woensdag 22 januari 2014

Catenaccio..

Door Tjalling van den Bosch 

Uw penneleur vindt de taal der Italianen prachtig, de klank en melodie zijn kleurrijk, het klinkt als een opera.
Het Italiaans (Italiano) wordt geschreven in het Latijnse alfabet. Het wordt naar het fonetisch principe geschreven. Diegene die de uitspraakregels kent, zal geen moeite hebben het geschreven woord uit te spreken, en andersom. Ook worden in het Italiaans alle syllaben van een woord uitgesproken. Het Italiaanse alfabet bestaat uit 21 letters. De J, K, W, X, en Y ontbreken, alhoewel deze wel in leenwoorden uit bijvoorbeeld het Grieks en Engels kunnen voorkomen. 

Het Nederlandse woord grendel betekent afsluiten, denk hierbij aan de uitdrukking; de deur op de grendel doen. Grendel is in het Italiaans catenaccio en dit woord is vooral bekend in de voetbalwereld. Het is een vermaledijd systeem (in het voetbal) waarin verdedigen tot kunst wordt verheven. Drie á vier verdedigers met een libero (laatste man) erachter en vervolgens loeren op de counter ('lange ballen op de eenzame spits'). Ruim 40 jaar geleden waren het in eerste instantie de Italianen die heil zochten in dit systeem; in eerste instantie niet zelf proberen te scoren, maar proberen de tegenstander het scoren te beletten.  Op deze manier probeerden zij het aanvallende voetbal van de 'Nederlandse school' het hoofd te bieden, alsmede zich te wapenen tegen het Engelse 'kick and rush' en het Duitse 'sturm und drang'. Veel wedstrijden in de Italiaanse competitie eindigden dan ook in 0-0, 1-0 of 0-1; andere landen keken 'neer' op deze Italiaanse speelwijze.
Dat het voor het publiek geen pretje was moge duidelijk zijn; daardoor liepen de toeschouwers aantallen langzaam maar zeker terug. 

FIFA . . .

De Wereldvoetbalbond besloot in de jaren 80 van de vorige eeuw in te grijpen. Men organiseerde een symposium, waarvoor alle topclubs en topcoaches waren uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomst werd gesteld dat het (negatieve) Catenaccio moest verdwijnen, daarom liet men alle topcoaches beloven om zich niet langer met alleen maar dit 'afbraakvoetbal' bezig te houden. En warempel, het lukte (!); zij het met de nodige voorzichtigheid, gingen teams die gewend waren geraakt aan het catenaccio (en dat waren allang niet meer alleen de Italianen !) overstag. Natuurlijk waren (zijn) er nog steeds verdedigende ploegen, maar in balbezit (in de wedstrijd en tijdens trainingen) probeerde men aanvallend te denken, een hele
mentaliteitsverandering dus . . .
En dat is het bruggetje naar de damwereld, waar men in het verleden (en nu ook nog wel) van mening is, dat de damsport een 'remisedood' tegemoet ging (gaat). Ook werd er gezegd, dat de grootmeesters het spel 'in hun macht hebben', oftewel 'het spel machtig zijn' ! Nou daar heeft schrijver dezes een geheel andere mening over, het spel is en blijft te moeilijk ook voor de grootmeesters (om maar te zwijgen over 'alles wat daar onder zit'). Dus om tot attractieve grootmeesterduels te komen is er een mentaliteitsverandering nodig ! 

Schaken . . .

De Cubaanse schaker José Raúl Capablanca, die leefde van 1888 tot 1942, was zo'n 90 jaar geleden wereldkampioen; hij verkondigde, op het eind van zijn carrière, dat het schaken een remise-dood zou sterven. Hij kon, naar eigen zeggen, altijd en tegen iedereen remise spelen met behoudend (lees afbrekend) spel. Dit bleek een illusie, het schaken evalueerde; er kwamen nieuwe wereldkampioenen en (zoals het een ware wereldkampioen betaamt) deze voegden nieuwe dimensies toe aan het spel. De laatste match om de wereldtitel (Anand-Carlsen) toont aan, dat deze twee schaakgrootmeesters elkaar het leven (op het bord) bijzonder zuur maakten. Er werd gespeeld op de toppen van hun kunnen, waar ze ook de tijd voor kregen, want men hanteerde het speeltempo van 40 zetten per 2 uur en daarna 20 zetten per uur. Anand en Carlsen maakten zich er ook niet gemakkelijk vanaf; veel partijen eindigden pas na een doorwrocht eindspel (zie wat dat betreft alleen al de laatste partij uit hun match, welke uiteindelijk eindigde in remise, met nog een enkel stuk op het bord, terwijl een snelle remise Anand uit zijn lijden had verlost en Carlsen zich tot wereldkampioen had gekroond; niks ervan de beide grootmeesters speelden het spel zoals het gespeeld dient te worden).  Je kunt hier dus spreken van een mentaliteitsverandering, niks geen grootmeesterremises.

Dammen . . .

Kunnen we in ons edele damspel iets met dit gegeven (op het allerhoogste niveau) ?Ik denk dat, als de aanstaande match tussen wereldkampioen Georgiev en uitdager Ndjofang met dezelfde intentie wordt gespeeld als de eerder genoemde schaakmatch, we een prachtige tweekamp tegemoet kunnen zien (en ja, dan moet er ook iets aan het speeltempo worden gedaan, zodat de beide grootmeesters de tijd krijgen om op de toppen van hun talent te kunnen presteren !). Persoonlijk kijk ik heel erg uit naar deze confrontatie.
Als men de partijen van Georgiev erbij pakt (zie Toernooibase) dan ziet men, dat hij regelmatig een collega-grootmeester te pakken neemt (de lezer moet dan niet de rapid- en blitz-partijen erbij pakken, maar de min of meer 'gewone' partijen). Ook de uitdager laat regelmatig zien, dat hij uit het goede grootmeester-hout is gesneden. Tijdens de finale van het laatste wereldkampioenschap (Ufa 2013) won Ndjofang maar liefst
5 keer; daar stonden overigens wel 2 nederlagen tegenover (dus 7 beslissingen in 11 rondes). Kortom de acceptatie van 'zo nu en dan tegen een nul aanlopen' lijkt bij beide heren aanwezig; afwachten hoe dat in hun match zal gaan ? . . .
De mentaliteitsverandering die schrijver dezes voorstaat, slaat dus niet op de twee titelpretendenten, maar is vooral bedoeld voor de 'remise-grootmeesters' . . .Dat de dadendrang van Georgiev groter is dan vrees voor een mogelijke nederlaag bewees hij reeds op jonge leeftijd.

Dit fragment komt uit het Russisch Kampioenschap van 1997. Voormalig wereldkampioen Viacheslav Shchegolev heeft wit en Alexander Georgiev heeft zojuist (met zwart) op de 28ste zet 9-13 gespeeld. In eerste instantie behandelde Georgiev de partij rustig, maar toen zijn opponent naar veld 23 opstoomde, ging de huidige wereldkampioen mee in de verwikkelingen. In deze stand zit Shchegolev in de problemen, er dreigt natuurlijk (22-28) en dus komt wit met
29.  32-28 maar ook daar had Georgiev een (hem) passend antwoord op (17-21)  28x17 (13-19 !)  wit heeft nu gewoon niets beters dan  44-39  (19x28)  33x13  (24x31)  36x16 (8x19)  17x8  (2x13) en ondanks dat wit het aantal schijven, op deze manier, in evenwicht heeft weten te houden was de vrije doortocht van schijf 26 voldoende voor de zwarte winst . . .
We sluiten dit epistel af met een fragment uit de partij Ndjofang - Fred de Koning, tijdens 'Nijmegen 2008' (8ste ronde).

Deze stand ontstond na zwarts 28ste zet (8-13), maar eigenlijk was de Koning reeds op de17de zet in de problemen gekomen, in de variant die hij had berekend zat een lek welke wit blootlegde op de 19de zet (zie hiervoor Toernooibase of Turbodambase). In bovenstaande diagram werd zwart uit zijn lijden verlost door; 29.  40-34  (29x40)  35x44 
(24x35)  33-29  (23x34)  25-20 . . . De Koning liet zich de rest niet meer bewijzen.  
Ik hoop dat de tweekamp Georgiev - Ndjofang niet zo'n niemendalletje wordt als de laatste tweekamp om de wereldtitel tussen Georgiev en Schwarzman (Tallinn 2013) EN . . . dat men vooral niet de tweekamp laat beslissen door die belachelijke sneldampartijtjes, oftewel; 'dammen zonder denken' ! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten