woensdag 29 oktober 2014

Komkommertijd...

Door Tjalling van den Bosch

Het was in de crisistijd, vlak voor de tweede wereldoorlog, toen Max Euwe in 1935 de wereldtitel schaken opeiste. Euwe versloeg toen, in een tweekamp, Aleksandr Aljechin met 15½-14½. Door dit resultaat kreeg de schaaksport een enorme injectie; het ledental van de schaakbond schoot omhoog en de winkels konden de vraag om schaakborden en schaakstukken nauwelijks aan, ook schaakboeken vonden gretig aftrek.

Onze damsport werd ongekend populair na de tweede wereldoorlog. Eerst was het Piet Roozenburg en later Ton Sijbrands en Harm Wiersma die zich aandienden als potentiële wereldkampioenen. In dezelfde tijdspanne kreeg ook de schaaksport weer een positieve impuls, vanwege de succesjes van eerst Hein Donner en later (de grotere successen) van Jan Timman. Het grote voordeel school, ook toen, voornamelijk in het feit dat niet dam-journalisten zich bogen over de betrokkenen en dus indirect ook over hun sport. 
 
Thans leven we in een andere tijd, maar ook nu nog geldt het aloude adagium:
Succes leidt tot vele vriendschappen . . . Darten was in Nederland lange tijd een volkomen onzichtbare sport, totdat Raymond van Barneveld successen ging behalen. Plotseling was het darten voorpagina nieuws; tegenwoordig hangt er, vrijwel zonder uitzondering, in elk café wel een dartbord.

Nog een voorbeeld uit deze tijd; lang was Noorwegen een witte vlek op de internationale schaak-wereldkaart, tot het moment dat supertalent Magnus Carlsen van zich liet horen. Tot de komst van Carlsen was Simon Adgestein de enige Noorse schaker van enige importantie, maar deze Adgestein was ook een begenadigd voetballer; hij schopte het zelfs tot A-international. Het was uitermate pechvol voor Adgestein, dat hij al vroeg zijn voetbalcarrière moest beëindigen vanwege een slepende knieblessure. Het was dubbel jammer voor de Noor, want door de onderbreking van zijn schaakloopbaan (vanwege het voetbal) had hij ook daar de slag gemist. Hij besloot zich als schaaktrainer op te werpen en toen lachte het geluk hem weer toe; het jonge talent Magnus Carlsen kwam op zijn pad. Carlsen werd in 2013 wereldkampioen en thans loopt bijna iedereen in Noorwegen mee in de schaakpolonaise. Dit jaar werd bijvoorbeeld in het Noorse Tromsö de schaak-Olympiade georganiseerd; geopend door de premier en later zou ook de Noorse Koning nog een bezoek brengen aan het evenement! Kortom, was Noorwegen eerst totaal niet geïnteresseerd in het schaken, heden ten dage is het schaken hot in Norway . . . (Sponsors - stijgend ledenaantal - verkoop van schaakmaterialen - etc.)  
 
Velen begrijpen . . .
 
Velen van u zullen begrijpen waar ik (nogmaals) naar toewerk . . .
Roel Boomstra werd afgelopen maand (oktober 2014) Europees Kampioen dammen; een fantastisch resultaat na jaren van noeste arbeid. Nu is een Europese titel voor veel mensen nog niet hetzelfde als een wereldtitel, maar het laat volgens mij wel zien dat een mondiale titel niet onmogelijk is! Helaas denk ik dat de damsport weinig revenuen zal overhouden aan deze Europese titel. Publicitair gezien zat het vreselijk tegen; ten eerste was daar Epke Zonderland, die daags voordat Roel de hoogste Europese titel in het dammen greep, op fantastische wijze goud bemachtigde aan het hoogrek, tijdens het wereldkampioenschap turnen in China. Zonderland is voor de sportpers een eerste klas troetelbeer en dus ging zeer veel pers-aandacht naar hem (en terecht). Zelfs de toch niet misselijke prijs 'beste Europese atlete van het jaar', die Daphne Schippers kreeg uitgereikt, viel in het niet bij de pers-belangstelling  voor Zonderland. Ook de anders zo breed mogelijk uitgemeten aandacht voor een ontslagen voetbalcoach (Gudelj/NAC Breda) verdween snel uit de sportkaternen.
 
Ten tweede: De dag dat Boomstra Europese victorie kraaide, besloot het Nederlands voetbalelftal, tot overmaat van ramp, ook nog eens het slechtste resultaat sinds mensenheugenis te behalen, en dus waren de berichtjes in de grote Nederlandse dagbladen (over de televisie hebben we het maar niet) over Boomstra's geweldige succes, kort van inhoud en weggedrukt op de pagina's 'klein nieuws'. Zonde, doodzonde natuurlijk, want als er op die bewuste maandag (13 ! oktober 2014), op sportgebied, niets van enige importantie was gebeurd (daar is de aanhef: Komkommertijd), dan was Roel misschien naar voren gehaald en was zijn prestatie wel op waarde geschat, door het journaille.
 
En als klap op de vuurpijl komt daar (ten derde) dan nog ook nog eens het nieuws (daags het E.K.) overheen dat Albert en Onno gaan scheiden (wie gaat wie de zwarte piet toespelen . . .?). Ja, daar kan natuurlijk geen enkele sportprestatie (publicitair gezien) tegenop!
 
Soms zit het mee, soms zit het vreselijk tegen . . .      

 

 


dinsdag 21 oktober 2014

Waar was u...?

Door Tjalling van den Bosch

Veel ouderen zeggen precies te weten waar ze op 22 november 1963 waren, toen ze het nieuws hoorden over de moord op de president van de Verenigde Staten, J.F. Kennedy. Veel sportliefhebbers weten nog precies waar ze waren op 1 september 1985, toen Joop Zoetemelk wereldkampioen wielrennen (op de weg) werd. Waar was u op 13 oktober 2014? Deze datum dient thans in het geheugen gegrift te staan van iedere zichzelf respecterende damliefhebber!

Europees kampioen . . .

Ja inderdaad, het was de datum dat Nederland voor het eerst in 15 jaar weer eens een grote internationale damtitel binnenhaalde. Waar was u, toen u het nieuws vernam dat Roel Boomstra Europees Kampioen dammen was geworden . . .?

Zelf was ik thuis; ik wist dat de laatste (9de) ronde om 10.00 uur zou beginnen. Dat was 10 uur in Tallin (Estland), zou er tijdsverschil zijn? Boomstra moest het in die laatste ronde opnemen tegen Amrillaew uit Rusland. Al snel zag ik de partij op Toernooibase staan; remise en dus afwachten wat de concurrenten zouden gaan doen.  Achteraf bleek dat de partijen ook 'live' via de toernooisite te volgen waren; ik heb echter weinig verstand van computers (laat die twee laatste woorden maar weg), zodat mij die mogelijkheid ontging. De andere uitslagen kwamen maar niet op Toernooibase te staan, dus maar eens kijken op de K.N.D.B.-site, nee niets; Teletekst, grote landelijke kranten, nee ook niks.
Dan, al laat in de middag, kwamen er meer uitslagen op Toernooibase te staan, gelukkig, de directe opponenten hadden ook remise gespeeld. Toch waren er nog een paar partijen bezig die misschien roet in het eten konden gooien. En dan, ik meen zo rond 16.30 uur, kwam het verlossende bericht op de K.N.D.B.- site te staan: Roel Boomstra Europees Kampioen! Ik was zielsgelukkig; eindelijk na zoveel jaren van Russische overheersing weer eens een Nederlandse overwinning in een groot, aansprekend en traditioneel damtoernooi.

Mijmeren . . .

Kijk, dan ga ik zitten mijmeren; beter gezegd, dan ga ik vergelijken. In mijn jeugd waren er drie Sovjet-dammers die de dienst uitmaakten (overheersten): Koeperman, Tsjegolev  (oké Bert: Sjtsjógoljev) en Andreiko. Die plaatsen zijn thans ingenomen door Chizhov, Shvartsman en Georgiev? De 'rising star' uit de Sovjet Unie was toen Gantwarg, is dat nu Shaibakov? Boomstra vergelijk ik al mijmerend met Sijbrands en dan is Groenendijk natuurlijk Wiersma . . .  en Cordier is Hisard? Ik weet maar al te goed, dat je niet moet vergelijken in de sport; dat gaat altijd mank, maar door de grandioze en toch ook wel een beetje onverwachte overwinning van Boomstra, slaat mijn fantasie blijkbaar op hol. De toentertijd naar Zwitserland uitgeweken Kuyken vergelijk ik met de naar Duitsland uitgeweken Virny; inderdaad, op een gegeven ogenblik sloeg het nergens meer op.

Realistisch . . .

Bert Dollekamp is damjournalist voor de dam krant van Nederland het Dagblad van het Noorden; hij is gelukkig aanzienlijk realistischer.Tevens heeft hij een goed contact met zowel Roel Boomstra als diens club- en generatiegenoot Wouter Sipma. Dollekamp krijgt regelmatig telefoontjes van het tweetal en dan jeuzelen ze maar door; uit betrouwbare bron heb ik wel eens vernomen dat Bert regelmatig de telefoon (tijdens zo'n monoloog) even terzijde legt om een kopje koffie o.i.d. op te halen, om vervolgens het 'gesprek' weer gewoon voort te zetten, zonder dat de gesprekspartner dit in de gaten heeft, maar dit geheel terzijde natuurlijk.

Dollekamp schetst in zijn verslag het beeld van een zelfverzekerde Boomstra, die tijdens het toernooi nauwelijks een beroep deed op bondscoach Rob Clerc; vlak voor de prijsuitreiking had Roel hem echter wel even nodig toen zijn stropdas gestrikt moest worden. Je kunt dus stellen dat Clerc zijn werk uitstekend heeft gedaan, want tijdens de wedstrijd zit 'het werk' er in principe op voor een goede coach. Toch mogen we de jaren van volledige toewijding die Clerc ongetwijfeld aan Boomstra (en anderen!) heeft besteed niet uit het oog verliezen.

Het was in de algemene berichtgeving, na het behalen van de Europese titel, amusant om te zien hoe de diverse media omsprongen met de woonplaats van Boomstra. Ik heb gelezen: Utrecht, Emmen, Ter Apel, Assen, Soest en Groningen. Mijn steun en toeverlaat in deze is natuurlijk Bert Dollekamp, hij schreef dat Roel sinds begin september van dit jaar staat ingeschreven in de gemeente Groningen. 
Voor de statistici nog even de volgende feitjes over onze nationale damtrots (Ja, als er gewonnen wordt gaat het in de 'wij-vorm'; "We are the champions . . . ": Roel Boomstra werd geboren op 9 maart 1993; hij werd de 12de Europees Kampioen dammen; het toernooi werd voor de 18de keer gehouden.

Van het hart . . .

En toch moet mij ook even iets van het hart en dat doet niets af van de overwinning van Boomstra, maar ik vind het jammer dat zo'n officiële titelstrijd wordt beslist door middel van het Zwitsers Systeem. Ik vind, dat het niet zou mogen gebeuren, dat je in principe afhankelijk bent van hoe je tegenstanders presteren, die jij wel hebt gehad en je directe concurrenten niet. Hetzelfde bezwaar (afhankelijk zijn van anderen) kleeft wat mij betreft ook aan het Sonnenborn-Berger-systeem. Maar goed, vooraf waren de voorwaarden bekend; zo zijn de regels, zo wordt het gespeeld.

Roel jongen, vanaf deze plaats van harte gefeliciteerd, ook namens de blogmanager. 
Ik ga ervan uit dat de echte dampers de hoogtepunten uit van het afgelopen E.K. onder de loep nemen; ik ga even 'terug in de tijd' . . . Dit diagram komt uit de laatste Nederlandse E.K.-triomf (voor Boomstra):


Uit het E.K. van 1999 (oh heerlijk, rondtoernooi met 16 deelnemers), de partij Getmanski-Wiersma (11de ronde).
Wiersma speelde hier 44.  .. - ..  (7-11)  45.  16x7  (12x1)  , waarna Getmanski meende zich 46.  27-21  te kunnen veroorloven. Ik meen, in al mijn bescheidenheid, te moeten constateren dat de stand hier om 33-28 schreeuwde, maar goed fouten (op het dambord) wachten nu eenmaal geduldig om gemaakt te worden. 46.  .. - ..  (17-22)  , nu staat wit (volgens mij) verloren; er volgde nog 47.  32-27  (22x31)  48.  26x37  (9-13) en toen zag Getmanski het ook en gaf op als een man.

woensdag 15 oktober 2014

Strijkijzer (vervolg)...

 Door Tjalling van den Bosch
 
In het vorige epistel, over Andris Andreiko, heb ik misschien een niet al te positief beeld geschetst van de kleurrijke Grand Maître uit Riga. Dit is niet helemaal terecht, hij was gewoon een humorvolle man, die nu eenmaal van 'grapjes' hield. Kortom, hij mag dan zijn streken hebben gehad, maar hij was vooral een fenomenale beoefenaar van onze prachtige sport. Andris boekte (op zijn hoogtepunt) legendarische overwinningen; velen van u kennen ongetwijfeld zijn partijen tegen Kowrizjkin en Rappoport (Kampioenschap van de Sovjet Unie 1965) en zo zijn er nog veel meer voorbeelden aan te halen, om het vakmanschap van ons (eigenlijke) onderwerp te duiden. Andreiko heeft, zoals het een groot wereldkampioen betaamt, het dammen (zo'n 50 jaar geleden) een nieuwe impuls gegeven. Wat deze impuls precies inhield, is voor mij wat moeilijk uit te leggen, maar ik denk dat je het best woorden uit partij-analyses aan kunt halen: origineel, inventief, provocerend, bluf, maar bovenal een fantastisch taxatievermogen en stellingsbegrip. 

Heerser . . .
 
Hoe het ook zij, Andreiko was vindingrijk en eind jaren 60 (van de vorige eeuw) was hij schier onverslaanbaar; hij won vele toernooien, werd 3 keer wereldkampioen en, misschien nog wel indrukwekkender, hij werd maar liefst 8 keer kampioen van de Sovjet Unie (en 3 keer tweede).
Uiteindelijk verloor hij zijn wereldtitel in 1972 (Hengelo) aan Ton Sijbrands. In 1973 (Den Haag) kreeg Andreiko de kans om de wereldtitel, via een tweekamp met de nieuwbakken wereldkampioen, terug te veroveren. 
WK-match 1973
Maar Andreiko leek onder de indruk van de jonge Nederlander; Andreiko's eigen wapen, die van de psychologie, werkte toen waarschijnlijk tegen hem! Volgens mijn bescheiden mening geloofde Andreiko er niet echt in, dat hij Sijbrands toen daadwerkelijk nog kon verslaan en daarmee verdween ook zijn bluf. Andreiko speelde, geheel tegen zijn natuur in, behoudend én hij had natuurlijk ook wel in de gaten dat hij zich tegen de regerend wereldkampioen niet al te veel kon permitteren! 
Toen Sijbrands (je zou nu bijna zeggen 'tot overmaat van ramp', alhoewel wij Nederlanders er toentertijd zielsgelukkig mee waren) ook nog de tweede partij won en dus ook niet meer 'hoefde', draaide de match tussen de beide fenomenen uit op een teleurstelling. Sijbrands won de tweekamp uiteindelijk met 22-18, door ook nog de 17de partij te winnen, alle andere partijen eindigden in een puntendeling.
Overigens waren de partijen uit die match absoluut niet slecht, maar de damscribenten hadden toentertijd vrijwel alleen maar oog voor het negatieve ("Alweer remise . . . ").  Er was in die tijd sowieso veel reuring in denksportland, want ook de schaak-tweekamp om de wereldtitel, tussen Boris Spasski en Bobby Fisher (Reykjavik 1972), stond in de steigers.
 
Gewelddadige dood . . .
 
Andris Andreiko zou slechts 33 jaar worden; op 10 maart 1976 werd hij slachtoffer van een afschuwelijke moord. Andreiko was niet vies van een alcoholische versnapering; er wordt hier en daar zelfs beweerd, dat hij er aan verslaafd was. Op de dag van zijn overlijden offerde hij (volgens de officiële lezing) samen met een zekere Igor Vasenin uitgebreid aan Bacchus; laat op de avond gingen de twee naar Andreiko's appartement, in het centrum van Riga. Andris viel vrijwel meteen op de bank in slaap; zijn drinkebroeder was echter nog klaarwakker. Op een gegeven ogenblik maakte de duivel zich meester van Vasenin, hij wikkelde een strijkijzer in een handdoek en sloeg Andreiko er 17 maal mee op zijn hoofd. Mensen die zo'n Russisch strijkijzer, uit die tijd, kennen, weten dat geen mens
een dergelijke geweldadige actie kan overleven, Andreiko toen ook niet.Vasenin nam geld en goederen mee uit het appartement en verdween. De vrouw van Andreiko, Lyubov, met wie Andris overigens toen niet meer samenleefde, kwam de volgende dag op visite en ondekte het levenloze lichaam van haar man. Ze belde te politie en deze wist Vasenin later op te pakken, de moordenaar zou 15 jaar cel krijgen.
Overigens vermeldt een andere bron dat het zou gaan om een gevangenisstraf van 10 jaar. In beide gevallen is de straf, naar de toenmalige maatstaven in de Sovjet Unie, zeer laag!  
 
Ik heb nog twee opmerkingen over het overlijden van Andreiko:
1. De wijze waarop ik de gewelddadige dood van Andris heb beschreven is mijn eigen (vrije) interpretatie, nadat ik de officiële lezing heb doorgenomen.
 
2. In de Engelstalige versie van Wikipedia staat het volgende vermeld; ik heb van deze versie echter geen bevestiging kunnen krijgen, maar wil het u toch niet onthouden.
'Op het moment dat Vasenin het appartement verliet, liep hij Andreiko's vrouw, Lyubov, tegen het lijf.
Vasenin vertelde haar dat Andris in gezelschap van een dame verkeerde en niet gestoord wenste te worden.
Lyubov vertrouwde het niet en ging toch het appartement binnen en vond het ontzielde lichaam van haar man. Vasenin ging er vandoor, maar realiseerde zich al snel dat hij gepakt zou worden en gaf zichzelf vervolgens aan op het politiebureau'.
 
Mede door de verschillende verhalen zijn er nog altijd veel vragen over de dood van Andreiko. Zowel zijn vrouw als de weduwe van grootmeester Vladimir Kaplan, Etera, opperden ooit de vraag of de geheime dienst van de Sovjet Unie, de K.G.B., er misschien wel 'achter heeft gezeten'. We zullen er wel nooit achter komen; het dossier over de dood van Andreiko werd, na een kort onderzoek, al snel gesloten. Hoe het ook zij, Andris Andreiko overleed op veel te vroege leeftijd, net als zijn
(wereldkampioen)voorganger Baba Sy (waarschijnlijk de enige parallel, tussen beide).   
 
Voor Andreiko's  hoogstandjes op damgebied, raad ik u het boek Andries Andreiko, een damtechnische monografie door Ton Sijbrands aan. Uit dit boek komt het volgende (pagina 69):

Dit fragment uit de partij E. Tjoenev-A. Andreiko  (Baltisch kampioenschap; 21 juni 1960) laat zien dat Andreiko al op jonge leeftijd bijzonder slagvaardig was. Vanuit de diagramstand volgde namelijk:  31. . . . 12-18!  32.  25-20? Tjoenev loopt in de val. Aangewezen was 32.  32-27. 32. . . .   18x38  33. 20x18  26-31!!
De pointe: wit mag niet met schijf 36 slaan wegens een vernietigende doorbraak-combinatie naar 42 via bijvoorbeeld  34. . . . 10-14  en  35. . . .  19-24 +. Dus: 34. 37x26  38-42 Waarna zwart moeiteloos won.

Andris Andreiko, opdat wij niet vergeten.
 

woensdag 8 oktober 2014

Strijkijzer...

Door Tjalling van den Bosch
 
Om te voorkomen dat kleurrijke dammers in de vergetelheid raken, duikt uw penneleur regelmatig in de rijke historie van onze edele damsport. Alhoewel de aanhef boven dit epistel misschien anders doet vermoeden, gaat het deze keer weldegelijk over een grootheid uit onze damsport, namelijk 3-
Andris Andreiko
voudig wereldkampioen Andris Andreiko. Het boek dat Ton Sijbrands ooit aan ons (eigenlijke) onderwerp wijdde, vermeldt zijn voornaam als Andries. Hyperpolyglot Bert Begeman berichtte mij hierover dat je de voornaam van Andreiko dient te schrijven als Andris, maar uit te spreken als Andries.  Maar dit geheel terzijde.

Herinneringen 

Mijn vroegste herinneringen aan de voormalige wereldkampioen dammen Andris Andreiko zullen zo'n 45 jaar geleden gevormd zijn. Het was een tijd waarin de Koude Oorlog hoogtij vierde. De jongeren van nu kunnen het zich misschien niet voorstellen (alhoewel?), maar in mijn jonge jaren gold, alles dat vanachter het IJzeren Gordijn vandaan kwam als slecht, manipulatief en  vooral
bedreigend. De dammers uit de voormalige Sovjet Unie deden er in die tijd ook weinig aan om dat beeld te veranderen.
Onder aanvoering van Iser Koeperman was het voor mij duidelijk dat zij er alles aan deden om elke keer iemand uit de Sovjet Unie de toernooien te laten winnen; combines (opzettelijk onderlinge partijen verliezen) waren schering en inslag. Protesten hiertegen werden hautain weggelachen, maar om nu te concluderen dat Andreiko zijn drie wereldtitels alleen daaraan te danken heeft, gaat al te ver.
 
Andris Andreiko werd geboren op 17 oktober 1942; hij zou dit jaar (2014) dus 72 zijn geworden. Hij aanschouwde het levenslicht in Riga, dat wij tegenwoordig kennen als de hoofdstad van Letland, maar indertijd wisten de meesten van ons niet beter dan dat het in dat vreselijke land (de Sovjet Unie), ten oosten van Polen, lag. Polen was (politiek gezien) al niet te vertrouwen; het viel samen met alle andere Oostblok-landen onder het Warschau-pact;  kortom één pot nat, zo werd ons in het Vrije Westen voorgehouden. 
Inderdaad, dit geheel terzijde, maar het was wel het (mijn) tijdsbeeld, in het begin van tweede helft van de 20ste eeuw.
 
Toch een parallel . . .
 
In 1959 (op 16-jarige leeftijd) diende het talent Andreiko zich voor het eerst aan; hij debuteerde dat jaar in het kampioenschap van de Sovjet Unie (algemeen).
In eerste instantie had de jonge Andrisvooral een klassieke stijl van spelen; één van de weinige parallellen met zijn opvolger (als wereldkampioen) Ton Sijbrands. Later speelde Andreiko alles; hij ontwikkelde zich als een lepe speler, die vooral bedreven was wanneer het spelbeeld plotseling (vaak door zijn toedoen) veranderde. Er zijn voorbeelden bekend, waarin bijvoorbeeld zijn jonge Nederlandse opponenten (Sijbrands en Wiersma) halverwege de partij ogenschijnlijk konden bogen op enig positioneel voordeel, hetgeen als sneeuw voor de zon  verdween als de partij een changement onderging. Dan was Andris op zijn best; eigenlijk was hij een speculant, iemand die bewust de risico's opzocht, volgens overlevering ook in zijn privé-leven. De Russische grootmeester (en leeftijdsgenoot van Andreiko) Alexander Mogiljanski gebruikte ooit als metafoor: "Andris was iemand die in staat was daadwerkelijk 'Russische roulette' te spelen".
 
Andreiko was ook verzot op sneldammen; soms speelde hij van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.
Hij speelde dan vaak op zijn intuïtie en leek vooral oog te hebben voor het 'onverwachte'. Ook maakte hij graag gebruik van het wapen der psychologie . . . Hij zocht ook rustig de grenzen van onsportief gedrag op en, als het noodzakelijk mocht zijn, overschreed hij deze; heel anders dan zijn (wereldkampioen-) voorganger, Baba Sy. Deze laatste sprak zich ooit ook openlijk uit over (tegen) het wangedrag van Andreiko, iets dat heel opmerkelijk was voor de immer hoffelijke Senegalees.
 
Boefje . . .
 
Tegenwoordig spreken veel van Andreiko's tegenstanders (uit die tijd) wat minzamer over zijn strapatsen, maar allen zijn het over één ding nog steeds eens: "Andris was een boefje". Ton Sijbrands was ooit 'slachoffer' van één van zijn streken; als mijn geheugen me niet helemaal in de steek laat, dan kwam het op het volgende neer:
Tijdens een onderlinge partij bleek dat er op het podium, waar beiden op zaten, één enkele plank iets kraakte, als je erover heen liep. Andreiko vond deze (!) en wanneer Sijbrands in diep gepeins was verzonken, was  Andris opmerkelijk veel aan de wandel . . .

Harm Wiersma had hij ooit op de volgende manier te pakken:
Ook tijdens een onderlinge partij, kwam (een nog heel jonge) Wiersma in tijdnood en noteerde zijn zetten op een gegeven moment niet meer. Gelukkig had hij goed het oog op het notatiebiljet van Andreiko en toen deze de 50ste zet(ten) had genoteerd, liet Harm 'zijn vlag' dan ook vallen. Wiersma moest vervolgens de notatie bijwerken en kwam toen tot de ontdekking dat hij er maar 49 had gedaan.("Och, heb ik een zet tweemaal genoteerd?")
Het was (in mijn beleving) Andris Andreiko ten voeten uit.  
 
Het totale epistel over Andris Andreiko is te lang, om in één keer te plaatsen. Net als bij de eerdere artikelen over Baba Sy, is ook nu de aanhef nog niet ter sprake gekomen; velen weten van deze relatie (strijkijzer en Andreiko) en voor zij die dit niet weten: De volgende keer meer.
 
Dit diagram komt uit een partij tijdens het eerste kampioenschap van de Sovjet Unie waar Andreiko aan meedeed (1959). De jonge Andris (hij was toen dus 16 jaar) had, geheel naar zijn stijl uit die tijd, via behendig manoeuvreren een voordelige klassieke stand op het bord gebracht. Zijn tegenstander (Kosminski) had zich via een noodsprong nog wel een baan naar de damlijn weten te bewerkstelligen, maar natuurlijk is de bovenstaande (zwarte) stand
gewonnen voor Andreiko. Ik weet niet of velen van u de directe winst na wits 47ste zet 49-27 ook zouden hebben gevonden. De meesten van u zouden er waarschijnlijk niet eens naar gekeken hebben!   
Ons onderwerp wel, hij kwam nu met: 47.  . . - . .  (8-13!!)  48.  27x4  (46-41)  49.  4-13  (3-9)  50.  13x4  41-36  en opgegeven.
 Deze slagvaardige afwikkeling was ook Andris Andreiko ten voeten uit.