Strategie
Het 'lange afstand'-idee achter je zetten, waar wil je naartoe . . .
Aanval / Defensief
Verdedigen (omsingelen) is moeilijker dan aanvallen, omdat aanvallen plezieriger is dan het
defensief 'op orde' brengen/houden van je stelling en verdedigen psychologisch vaak zwaarder
weegt . . .
Rekenen
Combinaties en strategische plannen werken beter als je ze goed kunt doorrekenen . . .
Correlatie
De relatie tussen de schijven zijn vaak moeilijk te doorgronden, het begrijpen hiervan is echter vaak essentieel om een goede partij te spelen . . .
Plan
Een goed plan hebben' is noodzakelijk, maar het is ook 'in de toekomst kijken' en dat  terwijl je tegenstander juist een andere uitkomst nastreeft . . .

Zo zou ik nog wel een tijdje door kunnen gaan (ken jezelf, ken je tegenstander, moed, kansen/kansen benutten, waarheid, fouten, reageren, tijdsverbruik, concentratie, geduld, geluk, praktijk, studie, passie, kennis en (in mijn geval) excuses . . .) maar misschien wordt het zo langzamerhand tijd voor iets concreets, want de waarheid daar zijn wij dammers nog lang niet achter !

Geheel verward in zijn eigen dromen speelt witt 35-30, zwart pakt concreet uit met (20-24) en toen . . .28-23 (18x29*) 37-31 (24x35) 44-40 (35x44) 43-39 (44x33) 32-28 (33x22) 27x20 (15x24) 41-37
(36x27) 25-20 (24x15) 37-32  (27x38) 42x11 . . .

"Dammen is een zee waaruit een vlieg drinkt en een olifant in baddert . . .

Veel damplezier, in het nieuwe seizoen . . .

 

 

dinsdag 20 augustus 2013

Fedde van der Laan

Door Tjalling van den Bosch

Het onderwerp van dit epistel gaat over de enige speler van het, nu al, roemruchte Huizum 4 die nog niet 'in the picture' op dit, (ook) nu al, onvolprezen blog heeft gestaan. Daar wordt dus nu verandering in gebracht.

Fedde van der Laan (gelanceerd op 20-6-1955), is de tweede uit een gezin van 6 kinderen. Hij is bovenal Leeuwarder, hij heeft er zijn levenlang gewoond. In zijn jonge jaren woonde het gezin van der Laan in de omgeving van Het Vliet,  later verhuisde hij naar het Valeriuskwartier.  De eerste jaren uit het leven van Fedde verliepen niet geheel vlekkeloos, laat hij ons weten, met een enorm gevoel voor understatement. Tijdens zijn geboorte heeft hij namelijk te maken gehad met zuurstofgebrek,
maar hield daar, wonderbaarlijk genoeg, weinig tot niets aan over. Op 4-jarige leeftijd echter viel hij van de zoldertrap en kwam daarbij niet goed terecht, wat heet (!?), 4 dagen lang verbleef hij in coma en van de gevolgen daarvan hield hij wel heel lang last.

"Verder heb ik een goede jeugd gehad" verteld hij verder. "Bij ons thuis deden we vrijwel nooit aan spelletjes, ik had in mijn jeugd vooral een voorliefde voor dieren, zo heb ik een tijdlang konijnen en duiven gehouden". "Op een gegeven ogenblik had ik er zelfs een handeltje in, het was een mooie tijd".

Veel Leeuwarder gezinnen ontvluchten zomers de stad om zich op het Friese platteland te verpozen, zo ook de familie van der Laan in de zestiger jaren van de vorige eeuw. De camping in Bakkeveen werd door hun vaak aangedaan en daar werden altijd 'spelletjes-middagen' georganiseerd om de kinderen 'bezig te houden'. Zo kwam Fedde, op 12-jarige leeftijd, in aanraking met de damsport. "Later kreeg ik voor Sinterklaas een bord met schijven en het damboekje 'ken uw sport'" laat Fedde ons anno 2013 weten ( uw penneleur meent te weten dat één van onze wereldkampioenen ooit ook op die manier is begonnen !). Van der Laan vervolgt: "toen ik het daarop volgende jaar 3 maanden lang aan bed gekluisterd was heb ik me helemaal op het dammen gestort". "Onze buurvrouw kwam regelmatig op bezoek en zij vertelde dat ze haar man wel eens langs zou sturen, want die zat op de damclub van 'de Postale', dat is toen ook gebeurd en na enkele 'lessen' adviseerde hij (Klaas Bouius) me om lid te worden van een echte damclub, dat werd dus DamClub Huizum".

Fedde wil ook even iets rechtzetten, want in het jongste jubileumboek  van onze club (DamClub Huizum 75 jaar) staat dat hij in 1973 lid is geworden, maar dat klopt niet. "Ik ben in januari 1969 al lid geworden, maar de vergissing zit hem waarschijnlijk in het feit dat ik van 1976 tot en met januari 1979 geen lid was omdat ik een andere hobby (zwart-wit-fotografie) had en ik daarvoor op donderdagavond naar een cursus ging".

Vanaf 1979 is ons onderwerp onafgebroken lid van onze club. Na zijn schooltijd vond hij in eerste instantie emplooi bij Halbertsma in Grou, hij zou daar 9 jaar blijven. Toen kon hij aan de slag bij de Postbank ING in zijn woonplaats en daar zou hij maar liefst 30 jaar trouwe dienst vervullen, maar . . . onder het mom van 'crisis'  werd hij van de éne op de andere dag op straat gezet ! Fedde laat zich echter niet uit het veld slaan, hij mag graag motorrijden en naast het dammen kan men hem ook regelmatig op de 'andere kant' van de honderd velden vinden, juist ja, hij schaakt ook nog. Het vreemde is echter dat hij met dammen op cruciale momenten vaak een soort opwinding ervaart welke hij niet tijdens een schaakpartij heeft. "Als het met dammen spannend wordt dan komt er en stofje in de hersenen vrij, en dat geeft me dat een opwindend gevoel, soms lijkt het wel of mijn rechterhand dienst weigert (!), daarom vind ik dammen zo leuk" laat Fedde ons weten, hij meldt verder "vreemd genoeg heb ik dat met schaken absoluut niet, een enkele keer tijdens het motorrijden, maar verder alleen maar tijdens een dampartij" ! Hij haalt een voorbeeld van afgelopen seizoen erbij, en verteld:

"Deze stand komt uit mijn partij tegen Niek Kloppenburg (van Witte van Moort 2), ik heb met wit net 43-39 gespeeld". "Van tevoren had Hans (van Dijk, teamleider van Huizum 2) ons gezegd dat we 'er vol tegenaan moesten gaan', want misschien konden we deze wedstrijd wel winnen". "Het stond op dit moment 8-8 en alleen Thijs (Talsma) en ik zaten nog, dus gutste de adrenaline door mijn aderen, en warempel hij speelde, na lang nadenken, (8-12) en
toen kwam dat gelukzalige gevoel 21-17 . . . en Kloppenburg bood remise aan, iets dat ik natuurlijk niet kon weigeren, want hij is veel sterker".

 
We vonden nog een leuk moment van Fedde (met dank aan TurboDambase):  landelijke clubcompetitie seizoen 2007/2008, Huizum 3 - Roden/Leek 2.


In deze stelling verraste zijn tegenstander, Feiko Stoppels (met wit), hem ongetwijfeld met  27-22, dat kan ook niet anders, want bij goed slaan levert wit pardoes een schijf in, maar onze hoofdpersoon keek even verder en kwam na: (18x27) 32x21 met (26x17) !! en toen  dacht Stoppels, alsnog, toe te slaan met 30-25 en toen kwam er wel een heel prettig stofje vrij in de hersenen van Fedde: (23x32)  25x23  (16-21) 38x16  (24-30)  35x24 (13-19)  23x14  (9x49) en nadat wit de dam onschadelijk had gemaakt stond Fedde een schijfje voor en dat was voldoende voor de overwinning.

 Uw 'blogmaster' zal dit artikel wel weer veel te lang vinden, zodat het verhaal over de partij tussen Fedde en Piet Bouma ("niemand durfde tegen Workum op bord 1 te gaan zitten, dus toen zei ik 'laat mij maar'") niet meer aan bod komt. Voor deze heroïsche strijd verwijzen wij u naar Toernooibase (Bouma - van der Laan gespeeld op 17 oktober 1986), en voor het verhaal moet u maar eens bij onze hoofdpersoon zelf aankloppen . . .

 

 

 

 

 


 

dinsdag 13 augustus 2013

Canada...

Door Tjalling van den Bosch

Vorige week heeft uw penneleur u meegenomen de Atlantische oceaan over en wel naar Verenigde Staten van Noord Amerika. Ditmaal ondernemen we vrijwel dezelfde trip, alleen landen we deze keer in Canada. Ook dit land heb ik menigmaal bezocht en net als in de U.S. of A. ben ik nooit  dammende mensen tegen gekomen (schakende ook niet trouwens).Toch wordt er gedamd en, als ik het goed heb begrepen, vooral in de provincie Quebec (het Franstalige gedeelte in oosten van Canada met bijna 8 miljoen inwoners). Het is 'gewoon' dammen, zoals wij dat kennen, alleen wordt er voornamelijk ge-speeld op een bord met 144 ruiten (!) en ieder 30 schijven. Checkers is er ook wel bekend en men zegt dat het overal in Canada wordt gespeeld, maar zoals ik reeds aangaf, ik ben het niet tegengekomen.

Dat er op dat 144-velden-bord veel meer mogelijkheden zijn moge duidelijk zijn, de meeste topspelers zijn vooral virtuozen op het gebied van de combinatie ! Ook schijnt men op de 144-velden vooral te moeten aanvallen, omsingelen blijkt in dit spel vrijwel onmogelijk en leidt meestal tot verlies ! Ik heb werkelijk geen idee hoe zo'n partij verloopt, laat staan dat ik spelers ken. Er zijn echter, direct na de beëindiging van de tweede wereldoorlog, enkele Québécois geweest die de oversteek naar het oude continent hebben gemaakt en dat niet alleen, ze hebben, anders dan hun wapenbroeders uit hun buurland, een onvergetelijke indruk achtergelaten.

De eerste naam moet u eigenlijk bekend in de oren klinken Marcel Deslauriers, die het tot wereldkampioen schopte door, in 1956, Piet Roozenburg te onttronen !  Echter een tweede man die naam maakte was Raoul Dagenais die, meer nog dan Deslauriers, de typische Canadese aanvalsstijl hanteerde, wel of niet gelardeerd met een ongelovelijke hoeveelheid combinatoire snufjes.

Uit het boek Jan Bom, dammer citeer ik de hoofdpersoon: "Door de onbekendheid met de geldende dogma's van het 100-ruiten-bord is deze speelstijl meer dan verwonderlijk en met verbazing zagen de Europese topspelers spelregels voorgeschoteld, die in hun gedachten evenzo vele vloeken betekenden
tegen de heilige schriften van de theorie !"

Bij zijn eerste optreden in de Oude Wereld  (het wereldkampioenschap van 1952) maakte Dagenais gelijk furore door wereldkampioen Piet Roozenburg te verslaan. Ik raad u aan om deze partij eens na te spelen, ik viel bijna van mijn stoel toen ik zag hoe dat tot stand kwam. Om u een idee te geven komen we er in na de 34ste zet van wit 39-34:

Wit: Piet Roozenburg
Zwart: Raoul Dagenais
 
Met mijn (volgens velen: zeer) beperkte kwaliteiten op het gebied van analyseren wil ik toch opmerken dat ik voor de witte stelling zou kiezen. Het centrum van zwart lijkt mij onderbezet, je kunt mijns inziens bijna stellen dat de zwarte stelling in twee-en is gesplitst. Toch was Dagenais het niet met mij eens, want in plaats om schijf 2 te laten staan of op zijn minst naar veld 8 te manoeuvreren, komt hij met (2-7) ( uhhh !?!, oké (?)) daar weet
onze wereldkampioen wel raad mee 28-23  (18x29)  34x23 zo die staat. Bovendien dreigt wit met 32-27 en mocht zwart met (21-26) op de proppen komen dan speelt wit diezelfde zet ook en staat dan (volgens mij) oppermachtig !.

Maar de Canadees had heel andere plannen (vandaar misschien (2-7) ?!), hij reageerde namelijk direct met (22-27) en toen ging het zo verder: 47-42  (7-12)   42-37  (17-22)  32-28   (12-17)  43-39   (20-25)  EN . . . wit moest een schijfje inleveren, wat hij ook deed met 23-18  (22x13), toch is deze partij nog niet afgelopen, daarvoor verwijs ik u gaarne naar Toernooibase (en waarschijnlijk is deze partij ook wel in Turbodambase te vinden), het is het naspelen zeker waard . . .

Door deze overwinning lag Dagenais op titelkoers, maar door (onder andere) in de 19de en  laatste ronde te verliezen van de Zwitser (en rode lantaarndarger) Roland Forclaz (die door  deze overwinning zijn puntentotaal zag verdubbeld !) verspeelde hij de hoogste eer aan Piet Roozenburg.

We hebben Dagenais (voor zover ik kan nagaan) ook niet weer gezien . . . Deslauriers eindigde in dit W.K. trouwens, met 20 punten uit 18 partijen, als negende.  Deslauriers kwam wel terug en hoe (!), in 1956, wat 'het wereldkampioenschap van R.C. Keller' had moeten worden werd echter de grootste triomf van de Canadees. Met 9 overwinningen, even zovele puntendelingen en geen nederlagen wist hij Keller één puntje voor te blijven. Wat opvalt is de degelijkheid (anders dan bijvoorbeeld Dagenais) waarmee Deslauriers zijn punten bijéén schraapte, vrij bloedeloze remises tegen de toppers en alles wat daar onder zat werd verslagen. Ook viel het mij op dat nieuwe wereldkampioen wel remiseerde met nummer 17 uit de eindstand, inderdaad de Zwitser Forclaz . . . .

Nu was het mijn bedoeling om dit epistel af te sluiten met een spetterende combinatie van de enige Canadese wereldkampioen, maar tijdens mijn zoektocht in Turbodambase, waarin ik 185 partijen van Deslauriers vond, kon ik er niet één vinden. Het is paradoxaal dat iemand, die van het 144-ruiten-bord komt, op het 100-velden-bord zo zijn heil zocht in klassieke structuren en ruiltjes niet schuwde.
Oké, hij had geen kennis van onze theorie (klein voorbeeldje hoe hij sommige partijen met wit aanving: 32-27  (19-23)  37-32  (14-19)  41-37  (10-14)  34-30   (20-25)  47-41) !?) en schijnbaar
voelde hij zich ook niet geroepen om daar iets aan te doen, alhoewel hij meer dan 25 jaar op de 100 ruiten actief was.

Hoe hij het dan  toch tot wereldkampioen schopte (?), schijnbaar was zijn gevoel voor het  kleine/subtiele goed ontwikkelt. Op één of andere manier liepen de zwakkere dambroeders vroeg of laat wel vast, of in een combinatie die je tegenwoordig in boekjes voor beginners tegenkomt. Toch gingen ook de Nederlandse sub-toppers tegen hem ten onder zoals Ivens, Okrogelnik, Gordijn, etcetera ? Klopt, maar dat ging ook altijd op een manier waarin je je, halverwege de partij, afvroeg wie er nu eigenlijk wereldkampioen was ? Toch mag ik de Canadees niet degraderen tot een handige maar niet zo'n goede speler, want hij had altijd wel oog voor het onverwachte en zinspeelde vaak op opbouwfoutjes van  zijn tegenstander zoals in dit voorbeeld:

Wit: Jan Cazemier
Zwart: Marcel Deslauriers

Wit heeft deze partij vrij passief opgezet en ook de dadendrang van zwart leek niet erggroot, het wachtten was schijnbaar op foutjes van de Zwitser, die vervolgde met 47-42. Het zou voor mij nu heel wat rekenwerk inhouden om uit te vinden hoe ik met zwart nu verder moest, Deslauriers niet, die kwam in ieder geval vlot met (24-29).
Cazemier besloot nu tot 42-38 en werd toen verrast met (19-23) 28x10 (15x4) , waarnazwart even later via 17-22 doorbrak. Natuur-lijk probeerde wit het nog wel via 30-24, maar hij wist de remisehaven niet te vinden. 



Het verrassende zetje waarmee de Canadees, in de match om de wereldtitel, Koeperman
te pakken nam staat bekend als de Coup Deslauriers. Als u deze nog niet kent: . . . 24 oktober 1958, de 14de ronde uit die match . . .

 

                

 

woensdag 7 augustus 2013

Noord Amerika

 Door Tjalling van den Bosch

Noord Amerika bestaat uit twee landen de Verenigde Staten en Canada, sommigen voegen daar ook Mexico (geheel of gedeeltelijk) aan toe, maar daar zijn de eerder genoemde landen het niet mee eens.
Ik heb dit noordelijke gedeelte van het Amerikaanse continent vele malen bezocht, zowel privé als vanwege het 'sterkste man gebeuren' waaraan ik bijna 15 jaar lang deelnam. In het eerste land (the U.S.of A.) heb ik zelfs drie jaar lang gewoond vanwege werkzaamheden.

Nooit ben ik in al die jaren dammende Amerikanen tegen gekomen (ook geen schakende trouwens) en toch moeten ze er zijn. Vaststaat dat het damspel zich in V.S, in de loop van de tijd, in drie gedaanten heeft voorgedaan. Daar is (was) de rijke traditie van het Engelse 'draughts' dat, op de 64-velden,  met een zogenaamde 'korte dam', in de 17de eeuw door kolonisten werd meegebracht. Na een intensieve bloeiperiode in deftige hotels van de 'high society' schijnt het  spel thans gedoemd en voorgoed ten onder te gaan.

De 'American Checker Federation' vertegenwoordigt de beoefenaars van 'Spanish Pool' of 'Pool Checkers'. In volkscafés en openbare parken leggen voornamelijk gekleurde mensen, al gokkend, een potje dam. Het is 'ons dammen' alleen dan zonder de meerslagregel.

Tot slot is er de 'American International Checkers Society' dat het spel op de 100-
ruiten propagandeert, met name onder de 'pool'-adepten.
(bron NRC-rubriek van 22 mei 1976 geschreven door Andreas Kuyken).

Eén van de bekendste dammers uit de V.S. (op de 100-ruiten) was Carl 'Buster' Smith die in het tweede helft van de vorige eeuw regelmatig Europa aandeed. Een tweede was, in diezelfde periode, G. Leclair (uit Essex-Fells) die vooral bekend werd door zijn remise tegen Andreiko tijdens het Brinta toernooi van 1967 (5de ronde). Smith stond bekend als een verdediger pur sang, zo was hij toen op de 64-velden al meer dan 10 jaar ongeslagen. Harm Wiersma had het vaak moeilijk tegen Smith, niet dat ons erelid verloor, maar eigenlijk moest Wiersma hem verslaan en dat lukte regelmatig niet:

Wit: H. Wiersma
Zwart: C. B. Smith


Uit het Suikertoernooi 1975.

Met 34-29 lijkt ons erelid de winst af te dwingen. Echter, na 25 minuten diep gepeins vindt de postbode uit Chicago een subliem gambiet en tevens een sluitende remise-forcing ! (13-19) 35-30       (19-23) 29-24  (26-31) ! Het offer waardoor schijf 47 definitief buitenspel komt te staan. Met 47 op 48 zal wit  ongetwijfeld winnen ! 27x36     (17-22)  41-37   (14-19)  24x13  (18x9) 30-24    (21-27) 32x21   (16x27)  42-38  22-28  47-42   (27-32)
remise gegeven. Ja, ook 27-21 (33-39) 21-16/17 (39-43!) -42-38 is na het slaan, gewoon  remise- en zwart gaat dam halen op 48 en dreigt schijfjes op te gaan snoepen voordat wit de damlijn haalt.

Carl Smith, rust en vriendelijkheid zelve, zette zijn partijen, dag in dag uit, ééntonig en pretentieloos op, bij voorbaat was hij al tevreden met het lot van de ondergeschikte ! Het spel was voor hem een ritueel van het/zijn alledaagse bestaan. Uw penneleur ging op zoek naar een winstpartij van hem en vond er zowaar één. Uit de voorronde van het wereldkampioenschap van 1978 (Arco), tegen de Braziliaan Jose Maria Silva Filho, het zou zijn enige winstpartij zijn, tijdens dit toernooi, alle andere
partijen eindigden (u raadt het al) in remise en daardoor plaatste Smith zich niet voor de finale.
De partij werd inderdaad prentieloos opgezet, de ruiltjes werden (wederzijds) niet geschuwd en uiteindelijk zochten de spelers hun heil in het volgende klassieke standje:

Wit: C. B. Smith
Zwart: Silva Filho

Na zwarts laatste zet (38. 5-10) speelde wit 27-22 en toen moest zwart een schijfje inleveren, want tegen de dreiging 35-30, 34-29 en 22-18 is geen kruid gewassen, dus (21-27) 22x31  (13-18)?  32-27   en zwart gaf op !

U kunt de bovenstaande partij (onder andere) vinden op Toernooibase, ik vond het opmerkelijk dat wit, in de opbouwfase naar de diagramstand toe, wel heel gemakkelijk een  schijf op veld 36 plaatste, ach let bygones be bygones.
Dit was de Verenigde Staten van Noord-Amerika, volgende week gaan we de grens over naar Canada, waar heel wat opzienbaarder wordt/werd gedamd . . .

 Als opwarmertje het onderstaande opzienbarende tafereel:


In deze 20 om 20 ging het als volgt LOS :
Zwart begon met (20-24) 29x20 (15x24), en wit 'pakt' de één om twee door 33-28 (22x33) 38x20.
Zwart kwam nu met:  (23-29) 34x23 (25x45) en, of dit alles nog niet genoeg is, doet wit er nog een schepje bovenop met: 35-30 (14x34) 23x3.
Mocht u nu denken dat het spektakelstuk ten einde is ten heeft u het mis !Zwart sluit waardig af met (5-10) 39x30 (18-22) 27x9 (8-13) 9x18 (12x23) 3x21 (16x40) ongelooflijk !
Hoeveel dammers zijn in staat op de eindstand vanuit de diagramstand te doorzien ??

Het betreft hier natuurlijk een compositie en wie de maker is heb ik niet kunnen achterhalen, maar
dit diagram staat (onder andere) afgedrukt in het boekje van Harry de Waard 500 lokzetten . . .