woensdag 31 augustus 2016

Anders...

Door Tjalling van den Bosch

Soms gaat het anders dan men van te voren heeft bedacht; voor deze week stond er een epistel gepland over niemand minder dan Meindert Talma . . .! Deze singer/ songwriter heeft een schitterend lied (van ruim 20 minuten!) gemaakt over Jannes van der Wal, de meest spraakmakende dammer ooit. Echter, van de hand van Piet Bouma (Mister Toernooibase Dammen) verscheen deze week (34) reeds een prachtig artikel over het geplande  onderwerp op de K.N.D.B.-site. Dus voor het onderwerp (Meindert/Jannes) verwijzen wij u gaarne naar de genoemde site.

Er moet dus een ander onderwerp komen:

Olga . . .

Aanstaande vrijdag (2 september) begint de match om de (dam-)Wereldtitel Dames tussen de Poolse Natalia Sadowska en de in Wit Rusland geboren Olga Kamychleeva. Kamychleeva woont echter alweer zo'n 20 jaar in Limburg samen met Brion Koullen en daarom komt ze (al jaren) 'uit voor Nederland'. De match wordt gespeeld in Karpacz (Polen), vrijwel gelijktijdig met het Polish Open. Echter . . ., ook aan dit onderwerp heeft de heer Bouma, op de K.N.D.B.-site, de nodige aandacht (en verwijzingen) besteed, dus . . .:

Resumé . . .

Laten we daarom, in het kort, de afgelopen damzomer maar eens onder de loep nemen. Je kunt zeggen dat 'de damzomer van 2016' op 7 mei begon met het Thailand 
Open Jomtien. 
De seizoens-ouverture werd een prooi voor de Rus Ivan Trofimov. Trofimov won vrij gedecideerd (6 overwinningen en drie remises), mede omdat zijn 'op papier' naaste concurrenten, Macadou Ndiaye en Ron Heusdens, reeds in de eerste rondes de (on)nodige punten lieten liggen.

Alexender Georgiev deed dat ook (puntje laten liggen, in de openingsronde) tijdens het traditionele toernooi Salou Open (Spanje), maar anders dan de grootmeesters in Thailand herstelde de (nog) zittende wereldkampioen (Georgiev) zich door o.a. Hein Meijer, Wouter Sipma en Artem Ivanov te verslaan. Dat was voldoende voor Georgiev om de titel van het (zeer sterk bezette) toernooi in Salou (met 14 Punten uit 9 partijen) over te nemen van (de niet aanwezige) Jan Groenendijk.

Opmerkelijk . . .

Voor dit overzicht beperken wij ons tot de door Nederlanders georganiseerde 'grote toernooien' en juist tijdens die dam-happeningen was het afgelopen maanden opvallend dat diverse topdammers heersten! Zo schreef (wederom) Alexander Georgiev met grote overmacht het Heerhugowaard Open op zijn naam.
Tijdens dit toernooi kreeg Georgiev vrijwel alleen maar 'toppers' voor zijn voeten geworpen en bijna niemand hield stand (hoezo, dammen een remise-sport?)!! Zo moesten o.a. Natalia Sadowska (dezelfde ja), Artem Ivanov (alweer?, zou hij opzettelijk verliezen?) en de nummer 2 van het laatste wereldkampioenschap Jan Groenendijk het onderspit delven.
Kortom een imponerende zege van de kleine tsaar.

Niet minder indrukwekkend was de zege van Europees kampioen Roel Boomstra in Nijmegen. Het Nijmegen Open (teven Open NK) werd door de nummer 3 van het laatste WK gewonnen met 18 punten uit 10 wedstrijden! Je kunt zeggen dat de concurrentie in Nijmegen iets minder omvangrijk was dan die in Heerhugowaard, maar wanneer men 'het rijtje' tegenstanders van Boomstra bekijkt, dan kan men alleen maar concluderen dat de grote overmacht van de winnaar (bijna) buitenproportioneel was. Slechts Bulatov en Ndjofang wisten Boomstra te beteugelen.

Het oudste traditionele Nederlandse (internationale) zomerdamtoernooi wordt gehouden in Brunssum. Brunssum Open was dit jaar een stoelendans voor twee (met één stoel!); Erno Prosman en Ron Heusdens (beide internationaal grootmeester) wisselden voortdurend 'van stoel' en eindigden tenslotte gezamenlijk met 15 punten uit 9 wedstrijden op de eerste plaats.
Anders dan bij onze schaakvrienden is het voor dammers not done om gezamenlijke winnaars aan te wijzen en dus moest er één winnaar komen. Dat werd op weerstandspunten Erno Prosman.

Afsluiter . . .

Men mag het Hoogeveen Open min of meer zien als de zomerafsluiting; dit toernooi werd opmerkelijk genoeg gewonnen door Martijn van IJzendoorn. Dat 'opmerkelijk genoeg' duidt niet zozeer op de overwinning van Van IJzendoorn (hij is een geweldig talent, die de laatste jaren zijn studie voorrang heeft gegeven), als wel op de overmacht waarmee hij won! Van IJzendoorn sloot het 8 ronden durende toernooi af met maar liefst 15(!!!) punten, slechts Sven Winkel wist hem een puntje te ontfutselen!

Er waren afgelopen zomer natuurlijk veel meer toernooien en toernooitjes, maar we beperken ons (voor het gemak) tot de opzienbarendste. Eén gezelligheidstoernooi willen we toch even aanhalen, namelijk het Easy Dinner Openluchttoernooi in Waddinxveen (helaas moest uw penneleur dit damevenement vanwege werkzaamheden aan zich voorbij laten gaan). De overwinning ging naar het duo Laura Timmerman en Christiaan Visser; men ziet dat vaker, alternatieve toernooivormen.
Zo wordt er vaak bij de 'grote toernooien' het zogenaamde Quatre Mains georganiseerd, waarin twee spelers (tegen twee spelers) 'om en om' een zet doen. Een iets ander vorm van het Quatre Mains troffen we aan bij het afgelopen week geëindigde NK Schaken; ook daar waren een sterke speler en een zwakke aan elkaar gekoppeld.
Anders dan bij het Quatre Mains deed men niet 'om en om' een zet, maar gaf de sterkste speler aan welk stuk moest worden verplaatst en moest de zwakkere uitzoeken op welk veld deze moest 'landen'!
Misschien iets voor organisatoren die weer eens iets ander willen?

Brrrrrrrrr . . .

En dan wordt het weer koud en guur in ons kleine kikkerlandje . . . en dus heerlijk 'damweer'! De nationale clubcompetitie begint binnenkort (17 september) en natuurlijk is er ook weer het jaarlijkse terugkerende damevenement in Amersfoort (Het A.D.G.-toernooi), van 19 t.e.m. 22 oktober.

Een genoeglijke damwinter . . ..

donderdag 25 augustus 2016

Piet Roozenburg...(2).

  Door Tjalling van den Bosch

Na het vorige epistel lieten wij u achter met het beeld dat Piet Roozenburg, tot op hoge leeftijd, een fenomenale dammer was, maar vooral ook een vernieuwer (van het partijspel) was geweest. Tijdens zijn hele leven heeft Roozenburg zich verbaasd over wat het damspel altijd maar weer voor verassingen in petto heeft; ook voor hem!  Ooit zei hij daarover: "Het damspel blijft mij verrassen, daardoor blijft het spel steeds nieuw voor mij. Dat betekent toch, dat het dammen over een stuk vitaliteit moet beschikken".

Het is inderdaad waar, dat er altijd weer iemand 'opstaat', die het dam(partij)spel een impuls geeft. Ruim 100 jaar geleden klaagde de eerste Nederlandse wereldkampioen Herman Hoogland, dat het dammen spoedig aan de remise-misère ten onder zou gaan; heden ten dage zijn er nog steeds dat soort geluiden. Sinds Hoogland echter, die de wereldtitel in 1912 voor zich opeiste, zijn er een hele rits vernieuwers de revue gepasseerd, die (net als de huidige wereldkampioen Alexander Georgiev) de remise-problematiek naar de achtergrond duwden met het verwerpen van vastgeroeste ideeën over hoe men een partij (op topniveau) wel kan winnen. Georgiev zei onlangs: "Dammen is helemaal geen remise-spel, sommige grootmeesters spelen alleen niet om te winnen".

Enkele vernieuwers (en wereldkampioenen), die zich niets aantrokken van de remise problematiek (sinds Hoogland) zijn: Raichenbach, Ghestem, Roozenburg, Sijbrands, Wiersma, Dybman, Chizov, Shvartsman en Georgiev, die allemaal op één of andere manier in staat waren om sterke grootmeesters wel te verslaan.

Terug . . .

Afijn, terug naar ons onderwerp: Piet Roozenburg werd dus geboren in 1924 in Rotterdam en groeide op in Kralingen. Hij leerde zo rond zijn zevende levensjaar de beginselen van het edele damspel van een gehandicapte oom. Op jonge leeftijd werd Roozenburg lid van Damvereniging Rotterdam; later sloot hij zich aan bij het bekendere: Damvereniging Constant. Toen hij nog maar 10 jaar was, speelde de kleine Piet al een simultaan (als simultaangever!); toen hij 18 was werd hij voor het eerst Nederlands Kampioen (bij de senioren wel te verstaan!).
Wereldkampioen werd Roozenburg toen hij 24 jaar oud was. Kortom, vrijwel zijn hele leven damde Roozenburg en (zoals u ook uit het eerste epistel hebt kunnen opmaken) op hoog niveau!

'Vrijwel zijn hele leven lang'; op zich klopt dat, maar toch hield Roozenburg zich na zijn eerste wereldtitel in 1948 ook regelmatig afzijdig van het spelen op het hoogste niveau! Ten eerste was daar zijn studie; Roozenburg heeft veel en lang gestudeerd (o.a. SPD en Economie). Uiteindelijk zou hij pas in 1963 zijn doctoraal studie in de economie succesvol afronden. 

Ten tweede was het, zo kort na tweede wereldoorlog, geen optie om een inkomen bij elkaar te sprokkelen uit 'alleen het dammen'. Roozenburg heeft altijd een volledige baan gehad en daarnaast een pittige studie!

Ten derde trouwde Roozenburg vrij snel na het behalen van zijn eerste wereldtitel  (met Ans Heiligers, op 6 oktober 1951). En ja, niet alleen het bloed kruipt waar het niet gaan kan; alras kwamen er kinderen en dus breidde de verantwoordelijkheid (zorgen) zich uit.

Dus, met uitzondering van een periode van 4 maanden in aanloop naar het WK van
1948, heeft Roozenburg altijd zijn damactiviteiten 'er naast' moeten doen; daardoor
liet hij zo nu en het dan 'het dammen op hoog niveau' voor wat het was . . ..  

Niet alleen . . .

Piet Roozenburg was niet alleen een fenomenale partijspeler; ook op veel andere terreinen binnen de damsport heeft hij zich verdienstelijk gemaakt. Zo werd Roozenburg rond 1950 benaderd door de Leidsche Onderwijs Instellingen voor het schijven van een damcursus; nou ja, 'een damcursusje(?)', het werden er uiteindelijk drie, van 26 lessen elk!  Samen met zijn vriend en voormalig Nederlands Kampioen Jan Bom volbracht hij deze gigantische klus.
Zo'n 20 jaar later zette Roozenburg zijn schouders onder het schrijven van cursussen en trainingen voor de Nederlandse dambond (K.N.D.B.); ook toen was Bom zijn steun en toeverlaat. Ook redigeerde Roozenburg tot 1959 een damrubriek voor het Algemeen Dagblad. Kortom, Roozenburg had een (zeer) druk bezet leven, maar dat was nog niet alles!
Even terzijde; Rozenburg schreef . . ., het schijnt dat hij nooit een toetsenbord heeft aangeraakt; dat 'schrijven van Roozenburg' was iets waar anderen aan moesten wennen, allemaal hoofdletters en vrijwel geen spaties . . ..  

Besturen . . .

Ook op bestuurlijk niveau heeft Roozenburg van zich doen gelden; wanneer een toernooi-organisatie een beroep op hem deed, was dat nooit tevergeefs en ook voor andere bestuurlijke functies (in wat voor hoedanigheid dan ook) was de wereldkampioen nooit te beroerd. Het kon dan ook niet uitblijven dat Roozenburg op een gegeven ogenblik, binnen de gelederen van de K.N.D.B., op 'het pluche' terechtkwam. Gezien zijn status was het dan ook niet verwonderlijk dat hij uiteindelijk voorzitter van de Nederlandse dambond werd. 'Die pet' paste hem echter niet goed; zonder hier nu uitgebreid op in te gaan, vertroebelde zijn relatie met de K.N.D.B.
Roozenburg gaf zelf ooit in een interview aan, dat hij in de eerste plaats dammer was en  daarna pas bestuurder! Ook het feit dat Roozenburg zich in de nadagen van zijn voorzitterschap van de K.N.D.B., bestuurlijk actief was voor de internationale dambond (F.M.J.D.), was iets dat niet goed kon gaan.

Uiteindelijk raakte Roozenburg gebrouilleerd met de Nederlandse dambond; wel werd hij voorzitter van de F.M.J.D. In de laatste hoedanigheid voelde hij zich beter thuis; Hij was de stuwende kracht achter de F.M.J.D.-periodiek 'Le Monde Damiste'; een blad dat verscheen in drie talen (Frans,  Engels en Nederlands). Het blad was van groot belang voor de promotie van het internationale damspel.

Het promoten van 'ons' dammen was voor Roozenburg een hot item; zo heeft hij zich ingezet voor het 'op de kaart krijgen' van het internationale spel in kleine dam-landen, zoals bijvoorbeeld in Tsjecho-Slowakije (hetgeen vroeger één land was). Ook heeft Roozenburg zich ingezet om het dammen 'op de 100-velden' populair te maken in de Sovjet-Unie.
Maar nog veel belangrijker was het op bestuurlijk niveau samenbrengen van het dammen op het Afrikaanse contingent. Voor dat project benaderde Roozenburg de Afrika-deskundige (en dammer) Wouter van Beek; dat bleek een gouden greep. Van Beek zou Roozenburg uiteindelijk opvolgen als voorzitter van de internationale dambond.

Voor een uitvoerig verslag van die periode, verwijs ik u (nogmaals) gaarne naar het boek Roozenburg, welke tot stand kwam onder redactie van diezelfde Van Beek en Paul Oudshoorn.  

Hier laten we het bij . . . 

Er van uitgaande dat voor Piet Roozenburg hetzelfde gold als voor iedere andere sterveling:  'Een dag bevat maximaal 24 uur!', dan is het nauwelijks te bevatten dat alles wat hij  voor het dammen heeft gedaan, in één mensenleven paste . . ..
  


donderdag 18 augustus 2016

Piet Roozenburg...(1)

 Door Tjalling van den Bosch

Met enige regelmaat kunt u op dit blog items lezen over het roemruchte verleden van onze edele damsport. Dit is mede ingegeven door het feit, dat er nogal wat jongeren zijn (zoals blijkt uit diverse reacties) die het leesvoer van dit blog tot zich nemen. Jongeren die zijn geboren aan het eind van de twintigste, dan wel begin eenentwintigste, eeuw.
Toen uw penneleur die leeftijd 'had', was er totaal geen interesse voor 'vroeger' en dat zal nu niet veel anders zijn. Echter, juist 'het verleden' maakt veel duidelijk over de toekomst . . .!

Grootheid . . .

Als er ooit een dammer is geweest die grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van onze geliefde damsport dan was het Piet Roozenburg wel. Piet Roozenburg werd geboren te Rotterdam, en wel op 24 oktober 1924; op 7 april 2003 overleed hij in zijn toenmalige woonplaats, het Gelderse Ochten.
De koele cijfers zijn: wereldkampioen van 1948 tot 1956 en achtvoudig Nederlands kampioen. Na zijn eerste wereldtitel in 1948, werd Piet Roozenburg in Nederland uitgeroepen tot: Sportman van het jaar (kom daar anno 2016 nog eens om . . !).

Er zijn natuurlijk veel meer 'cijfers' op te lepelen om de grootheid van Piet Roozenburg als wedstrijddammer aan te geven, maar er was meer: Hij evolueerde het partijdammen!

We laten, wat dat laatste (vetgedrukte) betreft, andere damgrootheden eens aan het woord: Tweevoudig wereldkampioen Vjatsjeslav Sjtsjógoljev: "Piet Roozenburg was mijn grote voorbeeld; hij was niet alleen een uitmuntend sportman, hij heeft ook een onschatbare bijdrage geleverd aan de schatkamer van het dammen".

Tienvoudig wereldkampioen Alexey Chizhov: "Ik had heel veel geleerd van de partijen van Sjtsjógoljev, Sijbrands, Wiersma, Gantvarg en Dybman, voordat  ik ooit een partij van Piet Roozenburg onder ogen kreeg. Dat was een schokkende ontdekking voor mij. Ineens bleek dat Piet Roozenburg van veel ideeën, die ik van genoemde grootmeesters had leren kennen, in feite het auteursrecht had . . .! Zo veranderde Piet Roozenburg voor mij plotseling in mijn echte, eigenlijke leraar".

De bovenstaande (enigzins aangepaste) citaten komen uit het boek Roozenburg; geredigeerd door Wouter van Beek en Paul Oudshoorn. Voor jeugdige dammers die 'iets meer willen weten' is dit boek absoluut een must.

De naar ons onderwerp vernoemde Roozenburg-aanval (dan wel: Roozenburg-opstelling) was ook zeker niet zijn enige bijdrage aan de dam-schatkamer; nee zijn bijdrage aan 'de theorie' was aanzienlijk groter.
In het boek roemt Grand Maître Ton Sijbrands, Roozenburgs veelzijdigheid als partijspeler: "Piet Roozenburg was eigenlijk een alleskunner. Zo kon hij fel en verwoed aanvallen, om de daarop volgende partij inventief en fantasievol te omsingelen. Hij kon de ene dag het hele middenbord voor zich opeisen, om de andere dag tergend-provocerend langs de randen te spelen; waarbij het hem om het even was of het nu de linker of de rechter bordrand betrof".

Nieuw elan . . .

Kortom, Piet Roozenburg heeft het dammen nieuw elan ingeblazen, door vastgeroeste denkschema's te ontmantelen, dan wel met iets origineels op de proppen te komen! Er zal best weleens een situatie voor zijn gekomen dat Roozenburg, in zijn zeer lange carrière als partijspeler, op een puntendeling aanstuurde, maar in principe speelde hij altijd op winst (tegen wie dan ook), zelfs in de nadagen van zijn carrière.
In de Nationale Clubcompetitie speelde Roozenburg op 'hoge' leeftijd voor N.O.A.D.; de letters staan voor: Nooit Opgeven Altijd Doorgaan, je zou het als één van de levensmotto's van onze hoofdpersoon kunnen zien.

In ieder geval, op 26 oktober 1996 bond de toen 72-jarige(!) Piet Roozenburg (in de NC) de toen 29-jarige hemelbestormer Alexander Shvartsman aan zijn zegekar. Je zou Shvartsman in die bewuste partij van enig historisch besef kunnen 'beschuldigen'; in tempo-nood gebracht door Roozenburg, koos Alexander voor een soort Ghestem-doorstoot; vernoemd naar één van Roozenburgs damhelden, de Fransman  Pierre Ghestem. Roozenburg wist daar wel raad mee; voormalig Europees kampioen (en toentertijd clubgenoot van Roozenburg) Vadim Virny, heeft de partij geanalyseerd en laten opnemen in het boek van Van Beek en Oudshoorn.

Alexey Chizhov, 10-voudig wereldkampioen . . .

Ook in het boek is de formidabele partij Chizhov-Roozenburg opgenomen; de partij werd gespeeld in het kader van de Goodwill Games in Petal, Mississipi (U.S.A.). Op 13 juli 1989 nam de toen regerend wereldkampioen Alexey Chizhov het op tegen de toen bijna 65-jarige Piet Roozenburg. De eerste 30 zetten speelt Roozenburg de tweede viool (hij moet volgen), maar daarna neemt hij het dirigeerstokje over en voordat de 10-voudige het door heeft komt hij in grote moeilijkheden. In een gewonnen positie echter, kleunt Roozenburg (op de 54ste zet) helaas mis en weet Chizhov nog te ontsnappen; remise.
Het is toch opzienbarend te noemen dat iemand op een dergelijke leeftijd nog de wil én de middelen heeft om echte grootmeesters te verslaan!

In het boek komen trouwens niet alleen maar topdammers aan het woord; ook mensen die Roozenburg kenden vanuit een heel andere hoedanigheid, krijgen 'het woord'. Tineke van Zeggeren bijvoorbeeld; zij was jarenlang een soort privé-secretaresse van Roozenburg.
Onze hoofdpersoon heeft aanzienlijk meer voor het dammen betekend, dan alleen maar als wedstrijdspeler, maar daarover volgende keer meer. Wij sluiten af met de laatste woorden uit het boek; voor Van Zeggeren was het een typische 'Piet-uitdrukking':

'Zo, we zijn weer even bijgepraat. Ik wilde het hier maar bij laten voor het moment.'   

donderdag 11 augustus 2016

Ken Uzelve...

Door Tjalling van den Bosch

De bovenstaande aanhef is 'oudnederlands'; de 'oude Grieken' gebruikten daarvoor de term: Gnothi Seauton. Prachtig natuurlijk, die 'oude' talen, maar het betekent natuurlijk niets meer dan: 'Ken u zelf'.

Het mooie van een dampartij, tegen iemand anders (dan een computer!), is dat er de nodige psychologie bij komt kijken . . .. Er gebeurt veel in onze hersenen; het brein is een complex geheel. Het menselijk brein is één van de meest ondoorgrondelijke structuren in het hele universum.
Nog steeds zijn wetenschappers bezig met het onderzoeken van de hersenen en de meeste van hen erkennen dat men eigenlijk nog geen 10% van de werking van de hersenen daadwerkelijk heeft doorgrond . . .!

Zegt veel . . .

Wanneer u, beste damliefhebber (m/v), een partij van u zelf naspeelt (of zelfs analyseert), komt u veel te weten over uw kennis van het damspel, als wel over u als persoon! Interessant natuurlijk; wat speelde er bij u (tijdens de partij) 'tussen de oren', anders dan het dam-technische, dan wel het dam-tactische? Speelden er zaken als: irrationele angsten, of was u overdreven zelfverzekerd; was u wel geconcentreerd genoeg, of miste u elke vorm van focus . . .?

Uzelf kennen is belangrijk voor het doen en laten in uw leven, maar ook zeer belangrijk tijdens een dampartij! Wanneer u na afloop van een teleurstellend verlopen toernooi de uitslagenlijst er bij pakt en uw 'rijtje' tegenstanders nog eens naloopt, wat vertelt dat u dan? Vraagt u zich dan weleens af: "Waar was ik in godsnaam mee bezig"? Wanneer u een antwoord op die vraag denkt te hebben gevonden, zegt dat dan veel over uw karakter, zowel 'op het bord' als daarbuiten? Nadat u een beeld hebt van uw doen en laten, tijdens een dampartij, moet u in principe in staat zijn om daar uw   voordeel mee te doen.

Zo maar . . .

Zo maar wat voorbeelden:
* Weigerde u remise tegen een speler met een lagere rating en verloor u later de partij . . .? Pride goes before the fall.
* Kwam u huizenhoog gewonnen te staan en werd u te zelfverzekerd, om vervolgens in een eenvoudig zetje te lopen . . .?
* Kwam u huizenhoog gewonnen te staan en werd u angstig; reagerend op dreigingen die er helemaal niet waren . . .?
* Of werd u op een gegeven ogenblik gewoon te lui om alles goed uit te rekenen . . .?

Door antwoord te geven op al deze vragen, terwijl u de uitslagenlijst van een toernooi doorneemt, krijgt u misschien enig houvast over uw niet dam-technische/tactische fouten tijdens een partij, alsook begrip voor fouten tijdens uw levenswandel . . .!

Gelukkig . . .

U bent gelukkig niet de enige, die met dat soort zaken van doen heeft; ook uw opponent worstelt (bewust of onbewust) met dit soort zaken. Hoe goed bent u in staat om uw tegenstander 'te lezen'? Stel u speelt in een bepaalde stand het lichtelijk a-positionele 39-34; uw tegenspeler bestudeert de stand en 'ziet' dat u door 39-34 zijn logische opbouw-zet 5-10 verhindert. Veel damliefhebbers stoppen daar; tevreden, antwoord gevonden . . .; niemand wil harder werken dan noodzakelijk! Voor de duidelijkheid: Sterke dammers zal je daar niet zo snel op betrappen. Grootmeesters rekenen de standen op het bord gewoon uit; zo hoort het natuurlijk, maar op zich is dat natuurlijk ook saai. . ..

Nee dan de liefhebbers; er gebeurt veel meer in de belevingswereld van 'de gewone dammer'. Voor een grootmeester is het al moeilijk om een ongeveer gelijkwaardige tegenstander te verslaan, laat staan voor een liefhebber, dus moeten er andere bronnen worden aangeboord om het 'tweetje' binnen te slepen!

Voorbeelden . . .

Stel u kunt 'in twee zetten' een bepaalde dreiging in de stand vlechten, dan is er een kans  dat uw op papier mindere tegenstrever dit tijdig onderkent. Maar wat gebeurt er, als u 'de eerste zet speelt' en vervolgens twee (of meer) 'andere zetten' speelt, die geen invloed hebben op de dreiging. Verslapt dan de aandacht van uw tegenstander(?); blijft hij/zij alert(?), wanneer u even later de bewuste 'tweede zet' wel speelt? Met andere woorden, kunnen de 'onnodige tussen-zetten' uw tegenstander 'in slaap sussen'?

Een ander voorbeeld; stel u wilt perse van iemand winnen en u probeert dit via correct agressief aanvalsspel te bereiken, maar uw tegenstander verdedigt zich naar behoren. Zou het mogelijk zijn om hem/haar via a-positionele zetten te verlokken tot een meer ongezonde verdediging?
Voorbeeld: u hebt met wit een aanvalsschijf op 24 staan alsmede een mooie centrumstand (bijvoorbeeld een formatie met de schijven 27-28-32-37-38), alles ziet er tiptop uit. Uw tegenstander verdedigt zich echter naar behoren; zou bijvoorbeeld door een onlogische zet als 27-21 (al dan niet via een ruil) uw tegenstander uit het evenwicht raken? Uw (eventuele) trainer zal een dergelijke zet zonder meer afraden, maar hoe reageert uw tegenstander; hij/zij heeft oog voor hoe hij/zij zo'n 'agressieve speler' logischerwijs moet tegenspelen, maar wat als de stand plotseling niet meer zo logisch in elkaar steekt? Met andere woorden; verras uw weerbarstige tegenstrever!

Trucjes, maar wel sportief . . .

En er zijn meer trucjes; bijvoorbeeld heel bewust kijken naar een bepaald gedeelte van het bord, terwijl u op de andere kant een zet wilt doen, waarmee u een bepaalde dreiging in stelling brengt!
Een dampartij kan enorm intens zijn; dat intense zit hem dan vooral 'tussen de oren' van de spelers. Het afleiden van de tegenstander kan een verassend effect hebben; dat afleiden moet overigens niet op een onsportieve manier gebeuren, want dat is een karaktertrek die niet bij een ware liefhebber hoort! U kent die mensen wel die tegen u gaan praten, terwijl u in diep gepeins verzonken bent, of tegenstanders die bewust met hun vingers boven schijven zweven, waarvan iedereen ziet dat het een slechte zet zou zijn; ach ja, onze lieve heer heeft vreemde kostgangers.

Niet onsportief is natuurlijk het spel zo te spelen dat je de tegenstander uit zijn gewone denkpatroon haalt Stel een oudere dammer die vroeger op hoog niveau meekon, maar nu met het vorderen der leeftijd aan slijtage onderhevig is. Hij/zij is gewend aan gesloten tempospel en speelt dan nog behoorlijk sterk; probeer tegen zo iemand het spel 'open' te breken; tactisch, dus 'op combinaties'. Op die manier haal je het 'denken dat hij/zij gewoon is' eruit en heb je waarschijnlijk meer kans op succes.

Beste damliefhebbers, het bovenstaande gaat voorbij aan de grootmeesters uit onze edel damsport; zoals ik al eens eerder heb aangegeven: Wij liefhebbers hebben een aanzienlijk groter palet om een (dam-)schilderij te maken . . .!

Nosce te ipsum . . .






donderdag 4 augustus 2016

Oeps

Door Tjalling van den Bosch

Beste lezers en lezeressen, het zal sommigen onder u ongetwijfeld zijn opgevallen tijdens het lezen van de epistels op dit blog: Uw penneleur beschikt over een gezonde dosis slordigheid (en anders zijn daar wel de partijen van schrijver dezes, welke met enige regelmaat worden opgesierd door hetzelfde verschijnsel).

? ? ? . . .

Vanwaar deze aanhef zult u zich ongetwijfeld afvragen(?); ewel, op 2 maart 2016 kreeg u een heuse Pubquiz . . . voorgeschoteld en een week later kon u De Antwoorden . . . lezen. Met de zesde vraag kwam de slordigheid van uw penneleur (Ik blunder, dus ik besta -of is het omgekeerd?) weer eens aan het licht! Normaliter puilt de mailbox uit na maar het kleinste foutje, echter deze keer bleef de moderne brievenbus (of is het alweer ouderwets?) volkomen leeg . . .. De bewuste vraag was: Tot op heden zijn er twee WK-matches geweest tussen twee Nederlanders. Wie waren de participanten, en in welke jaren vonden zij plaats? Het antwoord moest volgens de vragensteller zijn: Jannes van der Wal - Harm Wiersma 1983 en Piet Roozenburg - Wim Huisman in 1954.
Oeps . . ., inderdaad, daar ging uw penneleur weer eens de mist in . . .!

Nog één . . .

Er is ooit nog een match om de wereldtitel gespeeld tussen twee Nederlanders (en zeker niet tussen de minsten), namelijk in 1951; Piet Roozenburg - Reinier Cornelis Keller. In het voorjaar van 1951 had Keller (geboren in 1905) met overmacht de zogenaamde Challenge Mondial gewonnen. De winnaar van dit dubbelrondige toernooi, mocht de heersend wereldkampioen Roozenburg (geboren in 1924) uitdagen, voor een match om de hoogste mondiale eer. De strijd vond uiteindelijk plaats in de herfst van 1951; het was de eerste WK-match tussen twee Nederlanders.

Tussen beide hoofdrolspelers van die match bestond (indertijd) al jaren enige animositeit. Later gaf Roozenburg aan dat hij ooit op jonge leeftijd werd genaaid (without the pleasure) door Keller, die in een remisestand de partij opeiste, omdat Roozenburg zijn zetten slechts voor 'de helft' (alleen zijn eigen zetten) had genoteerd, vanwege tijdnood. Het 'bijwerken van de zetten' na de 50ste zet, was toen blijkbaar nog niet toegestaan!?!
De geprikkelde stemming kreeg tijdens het WK van 1948 (waarin Roozenburg superieur was) een vervolg, toen Keller tegenstanders verweet de punten min of meer cadeau te doen aan Roozenburg, terwijl ze tegen hem (Keller) wel tot het uiterste gingen . . .
Tijdens het (wederom door Roozenburg gewonnen) WK van 1952 barstte, volgens overlevering, de bom; Roozenburg liet tijdens de sluitingsceremonie weten dat hij uitgekeken was op het Nederlandse dammen, en dat het een zegen was dat de (toen debuterende) Canadezen aan het dam-firmament waren verschenen. De Canadezen hadden het damspel dat Keller voorstond (gedegen techniek en hard studeren), met voeten getreden, door (vooral tegen minder sterke tegenstanders) veel op tactische vondsten te speculeren, met vaak (technisch gezien) inferieure zetten!

Grootheden . . .

Na de tweede wereldoorlog (1940-1945) werd Piet Roozenburg, vooral vanwege de WK-titel van 1948, een grootheid in de damwereld, de bijna 20 jaar oudere Reinier Cornelis Keller was dat al decennialang. De laatste had reeds driemaal (onsuccesvol) een match om de wereldtitel gespeeld; tweemaal tegen de Fransman Maurice Raichenbach, de eerste keer in 1934 (13-7) en in 1938 (17-15) voor de tweede maal. 
De derde WK-match speelde Keller in 1947 tegen Pierre Ghestem; de Fransman verpulverde de Nederlands Kampioen met maar liefst 17-11. Waarschijnlijk werd door die laatste tweekamp reeds het zaadje der animositeit tussen Keller en Roozenburg gelegd . . .. Op voorhand had Ghestem aangegeven zijn wereldtitel te verdedigen tegen de Nederlands Kampioen van 1946; het kon natuurlijk niet uitblijven . . ., Keller eindigde in het bewuste NK precies gelijk met Roozenburg! Dus . . . (anders dan tegenwoordig), moest er een tweekamp komen tussen beide Nederlandse rivalen, om de winnaar (en dus de uitdager van Ghestem) aan te wijzen.

Het was een grote droom van Roozenburg om het op te mogen nemen tegen de grote Franse damvorst Ghestem, (misschien) mede daardoor zette hij alles op alles om Keller in een match over 3 partijen te verslaan. Het zal wel mede zijn gekomen door de jeugdige leeftijd van Roozenburg toen, maar hij viel ongegeneerd aan, provoceerde en haalde werkelijk alles uit de kast.
Echter, Keller bleef rustig, behield zijn positie (op het bord) en sloeg toe toen Roozenburg (in de tweede partij) zijn hand overspeelde! Door deze (4-2) overwinning mocht Keller het dus opnemen tegen Ghestem en lag de droom van Roozenburg aan diggelen.

1951 . . .

Enfin, terug naar 1951; tussen beide Nederlandse damgrootheden zat dus de nodige frictie; hetgeen
onder andere tot uiting kwam in de damrubrieken die beide redigeerden. Met name Roozenburg kon het niet nalaten om uit te halen naar Keller: enkele 'koppen' boven zijn rubrieken waren:
Kellers tekortkomingen van psychologische aard.
Keller zag de realiteit over het hoofd en liep in de val.
Gedegen spel van Keller mist noodzakelijke originaliteit.

Roozenburg noemde Keller in één van zijn rubrieken de: Rots van Gibraltar; Keller reageerde in zijn volgende rubriek (waarin hij één van zijn winstpartijen uitvoerig analyseerde) met: Rots van Gibraltar nog overeind.

U begrijpt het, vooral Roozenburg hield er wel van om Keller te provoceren. Ook in de match om de wereldtitel van 1951 tartte Roozenburg met gedurfd 'randspel', het positionele gevoel van Keller.
Optisch kreeg de uitdager (Keller), met zijn aanvallende spel, overwicht, maar met grote koelbloedigheid en uitstekend rekenwerk hield de wereldkampioen zijn tegenstander telkenmale van winst af. Reeds in de tweede partij sloeg Roozenburg toe:

De stand is karakteristiek voor het spelbeeld van de match: Keller is met zwart in de aanval gegaan en Roozenburg is daar (flexibel) 'omheen' gaan staan. Keller vervolgde foutief met  47.  . . - . .   (15-20), met waarschijnlijk de bedoeling om met  (29-33)  te vervolgen, maar Roozenburg liet  48.  38-32!  noteren; plotseling staat zwart verloren! Er volgde nog  48.  . . - . .  (20-25), maar toen zag Keller het nutteloze van de strijd in en gaf op.

Terecht, want na  49.  21-17  (12x21)  50.  32-28  was de winst voor Roozenburg onvermijdelijk.

De meeste kenners waren indertijd verbaasd over de tactiek die Roozenburg in de match hanteerde (omsingelen en randspel), maar waarschijnlijk wilde Roozenburg laten zien dat de geliefde, degelijke aanvalsstijl van zijn grote rivaal niet veel voorstelde . . .! Kortom, alleen de uitdager verslaan was niet voldoende, hij moest volledig K.O.; waarschijnlijk is daar een overeenkomst met de Amerikaanse schaaklegende Bobby Fisher, die ooit stelde dat het groot genoegen was: "To crush your opponents ego . . .".

In de negende partij sloeg de wereldkampioen opnieuw toe, waarna de tweekamp wegebde. Keller moest de match winnen om wereldkampioen te worden, en driemaal een partij van Roozenburg winnen, daar geloofde niemand meer in. Toch werd het nog even spannend toen Keller in de 14de partij (van de maximaal 18) profiteerde van een misrekening (mede door een hoge tijdsdruk) van Roozenburg. Echter, de laatste 4 partijen eindigden allen in een puntendeling, overigens wel na een verbeten strijd.  Roozenburg won zodoende match met 19-17 en behield dus de wereldtitel.

De wereldtitel had Roozenburg dus na de voorlaatste partij reeds veilig gesteld, toch kon hij het niet laten om de laatste (18de) partij uit de match (met wit) te openen met:  1.  32-27  (19-23)  2.  35- 30!!
Zomaar weer een epistel, met dank aan een gezonde portie slordigheid . . ..