donderdag 27 juli 2017

Iser Koeperman (6)

Door Rein van der Pal

Het ligt voor de hand te denken dat Iser Koeperman vanaf zijn vroegste jeugd altijd heeft gedamd. Toch is dat niet het geval. Door een toevallige omstandigheid is hij in aanraking gekomen met het damspel. Aanvankelijk bezocht de jonge Iser de schaakclub. Hij was verzot op schaken en oefende regelmatig in het Pionierspaleis in Kiev.
Tijdens een schaakwedstrijd kwam zijn tegenstander niet opdagen en Iser besloot een beetje rond te dwalen in het Pionierspaleis. In één van de belendende zaaltjes werd een damtraining gegeven. Op het demonstratiebord liet de trainer een combinatie zien, waarbij wit bijna al zijn schijven weggaf om vervolgens alle schijven van zwart te slaan. Iser was zo onder de indruk van het fragment dat hij alle van buiten geleerde schaakvarianten wel wilde prijsgeven om zo te kunnen winnen. Hij had geen zin meer om zich nog langer met schaken bezig te houden. Een jaar of dertien zal hij geweest zijn toen hij de overstap naar het dammen heeft gemaakt en hij zou er voor de rest van zijn leven aan vast zitten. Naast Michael Botwinnink, die anders natuurlijk nooit wereldkampioen schaken zou zijn geworden, mag ook de damwereld zich gelukkig prijzen met deze switch.

Iser Josifowitsj Koeperman
Monikkenwerk

Hoewel Koeperman in de loop van zijn carrière een prachtige, glasheldere positionele stijl heeft ontwikkeld, is zijn fascinatie voor combinaties altijd blijven bestaan. Hij beschikte ook over een grote slagvaardigheid en heeft talloze partijen met een slagzet in zijn voordeel beslist.
Op een gegeven moment besloot Koeperman de combinaties te verzamelen, te rangschikken en in boekvorm uit te geven. De slagprincipes werden onderverdeeld naar veld van vertrek, de richting van de eindslag en het slagidee. Een belangrijk criterium bij het verzamelen was dat de standen een grote praktische waarde moesten hebben. Aldus ontstond encyclopedisch studiemateriaal van onschatbare waarde. We mogen rustig stellen dat dit monnikenwerk is geweest.
In één van de eerste boeken schrijft zijn goede damvriend Dr. Ir. G.E. van Dijk het voorwoord:
"De internationale damwereld mag zich gelukkig prijzen met het feit dat Ir. I. Koeperman zijn grote kennis op schrift wil stellen. Ik zie dan ook een wijd verspreidingsgebied voor deze boeken; de taal der diagrammen is immers voor elke dammer toegankelijk. Moge de schrijver gegeven worden zijn ambitieuze plan, waarvan reeds veel in concept gereed is, te kunnen voltooien en moge het boek een goede ontvangst vinden in de Nederlandse damwereld en daarbuiten".
Ooit had Koeperman het stoutmoedige plan opgevat om een monumentaal handboek van het damspel te schrijven. De reeds genoemde combinatie boeken zouden daar onderdeel vanuit maken. Daarnaast moesten er twaalf delen verschijnen die geheel aan de openingstheorie zouden zijn gewijd. Dit kloeke boekwerk zou alle openingsboeken die er tot die tijd waren verschenen, overbodig maken. Helaas is dat openingsboek er nooit gekomen.
Ik heb Koeperman nooit als een openings-expert beschouwd. Natuurlijk zal hij zijn openingsrepertoire op orde hebben gehad, maar hij was niet iemand die de theorie vanuit de opening zetten lang volgde. Liever vertrouwde hij op zijn eigen inzicht. Soms ging hij scherpe openingen ook uit de weg in de hoop/veronderstelling in het verdere verloop van de partij vanzelf kansen te krijgen. Zij grote kracht lag volgens mij in het middenspel.

I. Koeperman - M. Smirnov

In deze stelling heeft wit de strategische troeven in handen. Niettemin zal hij de partij met een daverende slagzet beslissen:
1.37-31!! 26x48  2.22-18 13x31  3.47-42 48x37  4.32x41 23x32  5.34-30 35x24  6.33-29 24x33 7.39x08.
Deze combinatie staat ook op naam van Mamina N'Diaye, maar Koeperman was hem kennelijk ver voor.


I. Koeperman - Fridman

Positioneel is wit er niet al te best aan toe.
Maar kennelijk zit 'Der Iser' al een tijdje te vlassen op een spectaculaire wending: 1.26-21! 27x16  2.35-30! 24x35 3.25-20! 14x25 4.38-32!! Een prachtig  triple offer gevolgd door een stille zet. Zwart staat drie schijven voor, is bovendien aan zet, maar kan een nederlaag niet meer afwenden. Sluiten faalt op een eenvoudige damcombinatie naar veld 1 of veld 5 en op 3...28-33 volgt een simpele combinatie naar veld 6. Verbluffend.

Koeperman verzamelde niet alleen combinaties, hij bedacht ze ook zelf. Daarbij ging het hem vooral om de praktische waarde van de slagzet. De stand moest aan de partij kunnen worden ontleend. Aan de zogenaamde scherpe regels van de problematiek of de overblijvende stand liet hij zich niets gelegen liggen. De volgende compositie is hierop een uitzondering.

I. Koeperman

Wit wint door: 1.27-22! 18x27  2.32x21 23x41  3.21-17 11x22 4.42-37 41x32  5.38x09  04x13  5.15x04  24-30* 6.04x18! 30x48  7.18-34!! 48x30  8.35x2
In al zijn eenvoud een prachtige composities, waarin de Coupe Springer, een dam op bezet veld en een damoffer worden verenigd.

Koeperman en het combinatiespel, het waren twee handen op één buik.Wat mij betreft had hij nog veel meer van dergelijke creaties mogen bedenken, maar kennelijk vond de temperamentvolle oud-wereldkampioen dat zonde van zijn tijd. Wel bleef hij zijn hele leven trouw aan de combinatie. In het WK 1994 dat in Den Haag werd gehouden, combineerde hij Alexander Schwarzman nog van het bord. Het leverde De Reus uit Kiev een keurige zevende plaats op in de eindrangschikking. Koeperman was toen de zeventig allang gepasseerd...












donderdag 20 juli 2017

Iser Koeperman (5)

Door Rein van der Pal

Het Russisch dammen (64 velden) was populair in de voormalige Sovjet-Unie en wordt in het huidige Rusland nog volop beoefend. Pas in 1954 werd het damkampioenschap van de Sovjet-Unie op de honderd velden voor de eerste keer gehouden. Onder de deelnemers bevond zich ook Iser Koeperman. Tussen 1954 en 1976 zou de Reus uit Kiev twaalf keer deelnemen. Het leverde hem naast een aantal hoge klasseringen, vijf keer de nationale titel op.

Iser Koeperman (1960)
Die titeltoernooien uit de tweede helft van de vorige eeuw zijn qua omvang niet te vergelijken met ons Nederlands kampioenschap. Om te beginnen werden er vaak twintig deelnemers tot het toernooi toegelaten. De elf rondes die ons nationaal kampioenschap telt, steken daar enigszins schril bij af. Daarnaast werden er -uiteraard- geen twee rondes op één dag gespeeld. Ook waren de zogenaamde 'plusjes' in de eindrangschikking nog niet ingeburgerd.

Enkele bekende namen uit die beginperiode, waren: Max Sjawel, Wladimir Kaplan, Wladimir Agafonow en Michael Korchov. In 1959 voegden Wjatsjeslaw Sjtsjogoljew en Andris Andreiko zich bij dit gezelschap. Toen Iser Koeperman en Max Sjawel in het kampioenschap van 1955 gezamenlijk op eerste plaats waren geeïndigd, bleef Koeperman niet automatisch in het bezit van zijn titel. De organisatie schreef een barrage uit die pas na acht partijen in het voordeel van de legendarische oud-wereldkampioen werd beslist.

M. Sjawel - I. Koeperman
(4e barragepartij)

Met het laten hangen van schijf 42 moet Sjawel gedacht hebben dat hij zich voldoende gewapend heeft tegen de Coup Royal. Merk op dat zwart aan 46...12-17 niets heeft vanwege 47.39-34!
Partij:
46...23-29!  47.42-38 19-23 48.28x17 11x42  49.38x47 29x27 met winst.





I. Koeperman - V. Agafonow
(Kamp. Sovjet-Unie 1964)

Het is een genot om te zien hoe Koeperman vanuit een rustig middenspel de spanningen steeds verder heeft opgevoerd.
40.26-21!! Een prachtige zet. Zoals Koeperman aangeeft biedt 40...22-28 nu het meeste verweer. In de partij volgde: 40...24-29?  41.33x24 09-14  42.34-29!! 23x25  43.24-20 15x24  44.32-28 22x33  45.38x09 13x04  46.35-30 25x34 47.43-39 34x32 48.27x38 16x27  49.31x22 met winst.
Een prachtige variatie op de aloude hielslag!

Onaangename tijd

In de loop der jaren werd het er voor Koeperman niet gemakkelijker om zich in de top van de Russische damwereld te handhaven. Langzaam maar zeker was er een groep persoonlijke vijanden ontstaan waaronder: Stjsjogoljew, Korchow, Agafonow, Mogiljanski etc. Dit eensgezinde front had de pest aan hem. De meest fanatieke tegenstander van Koeperman was evenwel Anatoli Gantwarg. Hij kon met een gerust hart als de aartsvijand worden beschouwd.
Overigens is het tussen de legendarische oud-wereldkampioen en  Alexander Mogiljanski wel weer goed gekomen. Hiervan  getuigen de sneldampartijtjes die zij speelden tijdens de herkamp tussen Tsjizjov en Clerc in Groningen om het WK 1996. Koeperman was daar als secondant van Tsjizjov aanwezig. Beide naar de verenigde Staten uitgeweken grootmeesters - Mogiljanski emigreerde in 1988- speelden om een dollar per winstpartij. Dat Mogiljanski vijf verliespartijen achter stond kon bij hem de pret niet drukken. Hij kreeg voor weinig geld les van de ex-wereldkampioen. Voor Koeperman was elke dollar een geschenk uit de hemel. Hij is altijd iemand geweest die eerder naar zijn hoed greep dan naar zijn portemonnee.

Emigratie 

In 1977 maakte Koeperman de balans op. Hij kon nog niet op zijn lauweren gaan rusten. Van de revenuen van zijn boeken, waarvan er inmiddels honderdduizenden waren verkocht, kon hij niet leven. Ook had hij als Jood nog steeds te maken met de antisemitische sentimenten. Dit was een overblijfsel uit de tijd van Jozef Stalin, toen antisemitische activiteiten door de staat werden gesteund. Een klap moet het voor hem ook geweest zijn dat Andris Andreiko, de man waartegen hij bijna 90 partijen had gespeeld, in 1976 op gewelddadige wijze om het leven was gekomen. Koeperman besloot de knoop door te hakken en te emigreren naar de Verenigde Staten. Hij vestigde zich met zijn twee dochters in Boston.

Betekende dit nu dat de Reus uit Kiev verloren was voor het dammen?

"Ik heb wel eens gedacht, dat ik sterker was dan het damspel, dat ik er mee op kon houden wanneer ik dat wilde. Maar daarin vergiste ik me. De damschijven waren sterker, ik was hun gevangene".



dinsdag 11 juli 2017

Iser Koeperman (4)

Door Rein van der Pal

Een bestaan als profdammer in de voormalige Sojvjet-Unie was niet eenvoudig. Om voor een staatstoelage in aanmerking te komen was het van belang om goede prestaties neer te zetten en hoog te eindigen in de kampioenschappen. Iser Koeperman zorgde er altijd voor dat hij of wereldkampioen was, of direct betrokken was in de strijd om het wereldkampioenschap.

De status van wereldkampioen verschafte hem een zekere machtspositie. Zo werd hij vaker uitgenodigd om deel te nemen aan buitenlandse reisjes of toernooien. Daarnaast konden allerlei zaken die normaal gesproken veel moeite kosten ,ook in materiële zin, gemakkelijker worden geregeld. Een goed voorbeeld daarvan was het uitgeven van boeken.

Tijdens matches en toernooien zorgde Koeperman ervoor goed beslagen ten ijs te komen. Hij bereidde zich intensief voor en leefde gedisciplineerd: geen drank, geen sigaretten en een streng dieet.Van zijn tegenstander maakte hij een psychologisch profiel met sterke en vooral zwakke punten in het spel. De negatieve eigenschappen gebruikte hij om een afkeer van de tegenstander op te wekken. Met wandelen, zwemmen en gymnastiek werd de lichamelijke conditie op peil gehouden.
De Reus uit Kiev deed er alles aan om de eenmaal verworven (machts)positie vast te houden. Hierbij schijnt hij ook het middel van de combine niet te hebben geschuwd. Zowel het één (de verworven status) als het ander (verdenking van combine) maakten hem er niet populairder op bij zijn concurrenten. In de top van de Russische damwereld had hij dan ook weinig vrienden.

Andris Andreiko

Een uitzondering hierop vormde Andris Andreiko. Of Tovenaar uit Riga en Koeperman nu echt bevriend waren, is nog maar de vraag. Misschien waren ze eerder gelegenheidsvrienden of partners in crime. Helemaal duidelijk is dat nooit geworden. In ieder geval waren ze voor langere tijd op elkaar aangewezen.

I. Koeperman - A. Andreiko 
Beide grootmeesters speelden niet minder dan drie matches van twintig partijen om de wereldtitel tegen elkaar. Ook vormden ze een gezamenlijk blok om opkomende concurrenten als Ton Sijbrands en Harm Wiersma van het lijf te houden. Daarnaast trad Iser Koeperman vaak op als delegatieleider van het team uit de Sovjet-Unie, waar Andreiko vaak deel van uitmaakte. In 1973 was Koeperman de secondant van Andreiko in zijn match tegen Ton Sijbrands.
Wel of geen echte vrienden, het is wel duidelijk dat Koeperman en Andreiko eind jaren zestig, begin jaren zeventig aan elkaar vast zaten.

Het grote talent van Andreiko werd door de twintig jaar oudere Koeperman al in een vroeg stadium onderkend. Het zal bij hem geen verwondering hebben gewekt dat Andreiko het kandidatentoernooi van 1966, dat in het Franse Alès werd gehouden, op zijn naam schreef. Hij verwierf hiermee het recht om wereldkampioen Iser Koeperman in 1967 uit te dagen.

Noodlot

Enkele maanden voor het begin van de match werd Koeperman getroffen door het noodlot. Zijn vrouw overleed aan de gevolgen van een hersentumor. Aan de gelukkigste periode van zijn leven was plotseling een einde gekomen. Meteen werd duidelijk dat de match geen doorgang kon vinden. Koeperman vroeg voor enkele maanden uitstel en kreeg die ook. Op 1 januari 1968 werden in het Pionierspaleis van Tbilisi de klokken in werking gezet.

In het begin van de match trok Andreiko fel van leer en de nerveuze Koeperman had moeite om op de been te blijven. Maar de Reus uit Kiev richtte zich langzaam op en sloeg na een ijzersterke positiepartij in het negende duel toe. Opnieuw volgde een serie vechtremises waarin Koeperman zijn vindingrijke tegenstander met moeite kon bedwingen. Hier zien we een beeld dat regelmatig opdook in de carièrre van Koeperman: mindere standen werden remise gemaakt en gewonnen standen werden ook daadwerkelijk in winst omgezet. Met de combinatieve winst in de negentiende partij werd de match beslist.

I. Koeperman - A. Andreiko
(19e partij)

Met de haven al in zicht ging Koeperman toch fel in de aanval, psychologisch gezien een sterke zet.
Andreiko heeft op de vorige zet geruild met 29...25-30 30.35x24 19x30. De slechte witte schijvenverdeling ten spijt, beslist Koeperman de partij met een mokerzet: 30...36-31! Aan de damcombinatie ingeleid met 22-18 is niets meer te doen. Partij: 31...30-35  32.22-18!! 12x34  33.27-21 16x36  34. 33-29 34x23  35.28x10 04x15  36.32x01 en wit won.

A. Andreiko - I. Koeperman
(20e partij)

Beide spelers hebben bewust op deze stelling aangestuurd, maar Koeperman heeft verder gekeken: 42.34-29 23x34  43.27-22 18x27 44. 28-23 19x28  45.30x10 27-31!! De verborgen pointe van deze afwikkeling 46.32x23* 31x42  47.38x47 13-18!  48.39x30 18x49.
Zwart kreeg later een gewonnen eindspel op het bord, maar bood remise aan, omdat de match al was beslist. Hier zien we de zachte kant van Koeperman, zullen we maar zeggen.

Vijf matches en evenzovele overwinningen! Van combine kon hier in de verste verte geen sprake zijn. De Reus uit Kiev heeft het allemaal op eigen kracht moeten doen....






donderdag 6 juli 2017

Iser Koeperman (3)

Door Rein van der Pal

De grote passie van Iser Koeperman was zonder twijfel het damspel; hij offerde er zijn hele bestaan aan op. Zelfs een goede baan als ingenieur in de mijnbouw in Kiev schoof hij ervoor aan de kant.Toch kun je je afvragen of hij wel over de juiste eigenschappen beschikte voor het harde wedstrijdspel. Iemand die zichzelf omschrijft als impulsief, nerveus en opvliegend, met een sterke drang naar avontuur, beschikt over karaktertrekken -en dan bedoel ik vooral impulsiviteit en nervositeit- waar een grootmeester heel goed zonder kan. Maar kennelijk had de Reus van Kiev zijn zenuwen op de beslissende momenten goed in bedwang. In ieder geval kan ik me geen rare fouten of grote blunders uit zijn carrière voor de geest halen.

Op de wereldkampioenschappen van de jaren zestig was Koeperman altijd in de kop van de ranglijst terug te vinden, zonder dat hij die toernooien daadwerkelijk op zijn naam schreef. Zo dook op het WK van 1960, dat op verschillende plaatsen in Nederland werd gehouden, plotseling de 19-jarige Wjatsjeslaw Sjtsjogoljew op. De Moskoviet werd de jongste wereldkampioen aller tijden en zou zijn stempel op de damwereld drukken. Samen met Piet Roozenburg en Iser Koeperman kan hij als de grondlegger van het huidige dammen worden beschouwd. Inmiddels is hij de oudste nog levende oud-wereldkampioen. Waar blijft de tijd!

Tweekamp tegen Stjsjogoljew

W. Stjsjogoljev - I. Koeperman 1961
Natuurlijk maakte Koeperman in 1961 van zijn rechten gebruik om Sjtsjogoljev in een match over twintig partijen uit te dagen.
Het werd een boeiende krachtmeting, waarin Stjsjogoljew zich uitdagend opstelde en het spel probeerde te maken. Koeperman, vertrouwde op zijn solide centrumspel en zijn surplus aan ervaring en controleerde de strijd. Hij kwam enkele keren in het voordeel, boekte twee winstpartijen en won uiteindelijk verdiend met 22-18.
Sjtsjogoljew zou later verklaren dat hij als gevolg van zijn recente successen overliep van zelfvertrouwen. Hij had zich (daarom) ook niet goed voorbereid en was nog jong en onervaren. Was de Wonderdammer uit Moskou dan geheel zonder kansen. Nee, dat niet. Weliswaar had Koeperman in de derde partij een gewaagde Partie Bonnard opstelling van zijn tegenstander op indrukwekkende wijze afgestraft, maar in de veertiende partij verzuimde 'Slawa' een gewonnen eindspel te verzilveren. Toen hij twee dagen later in de fout ging, was de match in feite beslist.

W. Stjsjogoljev - I. Koeperman
(16e partij)

In mindere maar verdedigbare stand is 44.30-25 de aangewezen voortzetting. Stjsjogoljew vervolgde met 44. 28-22? 17x37 45.36-31 34x21 46.26x08 37x26 47.08-03.
Hierbij moet hij de simpele damafname, die volgde na 47..19-23! 48.03x37 18-23  49.37x08 02x13, hebben overzien.
In de resterende vier partijen wist Koeperman betrekkelijk eenvoudig zijn voorsprong te consolideren.

L'histoire se répète 

Wjatsjeslaw Stjsjogoljew bleef niet lang bij de pakken neerzitten en greep het WK van 1964 (Italië)  aan om zijn geschonden blazoen weer op te poetsen. De Moskoviet werd voor de tweede keer wereldkampioen en bleef zijn rivaal uit Kiev twee punten voor. De geschiedenis had zich herhaald, maar de tweekamp die hieruit een jaar later in de Georgische hoofdstad Tiblisi voortvloeide, leverde niet de spannende krachtmeting op die de kenners hadden verwacht. Koeperman walste met  ongehoorde cijfers over zijn tegenstander heen: 26-14!

Stjsjogoljew was ditmaal wel goed voorbereid, maar leed aan een vorm van over-concentraties en liep een paar keer in eenvoudige combinaties.
Er verschenen verschillende speltypes op het bord en anders dan de uitslag doet vermoeden, was de match toch interessant en hoogstaand. Koeperman hanteerde zowel de aanval als de omsingeling met veel kennis van zaken en wist ook in situaties waarin het op improviseren aankwam, fier overeind te blijven. Hij demonstreerde niet alleen een gave techniek, maar stond ook zijn mannetje bij het zogenaamde 'vechtdammen'.
Interessant was de manier waarop de legendarische oud-wereldkampioen het speltype met een opgedrongen randschijf op veld 36 (of 15), waarover in die tijd nog niet zo heel veel bekend was, tegenspeelde.

I. Koeperman - W. Stjsjogoljew
(11e partij)

Met 27.38-32! dat zowel 10-15, 18-22  als 12-17 verhinderd, maakt Koeperman optimaal gebruik van de zwarte schijf op 36.
Partij: 27.11-17*  28.33-28!! 18-23* 29.34-29 22x24 30.16-11 07x16 31.25-20 14x34  32.40x07 en wit won op de 71e zet.

Met de ruime matchwinst tegen Stjsjogoljew boekte Koeperman het grootste succes uit zijn carrière en werd voor de vierde keer wereldkampioen.
Was er dan niemand in een tweekamp opgewassen tegen de Reus van Kiev?