dinsdag 26 november 2013

Billy & Jane

Door Tjalling van den Bosch

Magchielis Euwe leefde van 1901 tot 1981 en woonde in Amsterdam. Voor ons (dammers) is hij beter bekend onder de voornaam Max. Hij werd beroemd door zijn wereldtitel schaken in 1935, hij behield deze titel twee jaar. Euwe was dus een groot schaker, maar toch was hij anders, zo dompelde  hij zich niet onder in de bohemienachtige schaakwereld uit die tijd, maar was een solide en harde werker met gerespecteerde maatschappelijke functies.

Hij was ook een groot diplomaat die het uiteindelijk tot voorzitter van de internationale schaakbond, de F.I.D.E., schopte. In 1926 trouwde hij met Caro Bergman, uit dit huwelijk zijn 3 dochters geboren, te weten Els (1927), Caroline (1928) en Fietie (1934).

Zijn werkzame leven bestond voornamelijk uit lesgeven, eerst aan het  Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes in Amsterdam, waar hij wiskunde doceerde en later als (Nederlands eerste) hoogleraar in de informatica aan de Economische Hogeschool in Rotterdam en aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg.

Hard werken en een sobere levensstijl stonden hoog in het vaandel van het gezin Euwe, kortom degelijkheid en deugdelijkheid voorop. Max en Caro Euwe zeg maar de Piet en Ans Roozenburg van de schaakwereld. Volgens Hans Ree, in zijn boek 'Mijn Schaken', had Euwe ook wat avontuurlijke
trekjes, zo had hij (Euwe) in zijn jonge jaren gebokst en had hij kleine vliegtuigjes leren besturen.
Ook liep Euwe altijd van de schaakclub naar huis en dat was lang niet altijd veilig in de vooroorlogse hoofdstad, maar een taxi (of zelfs een fiets) dat was voor hem geen optie, want dat kostte geld en dat was nergens voor nodig.

Op de vraag van Ree of het niet gevaarlijk was zo'n lange wandeling dwars door nachtelijk Amsterdam antwoorde Euwe dat hij, voor de veiligheid, altijd en pistool bij zich droeg! Euwe een toonbeeld van fatsoen en correctheid, met een pistool op zak !?  De (toekomstige) wereldkampioen schaken als revolverheld (?) zeg maar

Billy the kid . . .
 
Mevrouw Euwe diende haar man, naast het groot brengen van hun kroost, vaak als chauffeur, Euwe had zelf geen rijbewijs (wel een vliegbrevet dus !). Haar rijstijl wordt in vele epistels omschreven als onachtzaam en slordig . . . Ree vat het als volgt samen; mevrouw Euwe reed op volle snelheid met
soevereine onverschilligheid voor de verkeersregels. Het blijkt dat zij veel harder reed op snelwegen dan was toegestaan en als ze door de stad reed en de straat werd versperd door een ladende - of
lossende vrachtwagen dan nam ze gerust het trottoir in haar parcours op ! Caro Euwe was aanhanger van de Christian Science en was ervan overtuigd  dat ongelukken iemand met een zuivere geest niet konden overkomen. Max Euwe deelde die overtuiging niet, maar wel haar onverschilligheid
tegenover gevaar.

Euwe vond het wel prettig, want zo was hij snel weer thuis van de vele simultaans en lezingen die hij in den lande gaf. Toen de schaakorganisator Berry Withuis hem eens thuisbracht na een simultaan ergens in de provincie en in Amsterdam voor een rood stopte, werd hij vriendelijk maar beslist terechtgewezen; "maar meneer Withuis, ik zag geen verkeer komen, dus waarom stopte u dan ?".
Mevrouw Euwe, godvrezend, maar toch een bijna maniakaal roekeloze autorijdster wars voor orde en gezag, zeg maar Calamity Jane . . .

Na het lezen (en schrijven) van het bovenstaande vraagt uw penneleur zich af of er niet dergelijke verhalen zijn over onze Piet en Ans Roozenburg (?!), of blijven we onze wereldkampioen en voorzitter van de internationale dambond (F.M.J.D.) alleen maar herinneren aan 'zijn' systeem ?

Deze 'Roozenburg' is natuurlijk gecomponeerd, alleen heb ik niet kunnen achterhalen wie de componist is, helaas . . .In ieder geval, wit lokte zwart in de val met 39-33 en ja dan moet 'noir' er ook intrappen natuurlijk: (13-19) ? 24x22 (12-17) ? . . .Ziet u de dam op 1 of 5 al aankomen . . . ?   
29x18   (17x30)  35x24    20x29  18-13 ! en hoe zwart nu ook slaat en volgt altijd 38-33 en 37-31 !

De 'boodschap' van dit epistel is: zijn er nog mensen die een tipje van de 'degelijk en deugdelijk'-sluier van onze wereldkampioen en voorzitter van de F.M.J.D. iets kunnen optillen . . . ?

 

 

woensdag 20 november 2013

Je hebt van die standjes...

Door Tjalling van den Bosch
 
 
Uw penneleur heeft voor de bovenstaande aanhef gekozen, maar ook 'wonderbaarlijke ontsnappingen' en 'je oog moet er maar op vallen'  deden een gooi naar deze (ere-)titel ! Tijdens een partij ontstaat er soms een situatie op het bord waar het lijkt dat één van de spelers huizenhoog gewonnen staat. Een voorbeeld hiervan is de stand uit de partij tussen Henk Smit en Henk Laros welke staat afgebeeld bij het artikel over  eerst genoemde op dit blog (zie februari 2013 -inspirator-).Als een ware Houdini ontsnapte Smit toen.
 
Ook de afschuwelijke 'escape from Alcatraz' van Eldar Aliev tijdens het Europees Kampioenschap van 1999 (tegen Sijbrands) is zo'n voorbeeld. Het kostte een zeer goede vriend van mij zelfs een paar sandalen ! Vlak voor het einde van de partij was hij namelijk zo overtuigd van de aanstaande overwinning van zijn clubgenoot (Sijbrands) dat hij mevrouw Sijbrands verwittigde van dit 'feit' door haar mede te delen dat: "Als Ton dit niet wint, loop ik naar huis". Toen de beide heren (Sijbrands en mijn zeer goede vriend) elkaar op de volgende clubavond (van A.D.G.) weer ontmoetten sprak de Grand Maître fijnbesnaard: "zo (?), ben je er al . . ."., maar goed, dit geheel terzijde natuurlijk.
 
Een andere 'gewonnen' stelling is te vinden in het boek Jan Bom, dammer.
 
De witte schijven werden bestuurd door Alexander Mogiljanski en de zwarte door de hoofdpersoon uit het eerder gememoreerde boek.Voor de volledigheid: de partij stamt uit de landenontmoeting U.S.S.R. - Nederland, Riga 1969, 2de ronde. Wit is aan zet, en de situatie overziend lijkt het mij dat een zevental zwarte schijven aardig 'buiten spel' staan (eigenlijk had ik 'buitenspel' willen schrijven, maar mijn andere vriend vindt dit wel zo chic). Als zwart straks vervolgt met (28-32) dan speelt wit 38-33, om (23-29) uit te schakelen, en dan lijkt het mij dat zwart 'dood' loopt. Maar wit is thans aan zet en dus lijkt 20-14 veruit de beste, want op 20-15 kan zwart nog verder met (4-9) en eventueel (9-14) en waarom zou je hem twee extra zetten geven (?), dus usio conclusio 20-14. Zwart heeft niet beter (28-32) en wit speelt dus vol zelfvertrouwen 38-33. In al je berekeningen moet je oog er maar net op vallen, en het oog van Jan Bom viel erop: (23-29)!!  33x24  (17-21)!!  26x37     (4-10)!   31x13   (10x48)
 
Het afspel was (voor wit) niet meer te winnen !  Waarom 20-15 (in plaats van usio conclusio 20-14) wel wint kunt u opzoeken in het lijvige boek over de zwartspeler.
 
'Je oog moet er op vallen', zo is het precies. Tijdens het schrijven van dit epistel kreeg ik een jammerkreet van een andere vriend (ja, ik ben gezegend) uit Gouderak.
 
De titel luidde: "Ik heb een probleem", en verder nog de noodkreet: "help me even,
waarom mag zwart in deze stand niet 34-39 spelen ?" Het blijkt dat zwart in deze stand (17-22) heeft gespeeld en het af spel kansloos heeft verloren. Uit welke partij dit stamt weet ik niet, maar mijn andere vriend vermeldt nog wel dat Jannes van der Wal hier iets mee van doen heeft gehad. Wits laatste zet was (met de dam) 49-44. Sommigen zien het in een oogopslag en anderen komen er maar niet uit, waarom mag zwart niet (34-39) spelen (?), wel hierom: 23-19    (34x32)  en nu, en dat zag mijn andere vriend waarschijnlijk niet 44x6   (24x13)   27-21    (26x17)  6x41 . . . EN NIET naar 46 andere vriend. Je moet alle hobbels altijd maar weer 'zien' ! ? !
 
wat het eindspel is voor dammen, is het putten voor golf  . . .
 
PS.  Afgelopen week was er de 'Portugal Open' waarin nog zo'n voorbeeld ('je oog moet er maar op vallen') op het bord verscheen, ik wil het u niet onthouden:
 
Wit (collega-penneleur Wouter Sipma) zag het helemaal 'zitten' en speelde vol overtuiging 43-39 waarna het offer van Dussault (35-30 en daarna 33-29) zijn (winst-)werk gaat doen.Zwart (Erik Maijenburg) doorkruiste de snode (witte) plannen met (kijk en huiver): (25-30) 34x25 (23-29) 42-38 (what else ?) (29-34) 39x30 en nu dus het lullige (7-11) . . .Er werd nog even doorgespeeld, in een zoemende zaal, maar Maijenburg bereikte zijn doel; remise ! Voor het vervolg verwijs ik u naar Toernooibase (en straks ook naar Turbodambase) . . .   

woensdag 13 november 2013

Hoe is het mogelijk?

Door Tjalling van den Bosch
 
Je hebt van die situaties waarvan je je na afloop afvraagt: Hoe is het mogelijk ? Iedereen heeft wel voorbeelden hiervan, denkt schrijver dezes, in ieder geval zijn er verhalen te over. Uw penneleur zag laatst een foto in de krant met daarop een personenauto die volkomen geplet was door een vrachtwagen.

Hoe is het mogelijk ?, dat de twee inzittenden hier ongedeerd uit zijn gekomen ! Nog zoiets; de 67-jarige Amerikaan James Bozeman had vorig jaar een winnend lot gekocht en daardoor was hij op slag miljonair geworden, op zich is zo'n kans al niet groot, maar drie maanden gelden kocht de beste man wederom een lot en ja, hij won opnieuw enkele miljoenen! Dat hij voor de tweede maal de hoofdprijs won was een kans van 1 op 14.000.000 ! Dan kan je je oprecht afvragen: Hoe is het mogelijk ?
Overigens; de kans dat hij nogmaals de hoofdprijs wint is volgens rekenmeesters een kans van 1 op 195.000.000.000 !!

Voorbeeld uit de damwereld:
In 1989 deden Auke Scholma en Cock van Leeuwen mee aan een invitatie-toernooi in Kiev, dat toen nog (net) onder de Sovjet-Unie viel. Het toernooi was voor Auke goed verlopen;  hij werd 2de met 19 uit 13, één punt minder dan winnaar Baljakin, maar voor Gantvarg, Mistchanski en Shchegolev (zo staan de namen vermeld op de uitslagenlijst). Cock van Leeuwen kon niet helemaal meekomen, hij eindigde dan ook in de middenmoot (negende met 12 uit 13).

Na afloop werd de (ommelandse) terugreis aanvaard, eerst met de trein naar Moskou en vandaar met het vliegtuig naar Nederland. Scholma aan het woord: "In Moskou aangekomen liepen we eerst naar het (dam-)bondsbureau van de Sovjet-Unie, waar Tsjoelkov ons verder hielp. Daarna hadden we nog wat vrije tijd en dus probeerden we in één of andere winkelstraat onze laatste roebels te slijten".

Terwijl de beide heren zo door het 10.000.000 inwoners tellende Moskou slenterden, liepen ze plotseling Alexei Tsjizov en Vadim Wyrni tegen het lijf, die even de benen strekten na een trainingssessie die als voorbereiding diende voor de W.K.-match Sijbrands - Tsjizov. Het is misschien niet een indrukwekkend voorbeeld van 'hoe is het mogelijk' maar toch, hoe groot is de kans dat het Nederlandse tweetal in zo'n miljoenenstad toevallig het Russische duo tegen het lijf loopt ?

Nogmaals een voorbeeld, ditmaal uit de schaakwereld:
In 1983 mocht het Nederlands schaakteam eindelijk weer eens met de 'grote jongens' meedoen, men had zich namelijk geplaatst voor het Europees Kampioenschap voor landenploegen, dat werd gehouden in het Bulgaarse Plovdiv. Het team, met onder andere Timman en Sosonko, deed het meer dan voortreffelijk. Tegen de absolute top (Rusland, Joegoslavië) kon men het dan wel niet bolwerken, maar na de voorlaatste ronde had men nog zicht op een verrassende derde plaats. Als men de zwakke Denen royaal zou verslaan dan was de bronzen plak een feit, echter . . .

Om het toernooi financieel 'rond te krijgen' hadden de Bulgaarse organisatoren
het idee uitgedokterd dat geldschieters een ploeg konden sponsoren. Zo werd het verblijf van de Russische ploeg betaald door een firma die in kopieerapparaten handelde en dat van de Engelsen door een metaalbewerkingsbedrijf. En de Nederlanders (?), het toeval (!?) wil dat onze landgenoten werden gesponsord door een wijnbouwer, die een eindje buiten de stad wijnen, cognacs en andere, nog aanzienlijk stevigere hartversterkers produceerde. Gert Ligterink doet in het schaakmagazine Matten (nummer 2 -De juiste discipline-) een uitgebreid verslag: 'Onze wijnbouwer had het zo druk gehad tijdens de eerste week van het toernooi dat hij geen tijd had gevonden om nader kennis te maken. Hij zou vereerd zijn als de succesvolle Nederlandse ploeg op de avond van de rustdag, voor de laatste ronde (!) op bezoek zou komen voor een hapje en een drankje. Wat te doen ? Natuurlijk begrepen wij ook wel dat een bezoek aan een wijngaard niet zonder risico's was en het misschien verstandiger zou zijn om de zwakke punten van onze aanstaande tegenstanders nog eens te bekijken. Aan de andere kant, het waren maar de Denen en je kon zo'n sponsor toch ook niet voor het hoofd stoten door niet te komen. Bovendien, wat voor kwaad kon een enkel beleefdheidsglaasje nu eigenlijk ?'

Nou dat 'kwaad' was snel geschied . . . nog enkele flarden uit het verslag van Ligterink:
'Natuurlijk moesten we klinken op de fantastische resultaten van 'zijn ploeg' . . Dat klinken gebeurde met wat onze gastheer 'wijn' noemde, het is maar net hoe je
het beestje noemt . . .Het personeel zag er nauwlettend op toe dat we geen last hadden van lege glazen . . . Vrolijke tafelspeeches werden afgestoken en er werd muziek gemaakt en gedanst . . .Na een tijdje voelde ik een stekende pijn in mijn achterhoofd opkomen, anderen hadden daar minder last van, Paul van der Sterren was met onze gastheer op de tafel geklommen . . .'

De vrolijkheid hield echter geen stand, na een tijdje zag men de vijfde-bordspeler
door groot verdriet overmand in de binnenplaats van het château zitten, kortom het
was tijd om te gaan. De alcohol had echter een verwoestende uitwerking, de wedstrijd tegen de Denen werd nog wel nipt gewonnen, maar toen de einduitslag werd opgemaakt bleek Nederland als vijfde te zijn geëindigd. Een iets ruimere overwinning in de laatste ronde had onze schaaktrots de bronzen plak opgeleverd.

Hoe is het mogelijk ?, dat juist de Nederlanders een wijnboer als sponsor hadden en niet een accountantskantoor  (sorry, Anne Piet) of iets dergelijks . . .   'Hoe is het mogelijk ?' zou je je ook kunnen afvragen bij het zien van de onderstaande diagram en dan vooral de afloop:

Zwart heeft net (12-17) gespeeld en nu moet wit wel even opletten. Je moet met wit rekening houden met zetten als 24-29 en na het slaan naar 8  met de achterloop met (17-22), maar dat lijkt geen probleem op te leveren, want je slaat gewoon naar 10 en dan moet zwart eerst terugslaan naar (4) en is wit, met schijfwinst, weer aan zet. 40-35 lijkt een goede zet en wat vinden we van 43-39 ? Ach, 'alles' overziend komt wit tot de conclusie dat het deze laatste maar moet worden, dus:
43-39    (14-20) ! 25x3     (24-29)  33x24   (19x30)  28x8     (18-22) ! 27x18   (30-35)! 26x17   (35x2) 3x21     (26x17) En wit zat (zoals de inwoners van the U.S. of A het zo fraai plegen te zeggen)  'flabbergasted' achter het bord, zich afvragend: "hoe was dit mogelijk . . . ?"
 

woensdag 6 november 2013

Beste Kor

 Door Tjalling van den Bosch 

Het voorlaatste epistel op dit blog (eufemisme) heeft gelukkig het nodige losgemaakt, dit betekent dat het damspel nog in Nederland leeft . . . Kor de Groot voelde zich aangesproken en reageerde met een 'opmerking'. Nu is dit blog eigenlijk niet bedoeld als discussieforum, maar toch wil ik reageren op Kor zijn opmerking.

***

Beste Kor,

In enkele eerdere epistels op dit blog heb ik al eens mijn zorg over de 'vernieuwingsdrang' (en de, volgens mij, daaruit voortvloeiende afbraak) uitgesproken. Ik doel hierbij op: (juni 2012) Dammen (Quo vadis), (januari 2013) Met de tijd meegaan ?! en Denksport ???, alsmede op de blik in de toekomst (juli 2013) Zager & Evans. En natuurlijk het artikel waar jij op reageerde.

Een bondraadslid, die voor het gewraakte 80'+1' had gestemd, motiveerde zijn beslissing ooit, in een gezelschap waar ik ook toebehoorde, met: er zijn clubs die gezamenlijk in een busje naar een wedstrijd gaan en nu zijn er leden die het onprettig vinden als men lang moet wachtten op iemand die nog in een moeilijk eindspel zit (of woorden van gelijke strekking). Zo iemand kan ik dan niet serieus meer nemen, het gaat ten slotte, op jaarbasis, om 5 á 6 uitwedstrijden en als je het dan niet kan opbrengen om van het damspel te genieten dan houdt het  natuurlijk op.Ik weet niet of het specifiek jouw opmerking ("lekker vroeg thuis, want het weekend duurt al zo kort") was, maar ik wordt kriegelig als mensen iets dergelijks als reden gebruiken om de 80'+1' te verdedigen. Zelfs ik kan me de geneugten van een gelukkig, pril, gezin best wel voorstellen, alhoewel ik op het gebied van nakomelingen nog steeds maagdelijk ben. Het zij je gegund, het zien opgroeien van je kinderen is natuurlijk vele malen belangrijker dan wat voor bezigheid ook.

Essentie

Door traditionele partijen met en versneld tempo op te zadelen kom je aan de essentie van onze sport.
De essentie van het dammen is dat het een denksport is waar mensen de tijd kregen om zich aan de grenzen van hun intellectueel vermogen te meten met een tegenstander. Als je dat nu gaat inperken, breek je dus met het wezenlijke van het dammen.Het dammen verwordt dan tot een vaardigheids/ behendigheids-spel en in die hoek moet onze sport het niet zoeken, want daar zijn veel leukere alternatieven te vinden. Dus daar gaan we de slag zeker verliezen.

Daarnaast is de nationale clubcompetitie de kurk waar heel dammend Nederland op drijft. De nationale competitie is natuurlijk een prachtig en uniek instituut welke (over de gehele wereld)
zijn gelijke niet kent. Daarom is het ook geen reden om te zeggen dat we 80'+1' moeten invoeren omdat de internationale bond dit voorstaat, ze zouden willen dat ze zo'n prachtig evenement onder hun vleugels hadden.De nationale clubcompetitie is voor de hele wereld trendsetter, wij hoeven niemand te volgen, wat weten zij ervan wat dammers drijft om aan zo'n prachtig gebeuren mee te doen.

Waarom ik me er zo druk over maak (?), ik voorzie dat het heel snel achteruit gaat door de invoering van 80'+1'. Er waren (dit seizoen) direct al dammers die er de brui aangaven, maar nu een ieder ervaring met dit systeem heeft opgedaan zie je de klachten groeien, zelfs voorstanders erkennen nu dat ze een gewonnen eindspel niet meer tot winst hebben kunnen voeren vanwege tijdgebrek. Ik kreeg veel bijval na het epistel van twee weken geleden, dammers die graag een 'stevige' opening spelen voelen zich de rest van de partij opgejaagd, eindspel-liefhebbers komen ook niet meer aan hun trekken vanwege het gebrek aan tijd. "Dan moet je de opening/middenspel maar sneller spelen" hoor je dan iemand tegenwerpen. Maar dan is de kans klein(er) dat je in een voordelig eindspel terecht komt! Kortom, als 80'+1' een vervolg krijgt is het voor mij zeker dat meer dammers het wel geloven en iets anders gaan doen op hun vrije zaterdag, zoals jij ook stelde; "het weekend is al zo kort".

DUS: als je aan de essentie van een sport komt pleeg je afbraak . . .
MAAR, beste Kor, waar het me vooral om ging, in het artikel, was het feit dat men met onwaarheden en 'spelletjes spelen' deze reglements-verandering erdoor heeft gedrukt.
Waarom (?), het is gissen, vaak is het eigen belang. In dit geval weet ik het 'waarom (?)' niet, maar 'achterkamertjes politiek' komt overal voor en zoals Johan Cruijff het ooit zo treffend zei; "je gaat het pas zien als je het door hebt" . . . oftewel  je moet weten hoe de hazen lopen . . .

Als besluitvorming op een open en eerlijke manier gebeurt dan zij het zo, maar als het via 'achterkamertjes politiek' (waarin eigen belang heerst) moet, dan stuit me dat tegen de borst. Ik zal je tot slot een voorbeeld geven van dat 'eigen belang'. De Betuwelijn moest en zou er komen, ondanks dat de oppositie zijn werk goed deed en goede zwaarwegende argumenten aandroegen om de doorgang hiervan tegen te houden, vond de toenmalige minister het zo belangrijk dat ze het 'erdoor drukte'. Het zou volgens haar allemaal wel meevallen de ruim 2 miljard die de regering er in moest stoppen, zou relatief snel worden terug verdiend.

Overigens werd er totaal 4,7 miljard belastinggeld ingestopt en van 'terugverdienen' is tot op heden 
geen sprake !! Kortom we (Nederlanders) zijn door onwaarheden heel wat armer geworden (en nog steeds !). De enige die hier voordeel van heeft gehad was 'Bouwend Nederland' die hun omzet dus met  4,7 miljard zagen stijgen (plus de jaarlijkse onderhoudskosten, denk in miljoenen !).

De verantwoordelijke mevrouw de minister is thans mevrouw de burgemeester in Almere. Thans roept zij dat de bouw van het nieuwe ijsstadion aldaar niet ten koste zal gaan van overheidsgelden, ook in de toekomst niet !! Nu weet ik uit eigen ervaring dat er over de hele wereld geen enkele internationale ijsbaan is, waar geen geld 'bij' moet, zelfs Thialf niet !!  Je hoeft volgens mij geen helderziende te zijn om te weten wat er gaat gebeuren, het komt er op neer dat het de belastingbetaler weer veel geld gaat kosten en dat terwijl er al vele topsportprojecten in Almere reeds een droevig einde hebben gevonden (lees: financieel debacle). De enigen die er straks wel bij varen zijn natuurlijk de bouwondernemers die het schaatspaleis mogen neerzetten. 

Je moet weten hoe de hazen lopen, als je wilt begrijpen waarom de Betuwelijn toch doorgang vond en de schaatshal in Almere doorgang gaat vinden. Vraag (klein detail): in welke branche denk je dat meneer van mevrouw de burgemeester zijn geld verdient ? Ik wil je maar meegeven, beste Kor, dat er van alles wordt bedacht en 'doorgedrukt' maar ik hoop dat ik er ooit nog eens achter zal komen waarom de 80'+1' er nou zo nodig moest komen. Het zal wel bij hopen blijven, net als de '3 punten voor overwinning' er ooit was . . . en waarom ?

Met de allervriendelijkste groet,
Tjalling van den Bosch.

***