zaterdag 16 augustus 2014

Opvoeden tot genie...8

Door Tjalling van den Bosch
 
Dit wordt het achtste en laatste epistel uit de Polgár-cyclus. 
Laszlo Polgar: "Maximale score".

Drie maanden geleden liep ik door het prachtige dorpje Langweer. In de hoofstraat is een winkel in tweedehands boeken, echt zo'n ouderwetse met een enorme verscheidenheid aan oude boeken en hier en daar een stoel of een krukje, waarop je rustig kunt gaan zitten lezen. Mijn hart gaat vaak open in dergelijke etablissementen; die bewuste zondag vond ik daar een boek van journalist Ed van Eeden, tevens een schaakliefhebber. Het 158 pagina's tellende boek draagt als titel De Polgar-zuster met als ondertitel of: de creatie van drie schaakgenieën. Het boek is uitgegeven in 1990, het jaar waarin de zusjes Polgár respectievelijk 21, 16 en 14 jaar werden; het boek handelde vooral over het opvoedings-experiment en het begin van de schaak-carrières van de Hongaarse schaakzusjes.

Ik heb altijd grote interesse gehad voor het opvoedings-experiment van László en Klára Polgár-Alberger. Veel wetenschappers hebben hun licht laten schijnen op dit project. De meesten waren zeer sceptisch, maar vrijwel allen gingen voorbij aan de voornaamste doelstelling van de ouders, namelijk: hun dochters moesten gelukkige mensen worden. László schreef o.a. in zijn boek: het opvoeden tot genie is de zekerste weg naar geluk. Dat László (en later ook Klára) de stelling poneerde dat: de school intelligente leerlingen eerder demotiveerde dan motiveerde, riep natuurlijk de nodige weerstand op.  Het Polgár-experiment is mijns inziens echter te beperkt om hoogdravende  conclusies te trekken; het heeft wel aangetoond dat de dochters geweldige schaaksters werden, terwijl er in de families (van beide kanten) geen schaaktalent van enig belang huisde.
 
Ook heeft het opvoedings-experiment aangetoond (feministes opgelet), dat vrouwen gelijkwaardig kunnen zijn aan mannen, als het om denksporten gaat! Dus weg met de kampioenschappen voor vrouwen en de prijzen voor de beste vrouw, het is pure discriminatie!! Het ongelijk van Hein Donner ("vrouwen kunnen er niets van en ze leren het ook nooit") en Bobby Fisher ("ik kan iedere vrouw ter wereld een stuk en
een zet voorgeven en ik win nog") is er ook door aangetoond. Wetenschapper drs. B.H. Wilders twijfelde (in 1991) aan de hechtheid van de familie Polgár op de lange duur. Hij voorzag grote problemen als één (of meerdere dochters) het schaken de rug zou(den) toekeren; ook deze twijfel lijkt slechts suggestief.
De leden van de familie Polgár zijn zeer aan elkaar gehecht en hebben allemaal, ondanks dat ze wijdverspreid over onze aardbol zijn uitgewaaid, nog dagelijks contact met elkaar, terwijl Zsófia het schaken op een we heel laag pitje heeft gezet.
 
Natuurlijk was het opvoedings-experiment zwaar; zeker voor de dochters, maar zoals Judit een paar jaar geleden opmerkte: "voor ouders is het bijna niet te doen". Om u een idee te geven hoe een dag (thuis) er voor de meisjes (in de beginjaren) uitzag. 06.00 uur opstaan - van 07.00 tot 10.00 sporten (zwemmen, tafeltennis) - 11.00 tot 17.00 studie (eerst nog algemeen en schaken, later alleen nog maar schaken) - 19.00 uur tot hooguit 22.00 uur was er gelegenheid om mensen te ontvangen (journalisten), theaterbezoek, muziek en als de meisjes het wensten, snelschaken. In huize Polgár was wel een televisie, maar die werd alleen aangezet als er een (zorgvuldig uitgekozen) interessante film op was. Dagelijks nieuws vonden de ouders totaal onbelangrijk en in onbelangrijke zaken moest je vooral geen energie stoppen (!); ook moderne muziek en literatuur vonden ze onbelangrijk. 
De vader stelde dat je in plaats van Oorlog en vrede te lezen, je beter een taal kon leren. De meisjes kregen als leesvoer uitsluitend kennis vermeerderende, wetenschappelijke uitgaven onder ogen en natuurlijk schaakboeken. Ik vergeet bijna nog te vermelden: 7 dagen in de week, dus zonder rustdagen! En toch, en toch . . . László en Klára gedroegen zich nimmer als bijvoorbeeld veeleisende tennis-vaders of kunstrijd-moeders!
 
Bronvermelding . . .
 
Ondanks dat ik het Polgár-project jarenlang zijdelings volgde, heb ik er toch het nodige van meegekregen; door het boek van Ed van Eeden kwam alles weer bovendrijven. Het boek van László Polgar zelf, Nevelj Zsenit (in het Engels: Bring up Genius), is ook één van mijn favorieten, alhoewel ik niet alles wat de schrijver predikt voor zoete koek slik. 
Het boek werd geschreven voordat de meisjes werden geboren; in het boek van Ed van Eeden staat dat het boek pas in 1989 is uitgegeven, maar dat betreft volgens mij de Engelse vertaling. Verder kwamen weer diverse verhalen uit het schaakmagazine Matten goed van pas, alsook het hoofdstuk over Judit Polgár uit het boek van Jan Timman, Schakers portretten. Door de jaren heen heb ik vrijwel alles gelezen, wat binnen mijn gezichtsveld kwam, over de Polgárs.
 
De epistels over het Polgár-project die ik u de afgelopen maanden heb voorgeschoteld  zijn niet bedoeld als een soort levensbeschrijving van de Polgárs; het is zelfs geen biografische schets. Door de jaren heen kwamen de verhalen over het opvoedings-experiment tot mij (via anderen) en hebben zich in mijn brein vastgezet. Kortom, het zijn meer een soort hersenspinsels die ik aan het (digitale) papier heb toevertrouwd, met dank aan Ed van Eeden. Van Eeden is heden ten dage voorzitter van de Utrechtse schaakclub Oud Zuylen en debuteerde in 1999 als romanschrijver; hij gebruikt vaak de pseudoniemen: Steven Klamm en Debbie Hogewind, ad acta.
 
De uitsmijter is voor moeder Klára, op de vraag wie het grootste genie is in het gezin: "Het enige genie in ons gezin is mijn man, want hij heeft met zijn methode de maximale score behaald".
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten