zondag 27 juli 2014

Opvoeden tot genie...4

Door Tjalling van den Bosch

Vorige week sloot ik af met het feit dat de Polgár-zusjes zich, ondanks alle tegenwerking, goed bleven ontwikkelen (als schaaksters). Gaandeweg kwam er dan ook een omslag; de Hongaarse schaakbond kón op een gegeven ogenblik niet meer om de meisjes heen. In 1988 werden alle drie de zusjes afgevaardigd naar de Olympiade in het Griekse Thessaloniki, met Zsusza (toen 19 jaar) op het eerste bord, Zsófia (bijna 14 jaar) op het tweede en de nog heel prille Judit (vierde tijdens het toernooi haar 12de verjaardag) op het derde bord. En met succes, Hongarije liet, na een spannende tweestrijd, het onverslaanbaar geachte Rusland nipt achter zich. 

Judth (links), Zsuzsa, Zsofia
 en vader  Lazslo
Hongarije was in rep en roer en werd omgedoopt tot 'Polgarije'. Een ingewijde zal kunnen opmerken dat er nog een Hongaarse schaakster op het wedstrijdformulier voorkwam, dit klopt. Het vierde teamlid was Ildiko Madl, die met haar 20 jaar meteen de senior van het team was; ze werd in de pers omschreven als de 'vierde Polgár'.
 
Veel journalisten (en dan vooral de buitenlandse), stortten zich, vanaf datmoment, op de Polgárs, met als resultaat dat de schaakfamilie zich daarna ook regelmatig in het buitenland kon laten zien; vader en/of moeder hebben hun dochters altijd begeleid tijdens de buitenlandse tripjes.Dit betekende grotere revenuen; de schaakorganisatoren vochten om de
schaakzusjes, net als de journalisten. De meisjes hadden eigenlijk een hekel aan die poespas, maar omdat vader László geld vroeg voor een interview, ondergingen ze hun lot met hun (vrolijke) charme.
 
Alle drie de meisjes waren succesvol, zij het nog niet op het allerhoogste niveau, maar toch imponeerden ze de schaakwereld. Eén van de slachtoffers van Judit was de bekende Nederlandse schaker Hans Ree, waarover ik in mei 2013 (What's in a name. . . .) al eens berichtte op dit blog. Ree werd in 24 zetten (!) van het bord geveegd door de Hongaarse spring-in-'t-veld, zoals ik toen schreef ("grote witte strik in haar kastanje-bruine haar"). Judit had niet alleen goede herinneringen aan dat toernooi (Ohra-schaaktoernooi 1989, Judit was toen net 13 jaar), zo bleek 20 jaar na dato. Schaakjournalist Dirk Jan ten Geuzendam confronteerde haar in (waarschijnlijk) 2008, tijdens een blindschaaktoernooi in het Spaanse Bilbao, met het bewuste toernooi. In het, helaas ter ziele gegane, schaakmagazine Matten (nummer 5) staat te lezen:

Heeft Judit dan alleen maar goede herinneringen aan het OHRA-toernooi van 1989? Ze denkt even na. "Niet zo mooi was dat er zoveel mensen naar het toernooi kwamen kijken dat er in de speelzaal ruimtegebrek ontstond. Je had een Kroongroep van zes grootmeesters: Kortchnoi, Van der Wiel en Speelman herinner ik me, die op een gegeven moment (begint te fluisteren) naar een andere ruimte verhuisden. Zij speelden eerst met ons in dezelfde ruimte, maar toen ergens halverwege het toernooi (lacht oprecht beschaamd) werden zij elders ondergebracht. Om ruimte te maken, omdat er altijd mensen op de gang stonden te wachten om naar binnen te mogen. Toen moest ik er om lachen, maar als je jezelf in die positie zou denken dan is het niet zo prettig".

In de Volkskrant schreef Gert Ligterink toendertijd: "Het dertienjarige Hongaarse meisje dat in haar eentje de public relations van het OHRA-schaaktoernooi voor haar rekening nam".  Volgens overlevering was vooral Kortchnoi 'not amused' met de verbanning; niet geheel onbegrijpelijk natuurlijk, want normaliter is de Kroon-groep publiekstrekker en niet een meisje van 13 in de tweede groep. De laatste rondes speelden Kortchnoi en de zijnen vrijwel in de anonimiteit hun toernooi uit. De drie grootmeesters uit de Ohrazeskamp, die Judit zich niet meer kon herinneren, waren: (winnaar) Beliavsky, Gulko en Piket.
 
Het eerste grootmeestertoernooi waar alle drie de meisjes, tegelijk, aan mee deden was de strijd om de Politikin Cup van 1989, in het Deense Vejstrup. Alhoewel geen van hen het toernooi won, sprak men toch van een Polgár-show; alle drie de meisjes speelden attractief en aanvallend schaak, waren vindingrijk en scoorden dat het een lieve lust was. Door in de laatste ronde tegen Judit met een nipte remise te ontsnappen, won de Deense grootmeester Curt Hansen het toernooi; zijn beste resultaat ooit. Judit werd tweede op een half punt, samen met de Australische grootmeester Rogers; Zsuzsa en Zsófia respectievelijk vierde en vijfde.
 
Kortom: The Polgárs were on the road . . .
Wat ook mooi was meegenomen waren de extra pecunia (alsook goederen) die de Polgárs vanaf die tijd opstreken. Uit het boek (uit 1990): De Polgar-zusters van Ed van Eeden, tekenen we op:
Na de magere jaren van training en een laag inkomen, is met de successen voor de Polgárs de tijd gekomen om te oogsten. Van een Amerikaanse zakenman kregen de Polgárs een, voor hun werk noodzakelijke, computer. Een andere computerman, de Nederlandse ex-Volmac-directeur Joop van Oosterom, betaalde hen honderdduizend dollar om enkele wedstrijden mee te spelen voor zijn club, het  Hilversums Schaak Genootschap. Al met al horen de Polgárs momenteel tot de best betaalde schakers ter wereld. Op bijvoorbeeld Kasparov na, natuurlijk, die zijn zaken ook uitstekend weet te behartigen.

Kortom, na jaren van de touwtjes aan elkaar knopen, brak er nu een tijd aan waarin het de Polgárs financieel voor de wind ging. 
 

Wordt vervolgd . . .

dinsdag 22 juli 2014

Opvoeden tot genie...3

Door Tjalling van den Bosch

Het vorige epistel sloot ik af met 'de negatieve houding van de buitenwacht' op het opvoedingsexperiment van Klára en László Polgár. Klára's familie noemde haar 'ontaard', omdat ze haar vierjarig dochtertje liet schaken.Waarom rende dat kind niet achter een bal aan, in plaats van, in huis, achter een bord met stukken te zitten? Ook buren en kennissen lieten merken dat ze Zsuzsa's bezigheden maar vreemd vonden. Toen Zsuzsa al op zeer jonge leeftijd jeugdkampioen van Boedapest werd, schreven de kranten: "Waarom speelt een meisje van vier jaar niet met poppen?".

Zsuzsa Polgar

Leerplicht . . . 

Tegen de tijd dat Zsuzsa de leeftijd bereikte waarop ze naar de basisschool moest, had László een grote hoeveelheid biografieën van genieën doorgenomen. Klára en hij waren het erover eens wat het beste was voor de ontwikkeling van hun oudste dochter; de leerplicht vooral niet opvatten als schoolplicht. Ze dienden een aanvraag in om Zsuzsa vrij te laten stellen van school en boden aan dat zij tweeën, bevoegde docenten, haar zelf zouden onderrichten.Toen het eerste verzoek geen succes had, bestookten ze de school, de gemeente en het Ministerie van Onderwijs met brieven en verzoeken. Zij voerden aan dat Zsuzsa haar klasgenoten jaren 'voor' was met de leerstof en stuurden verslagen van de resultaten die ze behaalde op schaaktoernooien. Ieder verzoek werd echter afgewezen en toen de Polgárs toch begonnen Zsuzsa in  hun appartement les te geven, volgde zelfs een officieel verbod. De Kinderbescherming riep de ouders op om hun kind het gewone onderwijs te laten volgen en kwam verschillende malen, met de politie, aan de deur om Zsuzsa naar school te begeleiden. Bij één van die gelegenheden had de dienstdoende agent zelfs een halfautomatisch geweer bij zich! De Polgárs bleven zich echter te weer stellen en vooral László was onverzettelijk. Na negen maanden soebatten kregen ze, volkomen onverwacht, ineens wel toestemming om Zsuzsa thuis te houden, mits hun dochter eenmaal per jaar deel zou nemen aan de door de openbare school opgezette examens! Eenzelfde regeling werd uiteindelijk ook getroffen voor de andere dochters (Zsófia en Judit). Dat was dus geregeld en de examens, die de meisjes jaarlijks moesten ondergaan, waren peulenschilletjes; hun uitslagen gaven alleen maar perfecte scores te zien.Tegenover hun ouders lieten de meisjes zich vaak laatdunkend uit over het niveau van de examens.

Meer tegenwerking . . .

Ook van de Hongaarse schaakbond alsmede van hun schaakclub (MTK Boedapest) kregen de Polgárs weinig tot geen medewerking, ondanks de fantastische resultaten van de meisjes. De Hongaarse schaakbond weigerde de meisjes af te vaardigen naar buitenlandse toernooien, waar ze gezien hun prestaties wel recht op hadden.Toen de bond op een gegeven ogenblik niet 'om hun heen kon' werd er door het verantwoordelijke Ministerie geen uitreisvisum verstrekt! László heeft vele wegen bewandeld om de meisjes van goed schaakonderricht te voorzien; hij heeft alle (toenmalige) Hongaarse topspelers benaderd, om de meisjes te trainen.Vrijwel allemaal deden beloftes 'voor in de verre toekomst'; clubgenoot Portisch (GMI) weigerde zelfs helemaal. László moest dus creatief zijn, want veel geld hadden ze niet omhanden; daarom liet hij de meisjes bijvoorbeeld blindschaken, wat als zeer uitzonderlijk gold. De Russische schaakbond bijvoorbeeld verbood zijn spelers het blindschaken, de daarvoor op te brengen concentratie zou namelijk slecht zijn voor de geestelijke gezondheid.

U raadt het al; László was het daar niet mee eens en liet de meisjes zelfs blindsimultaan spelen. Hij vond dat blindschaak belangrijk was voor een goed 'schaakgeheugen', wat weer nuttig was om de openingstheorie en relevante partijen te onthouden. Bovendien zag hij het blindschaken als een goede training in het 'vooruit-rekenen', want ook bij het normale 'bordschaak' kan men de vooruit bedachte zetten niet op het bord 'zien'. 

Erfenis . . . 

Doordat de meisjes steeds sterker gingen schaken, waren er steeds betere trainers nodig. Naarmate zij de wereldtop naderden werd het probleem steeds nijpender, maar vanuit Hongarije was geen steun te verwachten en buitenlandse trainers waren te duur. Aan dit laatste probleem kwam in 1981 plotseling een einde, toen de Polgárs een erfenis kregen; hoe dit precies zat is mij niet duidelijk geworden, maar sindsdien hebben diverse buitenlandse schakers/trainers hun weg gevonden naar de Polgár-residentie aan de  
Semmelweis in Boedapest. Eén van hen was Jan Timman; hij was geïmponeerd door de grote hoeveelheden 
schaakliteratuur die de Polgárs tot hun beschikking hadden, wat heet, László moest zelfs een extra appartement huren om hun schaakbibliotheek onder te brengen!! De resultaten van de gezusters Polgár bleven dus in de opwaartse spiraal.Door de erfenis konden de Polgárs dus onder het 'juk van de (Hongaarse) tegenwerking' uit komen, maar de pesterijen bleven doorgaan! Zo werd in 1984 grote druk op de Polgárs uitgeoefend om Zsuzsa mee te laten doen in het Hongaarse vrouwen-Olympiadeteam. Hoewel Zsuzsa op dat moment al Internationaal Meester bij de mannen was, kreeg ze het derde bord toebedeeld; hetgeen in de schaakwereld 'not done' is. Tijdens Olympiades dienen de sterkste speelsters (en spelers) aan het eerste bord te zitten. De Hongaarse schaakbond onthield zich in het vervolg nog nadrukkelijker van enigerlei hulp. Zo werden de behaalde vrouwen-grootmeester-resultaten botweg niet gehonoreerd met een titelaanvraag bij de internationale schaakbond (F.I.D.E.)! De zusjes hadden daardoor formeel jarenlang niet het recht om zich vrouwengrootmeester te noemen, wat hen aanzienlijk in hun inkomsten scheelde.

Volgende week meer. 

dinsdag 15 juli 2014

Opvoeden tot genie...2

Door Tjalling van den Bosch

Het vorige epistel sloot ik af met de constatering dat Zsuzsa het schaakspel ontdekte en al spoedig niets liever deed. Ze ontwikkelde zich snel tot een goede schaakspeelster; op haar vierde (!!) werd ze met een perfecte score (10 uit 10 in de finale) jeugdkampioen van Boedapest in de klasse tot 12 jaar!! Toen ze vijf jaar oud was, had ze zowel op het gebied van schaken als op dat van de wiskunde een dusdanig hoog niveau bereikt, dat het naast elkaar onderwijzen van allebei de disciplines alleen maar remmend zou kunnen werken op haar ontwikkeling. Omdat Zsuzsa zo aan schaken verslingerd was en omdat het schaakspel een meetbaar resultaat voor het opvoedingsexperiment zou opleveren, besloten haar ouders (Klára en László) de wiskunde voor het grootste deel te laten vallen.
Voor Klára was het doorslaggevende argument (voor het bordspel) de overweging, dat haar toch zo wilde en levendige kind gefascineerd en geconcentreerd achter het bord kon zitten en een grote spelvreugde had. Achter een dergelijke blijdschap kon zich geen ongeluk verschuilen, volgens Klára.

Enig kind . . . 

Vijf jaar lang was Zsuzsa enig kind, toen werd de tweede telg uit het huwelijk van Klára en László geboren; Zsófia aanschouwde het  levenslicht op 2 november 1976. In eerste instantie veranderde er voor Zsuzsa niet zo veel, ook niet toen ruim anderhalf jaar later het volgende meisje zich aandiende: Judit. Judit (waarom geen Zjudit?!) werd geboren op 23 juli 1976. In eerste instantie waren haar twee zusjes te jong om te schaken en kon Zsuzsa zich, terugtrekkend in een aparte kamer, nog steeds in haar eentje overgeven aan het schaakspel. Zsófia en Judit mochten daar niet binnenkomen; "dat is pas voor als jullie óók kunnen schaken" hielden de ouders hen altijd voor. De nieuwsgierigheid van de meisjes had natuurlijk niet beter gewekt kunnen worden; ze rustten dan ook niet voordat zij het spel ook beheersten. Met dezelfde routine, die hij had opgedaan bij de training van Zsuzsa, onderwees László ook zijn twee jongste dochters. Het hele huis hing vol met diagrammen: mat-in-één, mat-in-twee of mat-in-drie. Zelfs als ze gingen slapen, kregen ze een prikbord met vijftien op te lossen stellingen naast hun bed, zodat ze de volgende dag meteen schakend zouden beginnen.

Nog sneller dan Zsuzsa waren de meisjes op een goed niveau, al waren ze veel speelser dan hun oudste zus. Tot hun tiende levensjaar gebruikten de twee jongsten nooit meer dan een kwartier bedenktijd voor een partij. Ze renden elkaar gewoonlijk achterna door de speelzaal, kropen onder de tafels door en vroegen zich vaak hardop af waarover de tegenstanders nu toch zo lang nadachten. Als hun vader hen opdroeg zich beter te concentreren, waren ze verbaasd; ze wonnen toch?

Het was voor vader László toen wel duidelijk; het opvoedingsexperiment zou in het teken van het schaakspel komen te staan. Klára heeft het daar moeilijker mee gehad, omdat wat haar betrof ook voor een veelzijdiger oplossing gekozen had mogen worden. Zij had liever gezien dat de twee jongsten een andere weg waren ingeslagen, bijvoorbeeld een mathematicus en een musicus in de familie vond de moeder een beter idee. In de praktijk was een dergelijk ideaal niet haalbaar; ten eerste werd het inkomen aanzienlijk verminderd omdat Klára sinds de gezinsuitbreiding haar werk als lerares had opgegeven en ten tweede was het aantrekken van trainers/leraren een kostbare aangelegenheid. Er moesten trainers worden ingeschakeld, want László was als schaker al snel overvleugeld door zijn dochters en dus moesten er betere schakers worden ingehuurd. In de families van de ouders waren ook geen schakers van enig niveau te vinden; er schijnt wel een Polgár, als schaker, bekend te zijn in Hongarije, maar dat was geen familie.

De verschillende onderdelen van het trainingsprogramma werden langzaam maar zeker geïntensiveerd. De meisjes moesten gewend raken aan wedstrijdsfeer en perioden van zware en langdurige inspanning.  Zij moesten hun aandacht kunnen vasthouden en ook hun fysieke conditie moest op peil blijven. László  heeft ook altijd vechtlust geproclameerd en stond zijn dochters geen gemakkelijke remises toe, zelfs niet tegen elkaar. Niet zelden werden onderlinge ontmoetingen uitgevochten tot er nog slechts twee koningen op bord stonden en er dus voor geen van beide speelsters meer winst mogelijk was. Dat de meisjes bovendien eerlijk dienden te zijn en nooit onbeleefd mochten optreden tegen hun tegenstanders, sprak vanzelf. De meisjes kregen nooit 'cijfers' voor hun vordering, omdat die niets toevoegen aan de toch al positieve of negatieve waardering voor een prestatie. Ook zorgden de ouders ervoor, dat de meisjes meededen aan toernooien met een niet al te zware bezetting. Naar hun mening moet een kind namelijk niet worden blootgesteld aan een situatie, waarin de verwachtingen te hoog zijn gespannen; daarom koos men met zorg de wedstrijden uit, niet te zwaar, maar ook zeker niet te gemakkelijk.Als een van de meisjes een partij verloor, dan werd ze ook nooit bestraffend toegesproken, maar juist getroost; een verliespartij is voor een schaker op zichzelf al erg genoeg. Wel werd iedere verliespartij natuurlijk gedegen geanalyseerd, om uit te vinden wat
er precies fout was gegaan.

Echter de reacties van buiten het gezin, op het opvoedings-experiment, waren bepaald niet altijd positief!?!

Wordt (wederom) vervolgd . . .
 



dinsdag 8 juli 2014

Opvoeden tot genie...1

Door Tjalling van den Bosch

Vooraf: De komende maanden verlaten we onze vertrouwde damwereld; ik neem u mee naar een project dat veel stof deed opwaaien, in de tweede helft van de vorige eeuw en dan vooral in de schaakwereld.

In 1967 trouwden Klára Alberger en László Polgár (in Hongarije) met elkaar; in 1969 wordt hun eerste kind geboren, een dochter (Zsuzsa). Nachtenlang praten de nieuwbakken ouders over het opvoeden van hun eerste nakomeling; uiteindelijk besluiten ze tot een opvoedingsexperiment. László gelooft niet dat scholen goed zijn voor de ontwikkeling van een kind. Naar zijn mening stompt de creativiteit van kinderen bij klassikaal onderwijs af. Een kind wordt op school eerder dommer dan slimmer, volgens hem. Zijn gelijk wilde hij bewijzen door zijn dochter niet naar school te laten gaan, maar haar zelf een (in zijn ogen) ideale opvoeding te geven; een uitstekende algemene ontwikkeling, maar ook uitblinken op een bepaald gebied én ze moest vooral een gelukkig mens worden.

Volgens László  maken scholen talent kapot, terwijl deze juist gekoesterd en opgekweekt moet worden; scholen zijn de slechtst mogelijke opleiding voor 'het leven'. Begaafde leerlingen worden wreed behandeld door klasgenoten en zo mogelijk nog wreder door de docenten. Het is een bewezen feit, dat onderbelasting schadelijker en vermoeiender is dan een optimale belasting van de aanwezige talenten. Het niveau van de lessen is nu eenmaal afgestemd op dat van de middelmaat, die altijd dichter bij de onderlaag dan bij de top ligt. Het leren wordt daarom saai voor de begaafde leerlingen, die allesbehalve gestimuleerd worden om te presteren. In plaats van de eindeloze klassikale leergangen en de ambitie dodende verveling die daarbij hoort, zou een systeem moeten worden uitgevonden, waarin kinderen iedere keer het bereikbare doel van hun werk voor ogen staat en waarin ze zodanig belast worden, dat ze dat ervaren als actieve ontspanning. Het verwerven van informatie en het oplossen van opgaven moeten daarom in de vorm van een spel worden gebracht, waardoor een spelelement in het werk wordt ingebouwd en een werkelement in het spel van het kind.

László die zich na zijn schooltijd verdiept in de pedagogie, psychologie en Esperanto (!) noemt zichzelf 'psychopedagoog'; halverwege de jaren 60 (van de vorige eeuw) ging hij aan de slag als leraar Tekenen en Ethiek aan een middelbare school in Boedapest. Klára studeerde Russisch, Duits en Esperanto; zij vond later emplooi als lerares op een basisschool. Alhoewel Klàra in eerste instantie sceptisch stond tegenover het gedachtengoed van haar man, ging ze hier uiteindelijk toch in mee en kreeg Zsuzsa een intensieve begeleiding. Kortom: het doel van deze wijze van opvoeden was om hun dochter zoveel mogelijk kennis mee te geven, omdat: het opvoeden tot genie de zekerste weg naar geluk is . . .

Onverwachte wending . . .

Echter het 'project' kreeg een onverwachte wending . . . Direct nadat Zsuzsa had leren praten, begon de intensieve begeleiding; op haar derde en vierde levensjaar kreeg ze al les in de Russische- en Duitse taal. Aan de hand van blokken en vlakverdelingen was László ook al vroeg begonnen haar thuis wiskunde te onderwijzen. Toen Zsuzsa bijna 4 jaar oud was vond ze thuis in een la schaakstukken . . . Haar vader besloot haar het spel uit te leggen; stapsgewijs legde hij haar de mogelijkheden van de stukken uit. Ieder onderdeel werd geduldig en systematisch aangepakt; hij presenteerde de kennis (zoals hij onderwijs voorstond) in een gestaag oplopende moeilijkheidsgraad. Van vitaal belang daarbij was, dat Zsuzsa zelf ontdekkingen deed en zo plezier hield in het leerproces. Net als bij taal- en wiskunde-onderwijs, pakte de vader het schaken intensief aan; er werd elke dag gespeeld. László verzon sprookjes op het schaakbord, waarin de stukken de belangrijke rollen hadden; hij behandelde ieder spelonderdeel grondig, maar speels. 
Pas na drie á vier maanden mocht Zsuzsa haar eerste echte partij spelen met het complete bord vol stukken.
Dochterlief vond het prachtig, ook al omdat haar vader haar soms (ongemerkt) liet winnen; dat deed hij liever dan haar een 'voorgift' te geven, omdat (volgens hem) daardoor haar zicht op de structuur van het spel negatief beïnvloed zou kunnen worden. Gaandeweg kreeg Zsuzsa zoveel plezier in het schaakspel, dat ze niet meer met haar poppen speelde.

Het bovenstaande is al weer een heel epistel geworden, daarom sluiten we af met: wordt vervolgd . . .

PS. Na het laatste epistel over de Polgárs zal ik aan bronvermelding doen, maar twee bronnen wil ik nu reeds prijs geven: -Nevelj Zsenit!- van László Polgar en -De Polgar-zusters of: de creatie van drie schaakgenieën- van Ed van Eeden. Vooral de laatste (uitgegeven in 1990) is een prachtig stukje geschiedschrijving..

Op damgebied kan Hongarije niet bogen op hoogstandjes; in de partij tussen Barnabos Kollner (met wit) en Odon Kollner (E.K. 2012) miste eerstgenoemde reeds na 6 zetten een eenvoudige winst: 33-28  (20-25)  38-33  (18-23)  42-38  (12-18)  47-42  (7-12)  31-26  (15-20 ?)  37-31 ?? de winst die wit hier verzuimde mag voor iedere rechtgeaarde dammer geen probleem zijn. 

Beste lezers en lezeressen, u kunt het gedachtengoed van László en Klára bizar vinden; de onderstaande stand is dat zeker, zowel de beginstand als de afwikkeling! Benedictus Springer is de componist: 

Wit verleidt zwart na 37-31 tot  (18-22?)  29x18  (20x29)  34x23  (19x26)  en nu:  27-21  (16x27)  42-37  (12x23 of ?)  37-31  (25x34)  40x18  26x37  41x1





 

woensdag 2 juli 2014

Nina...

Door Tjalling van den Bosch     


Het valt me zwaar om iets over Nina Hoekman te schrijven. Doordat Nina tot mijn persoonlijke kennissenkring behoorde (-alleen al het schrijven in de verleden tijd valt me bijzonder zwaar-), weet ik hoeveel ze heeft moeten doorstaan/overwinnen; maar helaas deze strijd was niet te winnen. Ze werd geboren als: Nina Georgijevna Jankovskaja op 8 augustus 1964 te Kiev (Oekraïne). Haar moeder was een wereldberoemd wiskundige; Nina stelde haar leven vooral in dienst van het dammen. Tijdens één van de vele damtoernooien ontmoette ze Henk Hoekman, de twee kregen een relatie. In 1995 emigreerde Nina naar Nederland (Zutphen) en trouwde ze met Henk. Na het huwelijk kreeg Nina een Nederlands paspoort, daarin staat haar achternaam vermeld als: Iankovskaia, daarom staat haar naam ook zo geschreven op de rouwkaart. In 2004 werd hun zoontje Oleg geboren; vrij kort na de bevalling werd bij Nina borstkanker geconstateerd. Nu is Nina er niet meer; ze overleed in de vroege ochtend van 26 juni 2014.

Strijd . . .

Jarenlang vocht Nina tegen deze verschrikkelijke ziekte. In het blad 'Linda' (van juli 2014) vertelt Nina: "In 2005 kreeg ik borstkanker. Daarna is het uitgezaaid. Al meerdere keren heb ik gehoord dat ik 'nog maar een paar weken heb'.  Dan tel je af. Maar ik ben een sporter en sporters geven nooit op.
Onze zoon is niet meer onder de indruk als artsen zeggen dat hij mij binnenkort moet missen. Ik ben zo blij dat ze ongelijk hebben. Dat ik mijn zoon tien heb zien mogen worden. En hij zich zijn moeder zal herinneren. Ik heb meer dan zeventig chemokuren en twee volledige bestralingen gehad. Enkele rechtstreeks op mijn gezonde hersenen. De artsen noemen het een medisch wonder dat ik nog een denksport kan doen". Het tijdschrift is opgezet door de bekende t.v.-persoonlijkheid Linda de Mol; zij werd dit jaar 50 en vanwege dit feit interviewde ze andere vrouwen uit hetzelfde bouwjaar (1964), dus ook Nina. 

Helaas kwam Nina anderhalve maand te kort om de 5 kruisjes vol te maken. Natuurlijk kan ik de palmares van Nina nu tevoorschijn toveren, want op het dambord was ze ook zeer strijdbaar en succesvol. Strijdbaar tot het laatst; het Nederlands kampioenschap van dit jaar volbracht Nina vanuit een rolstoel en met een secondant, want de stukken verplaatsen,  noteren en de klok indrukken ging niet meer. Ondanks diverse andere ongemakken mochten haar partijen 'er zijn'; het leverde haar haar elfde titel op, een record dat ze deelt met Karen van Lith en waar ze haar zinnen op had gezet.  Ik hoop dat anderen de totale erelijst van Nina aan het papier toevertrouwen. Veel van mijn herinneringen aan Nina zijn persoonlijk, daarom houd ik die liever voor me.

Trainster . . .

Nina heeft zich in Nederland, naast haar eigen damcarrière, ook ingezet als trainster; ze heeft zich vooral intensief bemoeid met het opleiden van jonge talenten, zowel jongens als meisjes. De volgende gebeurtenis speelde zich af na een toernooi, waarin naast Nina ook Roel Boomstra in de prijzen was gevallen. Tijdens de prijsuitreiking werd de prijswinnaars gevraagd om op de voorste rij te gaan zitten. Nadat eenieder plaats had genomen werd Zoja Golubeva door de organisatie gevraagd om 'even op te schuiven' want het was 'mooi voor de foto' wanneer moeder en zoon naast elkaar zouden zitten. De organisatie dacht blijkbaar echt dat Nina de moeder van Roel was. Ook Heike Verheul werd vaak als dochter van Henk en Nina gezien, dit toont aan hoe betrokken en intensief Henk en Nina met de jeugd omgingen.

Nina heeft ook altijd gevochten voor 'haar jeugd', zeker toen de K.N.D.B. de geldkraan voor het begeleiden van meisjes/vrouwen dichtdraaide. Nina liet geen van haar pupillen vallen; ze bleef de jeugd begeleiden ondanks dat haar functie als bondstrainster uiteindelijk werd afgeschaft. Haar onverzettelijkheid was een voorbeeld voor de jongeren. Altijd heeft Nina zich in dienst gesteld van anderen; alhoewel daar alle aanleiding toe was, hoorde je haar nimmer klagen. Niet alleen de dam-opleiding voor de jeugd vond Nina belangrijk, ook op school en
op sociaal gebied moesten haar leerlingen zich ontwikkelen. Oud-pupil Michel Stempher schreef hartverwarmende woorden op het FMJD-forum;  ook het 'in memoriam' van Peter Pippel op de 'Salou Open-site' sprak boekdelen over wat Nina voor hem persoonlijk en voor het toernooi heeft betekend. 
De KNDB roemt op haar site (ter nagedachtenis aan Nina) vooral Nina's liefde voor het dammen en haar inzet als trainster: "Nina was het boegbeeld van het vrouwen-dammen in Nederland".

De uitvaart . . .

De uitvaartdienst voor Nina vond plaats op 1 juli (2014) in crematorium De Omarming te Zutphen (voor de duidelijkheid; Nina werd daar begraven, niet gecremeerd). Zeer veel mensen kwamen Nina de laatste eer bewijzen; er waren veel sprekers die allemaal Nina neerzetten als een geweldige sportvrouw en een warm mens. Als laatste nam Nina's zoon Oleg het woord; velen 'braken' toen Oleg zei: "Mama, ik wou dat deze dag nooit was gekomen". Henk nam aan het graf van zijn vrouw nog even kort het woord; hij bedankte een ieder voor hun komst en zei te hopen dat hij en Oleg  spoedig weer de weg naar betere tijden kunnen inslaan.

Nina, lieve schat, de strijd is gestreden, rust in vrede.

Dit artikel (over Nina) kan natuurlijk niet worden afgesloten zonder een diagram. 
De ochtend dat Nina overleed speelde haar pupil Wouter Sipma in de 4de ronde van het Nikolay Kychkin Memorial in Jakoetsk tegen de sterke Rus Nikolai Gulyaev 

                                                                                   
Gulyaev (zwart) heeft net op de 36ste zet (12-17) gespeeld; Sipma repliceerde met 37.  39-34 en plotseling merkt zwart dat hij in de problemen zit!?! De Rus speelde nog  37.  ..-..  (3-9)  38.  50-45  (14-20), maar had hier reeds gevoeglijk kunnen opgeven. Mocht u willen weten waarom zwart (vanuit de diagram en na Sipma's 37ste zet) verloren staat (?), zoek dan de partij op in Toernooibase: in de analyse-kolom laten kenners ons meegenieten.  

Wouter jongen, Nina zou trots zijn geweest . . .