zaterdag 20 juni 2015

Bobby...2

Door Tjalling van den Bosch

In het vorige epistel over Bobby Fischer waren we aanbeland vlak voor zijn match om de wereldtitel in 1972, tegen de Sovjet Rus Boris Spasski. De Sovjet Unie regeerde het topschaken met ijzeren hand; sinds Euwe (1937) was de wereldtitel schaken in hun bezit. En daar was nu (anno 1972) een lange, wat slungelachtige, Amerikaan die een gooi deed naar de hoogste mondiale schaakeer. Dat was gezien het tijdsbeeld ('hoogepunt' van de 'koude oorlog') 'teveel' voor de leiders van de communistische partij van de Sovjet Unie! Spasski was niet bepaald een model Sovjet burger; zo was hij geen lid van dé Partij en lapte hij veel eisen van het establishment uit Moskou aan zijn laars. Spasski kon dit doen omdat hij steeds goede schaakresultaten boekte; mocht hij ooit falen, dan zou hem dat duur kunnen komen te staan.
                                                                                                       
Voorbereiding . . .                                                                              
Boris Spasski


Spasski kreeg alle ruimte van de schaakautoriteiten van de Sovjet Unie om een sterk secondantenteam samen te stellen; in principe stond elke supergrootmeester van het grote rijk tot zijn beschikking.
Hij koos o.a. voor: zijn vaste trainer en grootmeester Igor Bondarevski, grootmeester Efim Geller, het grote talent Anatoli Karpov (die overigens niet mee ging naar IJsland), grootmeester en psycholoog Nikolai Krogius en meester Ivo Nei. Over de laatste (de, in dat gezelschap, vrij zwakke schaker) Nei was veel te doen. Spasski was eigenlijk een levensgenieter; hield van lang uitslapen (heel anders dan zijn landgenoot en voormalig wereldkampioen Botvinnik) en om zich op een plezierige manier vermaken nam hij Nei mee, omdat hij daar lekker mee kon tennissen . . . ! 
Wat veel mensen (zeker die uit het Vrije Westen) aansprak was, dat Fischer de voorbereiding vooral alleen deed. Wel had hij de Amerikaanse grootmeester William Lombardy bij zich, maar deze verklaarde later dat Fischer zo snel analyseerde, dat hij het allemaal niet kon volgen!?!  De match werd vooral ontsierd door de grote fouten, die tijdens de  partijen werden gemaakt en dan met name door Boris Spasski.                                     
Echter . . .

De pers stortte zich echter volledig op de WK-match, vanwege alles wat zich er 'omheen' afspeelde. De sportjournalistiek had het zich in de voorgaande jaren eigen gemaakt om bepaalde sporters of sportprestaties tot mythische vormen op te blazen; denk hierbij aan de bokser Cassius Clay (later Mohammed Ali).
Zelfs in ons kleine kikkerlandje was men hiermee begonnen; eerst waren daar de 'schaatsgevechten' tussen Ard Schenk en Kees Verkerk, vrijwel gelijktijdig volgden de voetbalsuccessen van Ajax en Feijenoord. (Hup Holland hup . . .).

In ieder geval; de tweekamp tussen Spasski en Fischer leverde veel 'op'  voor de internationale pers; er werd enorm gesoebat over de plaats van handeling (werd uiteindelijk Reykjavik, IJsland), het prijzengeld (zou  uitdraaien op 250.000 US-dollars; ter vergelijking:  Spasski kreeg voor zijn vorige, gewonnen, WK-match tegen Petrosian, omgerekend 1.400 US-dollar), maar ook over het schaakbord en schaakstukken. Tijdens de match was er op een gegeven ogenblik ook veel 'te doen' over de stoelen(!); maar daarover later meer.

Vervolgens leek het erop dat Fischer niet zou komen opdagen, maar uiteindelijk (volgens bronnen nadat de minister van buitenlandse zaken van de V.S., Henry Kissinger, met Fischer had gesproken) nam hij dan toch het vliegtuig naar IJsland. Fischer heeft zijn leven lang een antipathie tegen camera's gehad; tijdens de eerste partij (die Fischer door een blunder verloor) ontdekte de Amerikaan dat er tv-camera's waren verborgen in de zuilen rondom het podium waarop gespeeld werd; hij kwam niet opdagen voor de 2de partij . . . Dit betekende een 2-0 achterstand voor Fischer en algemeen werd daarna aangenomen dat hij het eerste het beste vliegtuig naar zijn thuisland zou nemen.
Tot ieders verrassing kwam hij toch opdagen voor de derde partij, nadat zijn eis om de partij buiten het zicht van een ieder (en dus ook van mogelijke camera's) in een kamertje achter het podium zou worden gespeeld. Fischer won de partij, na twijfelachtig optreden van Spasski; daarna werd het 'achterkamertje' weer (en definitief) omgeruild voor het podium. In de vierde partij verprutste de Sovjet Rus zijn goede stelling (remise) en daarna was het eigenlijk snel gebeurd. Fischer nam een voorsprong, die alleen maar groter werd; de Russen begonnen nu tegen alles en iedereen te protesteren, met als 'hoogtepunt' de stoelen . . .

Straling . . .

Gezien de ineenstorting van Spasski verspreidden de Sovjet Russen het nieuws/gerucht dat hun landgenoot onder invloed stond van negatieve stralingen . . . , maar daarover volgende week meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten