Door Tjalling van den Bosch
Het was in de crisistijd, vlak voor de tweede wereldoorlog, toen Max Euwe in 1935 de wereldtitel schaken opeiste. Euwe versloeg toen, in een tweekamp, Aleksandr Aljechin met 15½-14½. Door dit resultaat kreeg de schaaksport een enorme injectie; het ledental van de schaakbond schoot omhoog en de winkels konden de vraag om schaakborden en schaakstukken nauwelijks aan, ook schaakboeken vonden gretig aftrek.
Het was in de crisistijd, vlak voor de tweede wereldoorlog, toen Max Euwe in 1935 de wereldtitel schaken opeiste. Euwe versloeg toen, in een tweekamp, Aleksandr Aljechin met 15½-14½. Door dit resultaat kreeg de schaaksport een enorme injectie; het ledental van de schaakbond schoot omhoog en de winkels konden de vraag om schaakborden en schaakstukken nauwelijks aan, ook schaakboeken vonden gretig aftrek.
Onze damsport werd ongekend populair na de tweede wereldoorlog. Eerst was het Piet Roozenburg en later Ton Sijbrands en Harm
Wiersma die zich aandienden als potentiële wereldkampioenen. In dezelfde
tijdspanne kreeg ook de schaaksport weer een positieve impuls, vanwege de succesjes van eerst Hein Donner en later (de grotere
successen) van Jan Timman. Het grote voordeel school, ook toen, voornamelijk in het feit dat niet dam-journalisten zich bogen over de betrokkenen en dus indirect ook
over hun sport.
Thans leven we in een andere tijd, maar ook nu nog geldt het aloude
adagium:
Succes leidt tot vele vriendschappen . . . Darten was in Nederland lange tijd een volkomen onzichtbare sport,
totdat Raymond van Barneveld successen ging behalen. Plotseling was het
darten voorpagina nieuws; tegenwoordig hangt er, vrijwel zonder uitzondering, in elk café wel een dartbord.
Nog een voorbeeld uit deze tijd; lang was Noorwegen een witte vlek op de internationale schaak-wereldkaart, tot het moment dat supertalent Magnus Carlsen van zich liet horen. Tot de komst van Carlsen was Simon Adgestein de enige Noorse schaker van enige importantie, maar deze Adgestein was ook een begenadigd voetballer; hij schopte het zelfs tot A-international. Het was uitermate pechvol voor Adgestein, dat hij al vroeg zijn voetbalcarrière moest beëindigen vanwege een slepende knieblessure. Het was dubbel jammer voor de Noor, want door de onderbreking van zijn schaakloopbaan (vanwege het voetbal) had hij ook daar de slag gemist. Hij besloot zich als schaaktrainer op te werpen en toen lachte het geluk hem weer toe; het jonge talent Magnus Carlsen kwam op zijn pad. Carlsen werd in 2013 wereldkampioen en thans loopt bijna iedereen in Noorwegen mee in de schaakpolonaise. Dit jaar werd bijvoorbeeld in het Noorse Tromsö de schaak-Olympiade georganiseerd; geopend door de premier en later zou ook de Noorse Koning nog een bezoek brengen aan het evenement! Kortom, was Noorwegen eerst totaal niet geïnteresseerd in het schaken, heden ten dage is het schaken hot in Norway . . . (Sponsors - stijgend ledenaantal - verkoop van schaakmaterialen - etc.)
Velen begrijpen . . .
Velen van u zullen begrijpen waar ik (nogmaals) naar toewerk . . .
Roel Boomstra werd afgelopen maand (oktober 2014) Europees Kampioen dammen; een fantastisch resultaat na jaren van noeste arbeid. Nu is een Europese titel voor veel mensen nog niet hetzelfde als
een wereldtitel, maar het laat volgens mij wel zien dat een mondiale
titel niet onmogelijk is! Helaas denk ik dat de damsport weinig revenuen zal overhouden aan
deze Europese titel. Publicitair gezien zat het vreselijk tegen; ten eerste was daar
Epke Zonderland, die daags voordat Roel de hoogste Europese titel in het dammen
greep, op fantastische wijze goud bemachtigde aan het hoogrek, tijdens het wereldkampioenschap turnen in China. Zonderland is voor de sportpers een eerste klas troetelbeer en dus
ging zeer veel pers-aandacht naar hem (en terecht). Zelfs de toch niet misselijke prijs 'beste Europese atlete van het
jaar', die Daphne Schippers kreeg uitgereikt, viel in het niet bij
de pers-belangstelling voor Zonderland. Ook de anders zo breed mogelijk uitgemeten aandacht voor een
ontslagen voetbalcoach (Gudelj/NAC Breda) verdween snel uit de sportkaternen.
Ten tweede: De dag dat Boomstra Europese victorie kraaide, besloot
het Nederlands voetbalelftal, tot overmaat van ramp, ook nog eens het slechtste
resultaat sinds mensenheugenis te behalen, en dus waren de berichtjes in de grote
Nederlandse dagbladen (over de televisie hebben we het maar niet) over
Boomstra's geweldige succes, kort van inhoud en weggedrukt op de pagina's 'klein nieuws'. Zonde, doodzonde natuurlijk, want als er op die bewuste maandag (13
! oktober 2014), op sportgebied, niets van enige importantie was gebeurd
(daar is de aanhef: Komkommertijd), dan was Roel misschien
naar voren gehaald en was zijn prestatie wel op waarde geschat, door het journaille.
En als klap op de vuurpijl komt daar (ten derde) dan nog ook nog
eens het nieuws (daags het E.K.) overheen dat Albert en Onno gaan scheiden
(wie gaat wie de zwarte piet toespelen . . .?). Ja, daar kan natuurlijk geen enkele sportprestatie (publicitair
gezien) tegenop!
Soms zit het mee, soms zit het vreselijk tegen . . .