maandag 7 september 2015

JdB...

Door Tjalling van den Bosch

Het zal bijna 8 weken geleden zijn geweest toen uw penneleur, op een zeer ouderwetse manier (brief), een tijding bereikte over een Dinner-sport-meeting in restaurant De Lage Vuursche. De afzender was iemand uit de wereld der Jeu de Boulers . . . !! Opmerkelijk; ter verduidelijking: op 27 mei 2014 had onze blogmanager mijn epistel -Jeu de Boules . . .- op dit blog geplaatst en nu, ruim een jaar later dus, een reactie van één van die balletjegooiers. 

Verzoek . . .

Uit de brief maakte ik op, dat men mij verzocht om het bewuste epistel op maandag 31 augustus jl.(2015) persoonlijk voor te komen dragen tijdens de genoemde bijeenkomst van sportbonden. Tijdens deze meeting waren er diverse sprekers uit de Nederlandse sportwereld en kon men tevens genieten van een 5-gangen diner (dit laatste trok mij natuurlijk over de streep, 5-gangen maar liefst; vroeger, thuis, aten we altijd in één gang; een noodgang). Het was de bedoeling dat er tijdens de bijeenkomst gediscussieerd zou worden over diverse facetten uit de sportwereld (topsport, breedtesport, ledenwerving, etc.) en verder kon men informeel met elkaar praten over 'wat er maar ter tafel komt'.

Toen ik op de bewuste dag tegen 5 uur ('s middags) arriveerde op de fraaie locatie werd ik joviaal ontvangen door de Jeu de Bouler; meneer vroeg mij of ik het epistel bij me had,voor de zekerheid had hij deze ook maar even 'uitgedraaid'. Op mijn vraag wat nu eigenlijk precies de bedoeling was, glimlachte hij geheimzinnig. Afijn, tijdens het eerste drankje zag ik vrij veel bekenden uit de vaderlandse sportwereld.
Helaas kon ik niemand uit de damwereld ontwaren, was de KNDB niet uitgenodigd, of was men verhinderd(?); ik kon er niet achter komen. Wel had het NOC*NSF een 'zware' delegatie afgevaardigd.
 
Aan tafel . . .

Na enige tijd werden we 'aan tafel' geroepen; er waren 12 grote ronde tafels; aan elke tafel zat één iemand van een sportorganisatie. De tafelindeling moest zorg dragen voor een gemêleerd gezelschap per tafel.  Aan 'mijn tafel' zaten o.a. iemand uit de schaakwereld, een korfballer, een hockeyer, een bridger en natuurlijk mijn Jeu de Boules-vriend. Na de eerste 'gang' (drie konijnenkeutels verborgen onder iets groenigs) kwamen 'de sprekers los'; het duurde even, maar op  een gegeven ogenblik mocht ik mijn epistel over het Jeu de Boules voorlezen. 
Daarna kreeg mijn Jeu de Boules-disgenoot het woord; zijn speech was zeer goed voorbereid en ik kreeg nogal wat voor de voeten geworpen! Hoe ik het aandurfde om het Jeu de Boules belachelijk te maken! Of ik wel wist dat de Jeu de Boules-bond meer dan het 10-voudige aan leden heeft (in vergelijking met het dammen)! De snoodaard . . .Sinds 3 jaar had men (de Jeu de Boules-bond) de peilen gericht op de 50-plussers, en dit had een ledenwinst opgeleverd van maar liefst 2.000! Mijn richting uitkijkend voegde hij er nog fijntjes aan toe: "We hebben nu dus meer dan 20.000 aangesloten leden". Met klemtoon op dat laatste! Ook kwam  hij nog met: "De Jeu de Boulers gaan (anders dan ik had geschreven) zich nu wel degelijk op een 'Olympische erkenning' storten"!  Toe maar . . .

De beste man bleef zo nog een tijdje doorgaan en ik mocht dit lijdzaam ondergaan, helaas kreeg ik na zijn schimpscheuten niet meer de kans om mij en plein publiek te verdedigen. Toen de spreker na zijn tirade weer aan onze tafel verscheen zorgde mijn opmerking ("Dat je je eigen sport moet promoten door een andere sport af te kraken!") ervoor dat er eerst even wat adrenaline moest worden afgevoerd. Later kreeg ik de kans om even rustig met hem te praten en kon ik hem uitleggen waar het bewuste epistel daadwerkelijk om draaide. Later vroeg ik hem naar de 10%-ledentoename van zijn bond; hij vertelde me dat de Jeu de Boules-bond zich de laatste drie jaar vooral op de 50-plussers had gestort, onder andere omdat 'die nog een beurs hebben'. Het mes bleek (zo vertelde hij), ook nog onverwacht, aan twee kanten te snijden, want doordat veel jongelingen met vader/moeder of opa/oma 'meekwamen', namen ook zij kennis van het Jeu de Boules. Zo de oudjes zongen, zo piepen de jongen . . . 
 
Schaak-meneer . . .

Op een gegeven moment bemoeide de schaak-meneer zich ook met ons gesprek en stelde dat hij het één en ander herkende. De schaakbond zag vanaf 2002 de ledenaantal van 24.000 teruglopen tot net boven de 20.000; "doordat we (de schaakbond dus) ons de laatste jaren meer op 50plus-markt zijn gaan richten, is het ledenbestand weer flink toegenomen" zo merkte hij onder andere op.
De schaker oreerde ook nog: "ouderen zijn tegenwoordig veel fitter en blijkbaar wil men zich graag in de avonduren op een andere wijze verpozen; het lijkt erop dat men zich steeds meer afkeert van de televisie en de ouderwetse gezelligheid weer opzoekt". (Ik vond dit laatste nogal wat gewauwel, maar juist vandaag (2-9-2015) kopt een landelijk dagblad: "Nederlanders kijken nog nauwelijks tv"! ). Verder had mijn schaak-disgenoot het nog over een "eigen digitaal(schaak) platform", maar daar verlies je mijn aandacht, want ik heb er totaal geen idee van wat dát allemaal inhoudt.
 
De bridger meende zich op een gegeven ogenblik ook in de 'strijd' te moeten mengen met: "Onze bond heeft een enquête gehouden onder de nieuwe leden, daaruit bleek dat veel ex-dammers tot de nieuwbakken bridgers behoorden". Ja, ja leuk om deze dammer even te kietelen; het moge duidelijk zijn, wie zijn billetjes (in mijn geval billen) heeft verbrand . . .! Ik weet niet of mijn jeu de boules-'vriend' het tafelgesprek zo langzamerhand sneu voor mij begon te vinden, maar op een bepaald moment richtte hij zich tot de op dat moment 'stille' korfballer: "Korfbal is toch ook niet een echt
populaire sport in Nederland, hoeveel leden hebben jullie eigenlijk?"
Met een zeer onderkoelde stem antwoordde deze: "Honderdduizend"; dat was jammer voor uw penneleur, want vervolgens richtte de jeu de bouler zich weer op die domme dammer.

Huiswaarts . . .

Nadat ik, geheel in de calvinistische traditie, alle schimpscheuten over me heen had laten gaan (blijven glimlachen . . .) besloot ik om goed half 10 huiswaarts te keren.

Toen ik weer in de auto zat, liet ik alles wat zich die avond had afgespeeld, nog eens de revue passeren en kwam tot de conclusie dat het met onze geliefde damsport misschien allemaal niet zo voorspoedig gaat, maar ik blijf erbij dat de damsport nog steeds een goed product is. En er zijn kansen(!), maar daarover volgende week meer.

Misschien is het moeilijk om het (dam)tij te keren, maar (zoals ik vaak in U.S.A. hoorde): When the going gets tough, the tough get going . . . 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten