dinsdag 28 januari 2014

Penneleur in de picture


Door Rein van der Pal

Vol goede moed stapt Tjalling van den Bosch die ochtend van de achttiende januari is zijn autootje en rijdt weg. Zijn reisdoel is Twijzelerheide. Wie wel eens bij hem in de auto heeft gezeten weet hoe dat gaat: één hand losjes aan het stuur, beetje slingeren, sigaret in de mond en op gezette tijden de inhoud van de asbak door het raam naar buiten kieperend. Met zijn Opel Agila verlaat hij Achlum, een terpendorp aan de Slachtedyk met ruim 600 inwoners. Het dorp wordt ook wel het Giethoorn van Friesland genoemd, vanwege de mooie gracht die er stroomt. Het oude dorp langs de Achlumervaart is zelfs beschermd dorpsgezicht. Andere bekende dammers die hier hebben gewoond zijn Gerrit Kloosterman en de betreurde Johannes Lemstra.

Hans van Dijk en Leo van der Galiën, de organisatoren van het Hepie Koelstra Rapid Damtoernooi hebben 'De sterkste man van Nederland 1989' gevraagd als ceremoniemeester op te treden bij dit jaarlijks terugkerende damevenement. Natuurlijk geeft Tjalling gehoor aan dit verzoek en hij is dammer genoeg om dan zelf ook even mee te spelen, hij is tenslotte dammer in hart en nieren!


Op de foto zien we Tjalling voor aanvang van de eerste partij lurkend aan een kop zwarte koffie. (Je hoort ook wel eens dat men zegt: doe mij maar een zwarte kop koffie. Dat is alleen juist als de kop daadwerkelijk zwart is. Dat is hier niet het geval. Doch dit geheel terzijde)
De koffie, samen met de sigaret die tussen de partijen door wordt weggepaft, zijn voor hem twee genotsmiddelen die onontbeerlijk zijn voor het leveren van een goede prestatie. Wat niemand op dat moment nog kan weten is dat de overwinningen Tjalling in de loop van de dag als gebraden duiven in de mond vliegen. Jan Algra moet zich met een bord vol schijven -als vierde op rij-gewonnen geven. Medekoploper Teake Kooistra kijkt tegen een onprettige klassieke stand aan en kiest eieren voor zijn geld. In een spannende laatste ronde, waarin Tjalling een creatieve partij speelt tegen Nick de la Fontaineronde blijft hij op remise steken. De rekenmeesters moeten aan de slag en even later wordt Tjalling tot winnaar uitgeroepen!

Een prachtige prestatie. De vraag dringt zich op of we hier te maken hebben met de oude(re) garde die nog één keer vlamt of dat Tjalling aan zijn tweede jeugd is begonnen. De eerste optie ligt het meest voor de hand. Niettemin is de Penneleur van de Huizumer Highlights de laatste tijd aan een opmars bezig. Zo komt hij onder het goedkeurend oog van toernooidirecteur Albert van Keimpema goed voor de dag op het Sibbele Reekers Memorial in Woudsend. En zijn laatste twee partijen in de clubcompetitie zet De teamleider van Huizum 1 beide in winst om. Daarnaast is de Competitieleider ad interim aan een kleine opmars bezig in de onderlinge competitie van Damclub Huizum. 


Op de tweede foto zien we dat Tjalling zijn prijs in ontvangst neemt uit handen van Hepie Koelstra (niet van het duo Hepie en Hepie). Of de daarbij behorende beker nog in tact is blijft de vraag. Waarom, zult u zich afvragen. Welnu. Ooit won ik een beker bij het Fries Sneldamkampioenschap.
Tjalling vroeg of hij de beker even mocht vasthouden. Hij vouwde de trofee een paar keer dubbel en gaf hem weer terug.  Het was een wisselbeker, die voor aanvang van het volgende toernooi weer bij wedstrijdleider Wim Meijer moest worden inlgeleverd.... Bekers zijn vaak lelijke dingen. Vroeger kreeg je bij eendagstoernooien zoals Hemelum, Rijs en Sloten een medaille. Dat was mooi. Als je in een strenge geloofsgemeenschap als Sloten zo'n 35 jaar geleden op tweede kerstdag door de smalle straatjes liep op weg naar de toernooizaal, kon je een reprimande verwachten. De bewoners sloegen met stokken op de ramen. Schande was het, dat dammen op tweede kerstdag!

Terug naar Twijzelerheide. Een prettige bijkomstigheid van de toernooiwinst van Tjalling is dat hij niet langer alleen maar als 'De sterkste man van Nederland 1989' door het leven hoeft. Hij mag zich nu ook (Rapid) Damkampioen van Friesland mag noemen.

Aan de glorieuze toernooiwinnaar, die ooit zevende van de wereld werd bij 'De sterke man wedstrijden', draag ik twee nieuwe partijprobleempjes op. Voor beide geldt: wit speelt en wint.












woensdag 22 januari 2014

Catenaccio..

Door Tjalling van den Bosch 

Uw penneleur vindt de taal der Italianen prachtig, de klank en melodie zijn kleurrijk, het klinkt als een opera.
Het Italiaans (Italiano) wordt geschreven in het Latijnse alfabet. Het wordt naar het fonetisch principe geschreven. Diegene die de uitspraakregels kent, zal geen moeite hebben het geschreven woord uit te spreken, en andersom. Ook worden in het Italiaans alle syllaben van een woord uitgesproken. Het Italiaanse alfabet bestaat uit 21 letters. De J, K, W, X, en Y ontbreken, alhoewel deze wel in leenwoorden uit bijvoorbeeld het Grieks en Engels kunnen voorkomen. 

Het Nederlandse woord grendel betekent afsluiten, denk hierbij aan de uitdrukking; de deur op de grendel doen. Grendel is in het Italiaans catenaccio en dit woord is vooral bekend in de voetbalwereld. Het is een vermaledijd systeem (in het voetbal) waarin verdedigen tot kunst wordt verheven. Drie á vier verdedigers met een libero (laatste man) erachter en vervolgens loeren op de counter ('lange ballen op de eenzame spits'). Ruim 40 jaar geleden waren het in eerste instantie de Italianen die heil zochten in dit systeem; in eerste instantie niet zelf proberen te scoren, maar proberen de tegenstander het scoren te beletten.  Op deze manier probeerden zij het aanvallende voetbal van de 'Nederlandse school' het hoofd te bieden, alsmede zich te wapenen tegen het Engelse 'kick and rush' en het Duitse 'sturm und drang'. Veel wedstrijden in de Italiaanse competitie eindigden dan ook in 0-0, 1-0 of 0-1; andere landen keken 'neer' op deze Italiaanse speelwijze.
Dat het voor het publiek geen pretje was moge duidelijk zijn; daardoor liepen de toeschouwers aantallen langzaam maar zeker terug. 

FIFA . . .

De Wereldvoetbalbond besloot in de jaren 80 van de vorige eeuw in te grijpen. Men organiseerde een symposium, waarvoor alle topclubs en topcoaches waren uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomst werd gesteld dat het (negatieve) Catenaccio moest verdwijnen, daarom liet men alle topcoaches beloven om zich niet langer met alleen maar dit 'afbraakvoetbal' bezig te houden. En warempel, het lukte (!); zij het met de nodige voorzichtigheid, gingen teams die gewend waren geraakt aan het catenaccio (en dat waren allang niet meer alleen de Italianen !) overstag. Natuurlijk waren (zijn) er nog steeds verdedigende ploegen, maar in balbezit (in de wedstrijd en tijdens trainingen) probeerde men aanvallend te denken, een hele
mentaliteitsverandering dus . . .
En dat is het bruggetje naar de damwereld, waar men in het verleden (en nu ook nog wel) van mening is, dat de damsport een 'remisedood' tegemoet ging (gaat). Ook werd er gezegd, dat de grootmeesters het spel 'in hun macht hebben', oftewel 'het spel machtig zijn' ! Nou daar heeft schrijver dezes een geheel andere mening over, het spel is en blijft te moeilijk ook voor de grootmeesters (om maar te zwijgen over 'alles wat daar onder zit'). Dus om tot attractieve grootmeesterduels te komen is er een mentaliteitsverandering nodig ! 

Schaken . . .

De Cubaanse schaker José Raúl Capablanca, die leefde van 1888 tot 1942, was zo'n 90 jaar geleden wereldkampioen; hij verkondigde, op het eind van zijn carrière, dat het schaken een remise-dood zou sterven. Hij kon, naar eigen zeggen, altijd en tegen iedereen remise spelen met behoudend (lees afbrekend) spel. Dit bleek een illusie, het schaken evalueerde; er kwamen nieuwe wereldkampioenen en (zoals het een ware wereldkampioen betaamt) deze voegden nieuwe dimensies toe aan het spel. De laatste match om de wereldtitel (Anand-Carlsen) toont aan, dat deze twee schaakgrootmeesters elkaar het leven (op het bord) bijzonder zuur maakten. Er werd gespeeld op de toppen van hun kunnen, waar ze ook de tijd voor kregen, want men hanteerde het speeltempo van 40 zetten per 2 uur en daarna 20 zetten per uur. Anand en Carlsen maakten zich er ook niet gemakkelijk vanaf; veel partijen eindigden pas na een doorwrocht eindspel (zie wat dat betreft alleen al de laatste partij uit hun match, welke uiteindelijk eindigde in remise, met nog een enkel stuk op het bord, terwijl een snelle remise Anand uit zijn lijden had verlost en Carlsen zich tot wereldkampioen had gekroond; niks ervan de beide grootmeesters speelden het spel zoals het gespeeld dient te worden).  Je kunt hier dus spreken van een mentaliteitsverandering, niks geen grootmeesterremises.

Dammen . . .

Kunnen we in ons edele damspel iets met dit gegeven (op het allerhoogste niveau) ?Ik denk dat, als de aanstaande match tussen wereldkampioen Georgiev en uitdager Ndjofang met dezelfde intentie wordt gespeeld als de eerder genoemde schaakmatch, we een prachtige tweekamp tegemoet kunnen zien (en ja, dan moet er ook iets aan het speeltempo worden gedaan, zodat de beide grootmeesters de tijd krijgen om op de toppen van hun talent te kunnen presteren !). Persoonlijk kijk ik heel erg uit naar deze confrontatie.
Als men de partijen van Georgiev erbij pakt (zie Toernooibase) dan ziet men, dat hij regelmatig een collega-grootmeester te pakken neemt (de lezer moet dan niet de rapid- en blitz-partijen erbij pakken, maar de min of meer 'gewone' partijen). Ook de uitdager laat regelmatig zien, dat hij uit het goede grootmeester-hout is gesneden. Tijdens de finale van het laatste wereldkampioenschap (Ufa 2013) won Ndjofang maar liefst
5 keer; daar stonden overigens wel 2 nederlagen tegenover (dus 7 beslissingen in 11 rondes). Kortom de acceptatie van 'zo nu en dan tegen een nul aanlopen' lijkt bij beide heren aanwezig; afwachten hoe dat in hun match zal gaan ? . . .
De mentaliteitsverandering die schrijver dezes voorstaat, slaat dus niet op de twee titelpretendenten, maar is vooral bedoeld voor de 'remise-grootmeesters' . . .Dat de dadendrang van Georgiev groter is dan vrees voor een mogelijke nederlaag bewees hij reeds op jonge leeftijd.

Dit fragment komt uit het Russisch Kampioenschap van 1997. Voormalig wereldkampioen Viacheslav Shchegolev heeft wit en Alexander Georgiev heeft zojuist (met zwart) op de 28ste zet 9-13 gespeeld. In eerste instantie behandelde Georgiev de partij rustig, maar toen zijn opponent naar veld 23 opstoomde, ging de huidige wereldkampioen mee in de verwikkelingen. In deze stand zit Shchegolev in de problemen, er dreigt natuurlijk (22-28) en dus komt wit met
29.  32-28 maar ook daar had Georgiev een (hem) passend antwoord op (17-21)  28x17 (13-19 !)  wit heeft nu gewoon niets beters dan  44-39  (19x28)  33x13  (24x31)  36x16 (8x19)  17x8  (2x13) en ondanks dat wit het aantal schijven, op deze manier, in evenwicht heeft weten te houden was de vrije doortocht van schijf 26 voldoende voor de zwarte winst . . .
We sluiten dit epistel af met een fragment uit de partij Ndjofang - Fred de Koning, tijdens 'Nijmegen 2008' (8ste ronde).

Deze stand ontstond na zwarts 28ste zet (8-13), maar eigenlijk was de Koning reeds op de17de zet in de problemen gekomen, in de variant die hij had berekend zat een lek welke wit blootlegde op de 19de zet (zie hiervoor Toernooibase of Turbodambase). In bovenstaande diagram werd zwart uit zijn lijden verlost door; 29.  40-34  (29x40)  35x44 
(24x35)  33-29  (23x34)  25-20 . . . De Koning liet zich de rest niet meer bewijzen.  
Ik hoop dat de tweekamp Georgiev - Ndjofang niet zo'n niemendalletje wordt als de laatste tweekamp om de wereldtitel tussen Georgiev en Schwarzman (Tallinn 2013) EN . . . dat men vooral niet de tweekamp laat beslissen door die belachelijke sneldampartijtjes, oftewel; 'dammen zonder denken' ! 

woensdag 15 januari 2014

Den verdwaaschden mensch

Door Tjalling van den Bosch

Een mens kan soms helemaal in zijn eigen wereld opgaan. Zo iemand noemt men dan al snel verdwaasd. Tegenwoordig zie je ook veel mensen die helemaal in de ban zijn van hun moderne communicatiemiddelen. Soms spreek je zo iemand aan en de enige reactie die je dan krijgt zijn twee volkomen wezenloze ogen . . . Maar goed, daar gaat het nu niet over, ik wil het hebben over mensen die van nature heel erg in hun eigen hersenspinsels opgaan, soms zelfs in  groepsverband. 
Ik zal u eens een voorbeeld voorschotelen, waardoor u misschien mijn bedoeling beter begrijpt. Het volgende verhaal heb ik ooit summier meegekregen, maar het kwam er in het kort op neer dat Johan Capelle, Hans Jansen en Jannes van der Wal (ooit) ergens op een perron zaten te wachten op hun trein, die hen (vermoedelijk) weer terug naar Groningen moest brengen. Ze waren op een magnetisch zakdambordje vol passie en emotie aan het analyseren, ze gingen hier zelfs zo in op dat ze 'hun trein' volkomen negeerden . . . Volgens de verteller hebben ze zelfs ettelijke treinen 'laten lopen', voordat ze uiteindelijk toch maar de thuisreis aanvaarden . . .
Zo werd ook van de schaker Akiba Rubinstein, die leefde van 1882 tot 1961,  gezegd dat hij wat wereldvreemd was. Dat blijkt enigszins uit het feit dat hij eens op bezoek ging bij een vriend van hem, een zekere mr. G.C.A. Oskam, die te 's Gravenhage resideerde. Rubinstein kwam aan op het station Hollands Spoor, liep het stationsplein op en ging naar een willekeurige tram en zei tegen de trambestuurder "breng mij naar mijn vriend Oskam" . . .
Toen Auke Scholma hoorde dat ik bezig was met een artikel over -mensen die geheel in hun 'eigen wereld' opgaan- raadde hij mij aan om eens het (oranje) boek over het N.K. (algemeen) van 1975 erbij te pakken. Dat boek had ik niet (er zit nu eenmaal een hiaat in mijn dammers-bestaan), maar tijdens het 'Portugal Open' van dit jaar (2013) zag ik het liggen. De Fransman Gilbert Kalfon -een man op leeftijd- is al jaren bezig met het slijten van zijn dambibliotheek en dus kon ik dit gemis (ondanks de hoge prijs) verhelpen. Na de aanschaf ging ik in het boekje bladeren -waardoor het gelijk van ellende uitelkaar viel- en kwam het volgende verhaal tegen dat mooi aansloot op het onderwerp van dit epistel.
Paul Germain was geboren Haïtiaan en volgens hem is onze sport daar bijzonder
populair, althans voor 1965, het jaar waarin Germain zijn geboorteland definitief
achter zich liet. Door de klimatologische omstandigheden werd er voornamelijk in de buitenlucht gedamd. Zonder klok natuurlijk, want die waren niet te betalen; alleen voor de finale van het Haïtiaans Kampioenschap werden er vanuit het hele land klokken aangerukt, maar verder speelde men zonder een tijdslimiet. Dit betekende natuurlijk dat de partijen soms heel lang duurden. Zo was Germain ooit in een partij verwikkeld met een zekere André Baptiste. Het ging natuurlijk om geld en de beide mannen wilden absoluut niet voor elkaar onder doen. Na zeven uur spelen was het nog niet afgelopen en toen dat in het holst van de nacht uiteindelijk wel het geval was, was Germain zo duf en 'van de wereld' dat hij naar een politiepost is gegaan om te vragen waar hij eigenlijk was! Hij kon zijn eigen naam niet eens meer zeggen en hij schijnt alleen nog maar uit hebben kunnen brengen; "ik dam". De dienders dachten dat hij niet goed bij zijn hoofd was en brachten hem naar een ziekenhuis, waar ze hem drie weken hebben gehouden en dat allemaal vanwege die ene dampartij (tegen Baptiste) . . .
In mijn zoektocht naar een leuk diagrammetje viel het mij op dat Germain vooral in de trant speelt van Macodou NDiaye. 'Klassieke structuren' is de slogan van de laatste, met andere woorden, speel overzichtelijk, controleer bepaalde velden en speel vooral handig. Een voorbeeld van dat laatste viel me op na het zien van de partij Paul Germain (wit) en Jan de Ruiter. De ontmoeting vond plaats tijdens het KSH-toernooi van 1975 (grootmeestergroep).

Zwart heeft zojuist (6-11) afgegeven en wit komt nu met 43-39 waarna zwart diverse mogelijkheden heeft; hij koos uiteindelijk voor (20-25) en dit wordt hem fataal !?! Germain komt nu met 48-43 en dus (25x34)  40x20  (15x24)  EN . . . 35-30  (24x35)  en  NU (?!?) . . . niets eigenlijk gewoon  32-28   oh heerlijk om zo schijfwinst af te dwingen. Uit arren moede offerde zwart maar (dubbel) terug met 18-23, maar moest uiteindelijk ook de punten aan de Haïtiaanse Groninger laten. Dat het streven naar overzichtelijke stellingen Germain ook wel eens fataal werd blijkt uit de volgende stand.


Uit de partij Germain - Deslauriers verspeeld tijdens het Brinta-toernooi van 1967. Wit speelt op de 21ste zet  40-34  maar maakt na  (29x40)  de fout door naar 'voren' te
slaan  45x34  en toen kon de Canadees helemaal 'opgaan in zijn eigen wereld'(16-21)  7x7  (17-22)  28x17  (18-22)  17x28  (23-29)  34x23  (8-12)  7x18  (13x44)  50x39  (19x46) . . . En Germain aanschouwde als een 'verdwaaschden mensch' de ruïne . . .  

woensdag 8 januari 2014

Collectief geheugen....

Door Tjalling van den Bosch

Collectief geheugen is een verzameling herinneringen die groepen mensen gemeenschappelijk hebben. Voor 'voetballend Nederland' is dat natuurlijk het E.K. (voor landenploegen) van 1988. Meer recentelijk; sportminnend Nederland zal zich vast nog herinneren hoe Epke Zonderland tijdens de O.S. van Londen (2012) aan de rekstok door de lucht vloog  ("hij staat !!! . . .GOUD"). Lang geleden; voor veel Nederlanders en zeker voor 'fietsend Nederland' is de W.K.-titel van Joop Zoetemelk iets waar men met genoegen aan terug denkt. Van dit laatste voorbeeld (van een collectief geheugen) weten veel mensen zich vast nog wel te herinneren dat 'onze Joop' in de nadagen van zijn (fiets-)carrière was aanbeland (klopt, Zoetemelk was toen 38 jaar) en dat hij alleen over de finish kwam nadat hij 'stiekem' was weggeslopen uit de kopgroep. Het jaar waarin dit plaats vond wordt al moeilijker (1985) en waar het gehouden werd (Italië, Giavera del Montello) en wie er tweede cq. derde werd (respectievelijk Lemond en Argentin) weten alleen de kenners. En zo zijn er nog veel meer herinneringen aan bijzondere (Nederlandse) sportprestaties,nu naar onze edele damsport . . 
Op de onvolprezen site Toernooibase speelde ik de onderstaande partij na, 

om redenen waarop ik straks terugkom.
Eerst de partij uit de 5de ronde (16-11-2013) van de Nationale Clubcompetitie. Middelburg nam het die dag op tegen Ons Genoegen Utrecht en mijn aandacht ging vooral naar bord 4, daar speelde Sheoratan (met wit) tegen Wattel. We komen erin na zwarts 18de zet (5-10): Na enig denkwerk kwam wit nu met 38-32 op de proppen, waarna volgens omstanders de witspeler een gooi deed naar de prijs voor  'beste acteur' . . .Zwart was daardoor op zijn hoede (althans dat schrijft hij op Toernooibase) maar kon het toch niet laten: (22-27) 31x22 (18x47) en toen riposteerde wit met 28-22 (17x39) 30-25 (39x30) 25x3 (47x24) 43-38 (24x31) 36x9 (4x13) en zwart gaf op . . .
De dammers uit de Domstad wonnen de ontmoeting overigens met 8-12.

De naam Sheoratan staat in mijn geheugen gegrifd en waarschijnlijk ook bij velen van u. Was dit niet de man die ooit door Sijbrands op een vernietigende 'dam op bezet veld'  werd getrakteerd ?!? Nou dat wilde uw penneleur weleens (zeker) weten en dus werd het boek 'Ton Sijbrands dammer' erbij gepakt, maar hier werd helaas alleen maar de achternaam van de zwartspeler vermeld. Op Toernooibase staat deze partij (Sijbrands-Sheoratan) helemaal niet en dus naar Turbodambase en ja hoor daar staat op 11 augustus 1969 de ontmoeting die 'wereldberoemd werd in Parimaribo en omstreken' . . . 

Zwart (Sheoratan, dat moge duidelijk zijn) heeft net (20-25) gespeeld en nu haalde de Grand Maître uit met (op de 12de zet en, naar ik aanneem, zonder acteerwerk) 27-22 !! (18x27) 33-29 (24x31) 44-39 (27x38) 41-37 (23x41) 46x8 (3x12) 39-33 (38x29) 34x3 (25x34) 3x26 en na (10-14) 40x29 (16-21) 26x10 (5x14) en de plusschijf was natuurlijkruim voldoende voor de witte partij-overwinning. Was dit dezelfde Sheoratan ??? Het antwoord is NEE, de man die Wattel als 'speelgoed gebruikte' heeft als voornaam Toys, diegene die (eeuwig) als slachtoffer voor Sijbrands diende heeft (in Turbodambase) de
voornaam Jacqdies . . .
 
Op zoek naar nog een 'collectief-geheugen-partij' kom je meestal terecht bij overbekende slagzetten, voor echte 'stampartijen' moet je (ik) de hulp van een Grand Maïtre inroepen. Dat is schrijver dezes dus (duidelijk) niet en om nu Sijbrands of Wiersma hierover lastig te vallen is ook wat overdreven. Dus is uw penneleur zelf maar op onderzoek uitgegaan en in Turbodambase kwam de volgende partij bovendrijven;
 
Dit is de stand (na 20.  ...  (12-17)) uit een partij tussen Harm Wiersma en Alexander Georgiev, gespeeld op 1 maart 1995. In welk kader deze partij plaatsvond is mij niet duidelijk geworden, ik zie in Turbodambase dat er die dag nog een partij tussen beide combattanten heeft plaats gevonden. De manier waarop Wiersma de partij naar zich toetrok vind ik imponerend, vandaar dat deze partij eigenlijk in mijn dammers-bewustzijn moet worden opgeslagen. Ook in de uwe ? Vanwege mijn strijd met de 'zware schijven' heb ik dit toen (in 1995) volkomen gemist.
Afijn, de bovenstaande stand is voortgekomen vanuit de 32-28 (19-23) opening en dat ging via een soort 'open Roozenburg' verder in de 'Drost-vertakking'. We komen erin nadat wit via 33-28 de schijf op 23 heeft opgepeuzeld, wat zwart niet onbewust heeft toegelaten, want hij wil (eerst) schijf 27 (van wit) verorberen voordat hij zich om schijf 19 gaat bekommeren.
 
Wiersma is er snel klaar mee, 27-22 "alstublieft" (of in plat Leeuwarders; "hier hest um") (18x27), en toen ontbrandde de strijd pas echt; 29-23  (27-31)  39-33  (17-22)  32-28  (13-18)  23x12  (8x17)  49-43  (31-36)  44-39  (21-27)  28-23  (27-31)  50-44  (17-21)  34-30  (25x34)  39x30  (9-14)  30-25  (2-8)  44-39  (4-9)  39-34  (9-13)  34-30  (3-9)  38-32  (1-6)  43-38  (6-11)  48-43  (11-17)  43-39  (22-27)  39-34  (8-12)  19x8  (12x3)  23-18  (17-22)  34-29  (22x13)  29-23  (3-8)  33-28  (8-12)  23-19  (14x23) 28x17  (21x12)  32x21  (16x27)  47-41  (36x47)  38-33  (47x20)  25x3  (31x42)  3x47  (26-31)  30-24  (31-37)  35-30  (10-14)  30-25  (15-20)  24x15  (14-19)  25-20  (19-23)  15-10 . . . en zwart gaf op.

Uw penneleur vindt dit een prachtpartij, een ruwe (maar niet ongecontroleerde) witte aanvalspartij, waarin ook zwart er 'vol voor ging' . . . Vanaf nu staat ook deze partij (in ieder geval) in mijn geheugen gegrift.
        
 

 

woensdag 1 januari 2014

Nieuwjaar

Door Tjalling van den Bosch 
 
Nieuwjaar is de dag, waarop het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd. In onze westerse wereld is dit op de eerste van de maand, waar u tussen jan en ari staat. Bij deze viering zijn gelukwensen en goede voornemens gebruikelijk.

Lang geleden begon het nieuwe jaar bij het begin van de lente, als de natuur weer tot leven komt of begin januari, als de dagen beginnen te lengen. Bij de invoering van het christendom wilde de Kerk een eind maken aan deze heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering en riep 1 januari uit tot bid- en boetedag om de besnijdenis van Jezus (8 dagen na de geboorte) te vieren. Maar ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, bijvoorbeeld op Sint Maarten (11 november); de eerste adventsdag; de onnewende (rond 21 december); of Maria Boodschap (25 maart). De Spaanse landvoogd Requesens besloot in 1575, dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon.

Nieuw jaar, nieuwe kansen,

Als je de laatste weken van het afgelopen jaar (2013), net als schrijver dezes, vreselijke nederlagen hebt geleden ("wat weken (?), maanden zal je  bedoelen (!)"/"dank clubgenoten") dan hoop je, dat je door die ene seconde (de jaarwisseling) alle rampspoed achter je kunt laten (een mens moet toch wat) en dat vanaf 1-1-2014 het geluk (lees; een onvolprezen zegetocht) je toelacht. "Verliezen doet zeer, EN TOCH smaakt het naar meer", want de hunkering naar nieuwe en geslaagde (dam-)expedities is groot. Voorzichtig manoeuvreren op het dambord lukt schrijver dezes meestal niet; hij is dan als een wandelaar, die na een fikse regenbui voorzichtig alle plassen ontwijkt, maar vervolgens zomaar het kanaal in loopt.

Voorbeeld:

Uw penneleur heeft wit en achter de zwarte schijven zit (jasje uit, jasje aan . . .) Siep Buurke. De partij komt uit de nationale clubcompetitie van dit seizoen (2013/2014); 6de ronde D.C.F. 1 - Huizum 1. De partij is tot dusver voorzichtig behandeld door schrijver dezes en ook de Groninger in Friese dienst blonk niet uit in grote dadendrang. In deze (gelijkwaardige stand) moet wit gewoon en resoluut 37-32 spelen, maar wit gaat nadenken.
"Als ik 37-32 speel dan kan zwart (11-17) doen en als ik dan 41-37 speel dan kan hij (26-31) met verplicht 37x26 en dan afwachten met (6-11) . . ., daar speelt hij waarschijnlijk op, ja dat kan weleens lastig worden".

Natuurlijk komt schrijver dezes niet op het idee, dat hij de geofferde schijf ook weleens terug zou kunnen geven . . . Verder vond wit dat schijf 43, na 37-32, ook weleens buitenspel zou kunnen komen te staan, dus dan maar 38-32, dan kan hij natuurlijk wel (18-22)  28x17  (11x22) maar dan speel ik 43-38 en dan mag hij toch geen (19-23) spelen vanwege 33-29 . . .Dus 41.  38-32  en in een flits ziet wit dat zwart na die manoeuvre (18-22 etc.) met 6-11 komt, niks geen (19-23) oeps . . .
Het is wonderbaarlijk dat je langdurig over een zet nadenkt en dat je tijdens het uitvoeren van de zet in een flits de weerlegging ziet. Schaker Hein Donner (1927-1988) vertelt over dit fenomeen (in een flits de weerlegging 'zien') in de VPRO-documentaire Liefde voor Hout van wijlen Jop Pannekoek.
U kunt deze fantastische documentaire onder andere vinden op YouTube (van harte aanbevolen).
(Veel mensen noemen de schaker Jan Hein Donner, maar de hoofdpersoon reageerde het liefst niet als men hem zo aansprak; "mijn naam is Johannes Hendrikus Donner, voor vrienden ben ik Hein en voor jou mijnheer Donner", maar dit geheel terzijde natuurlijk).

In de partij liep het voor uw penneleur, na 38-32, dramatisch af en wat het nog veel erger maakte; Huizum verloor de wedstrijd met 11-9 . . .

Soms echter krijg je ook kansen (met behoudend spel), zoals in de partij tegen Igor Tchartoriski (zwart), uit de 4de ronde van de nationale clubcompetitie (2013/2014, Enschede 1 - Huizum 1).
De achternaam van de zwartspeler staat zo vermeld in het gele boekje van de K.N.D.B., maar bij de F.M.J.D. staat Igor ingeschreven als Chartoriyiski, maar ook dit geheel terzijde natuurlijk.

De in Duitsland wonende Rus heeft net, verassend, (8-13) gespeeld.
De witte gedachten; "met 33-29 haal ik toch de hele structuur uit zijn stelling, maar dat weet hij toch ook wel, wat zit erachter ?"
"Even goed kijken 33-29  (23x34)  40x29, dan mag (19-24) niet vanwege een combinatie (29-23, 39-33, 32-28 en 28-22) en op (19-23) komt 39-34 en dan is er toch niet veel aan de hand; hij moet eerder oppassen, dat hij niet in een omknelling geraakt". "Wat kan hij verder nog (?)", afijn wit peinsde langdurig, 'keek' naar van alles en nog wat (dat kan eigenlijk niet met 80'+1') en vond dat zijn stelling er sowieso niet zo slecht 'op stond' ("lenig genoeg"), dus ("wat zal ik uithalen") eerst maar 42-38 en toen kwam wit er vrij spoedig achter, (20-24), dat zijn stelling er toch niet zo goed 'op stond' . . . Gelukkig waren zijn clubgenoten in staat om toch nog 12 punten bij elkaar te sprokkelen en dus kon de witspeler toch nog in feestvreugde meedelen . . .

Zo kan het dus gaan in het leven van een liefhebber (lees: ploeteraar) en nu hoopt schrijver dezes maar dat de jaarwisseling nieuw elan (lees: betere partijen) zal brengen !

We knallen het nieuwe jaar in (en dit epistel uit) met een probleem van Leen de Rooij, welke tot stand is gekomen door samenwerking met J.H.H. Scheijen uit Kerkrade (oftewel: Aken noord, zoals men in Geleen en wijde omgeving placht te zeggen).

Wit is aan zet en wint.

Het klopt dat wit een pionnetje meer heeft (12 om 11) maar dat mag de pret niet drukken. Oplossing: 1. 17-12  (7x18 gedwongen)  2. 28-23  (18x40 wederom gedwongen)  3. 47-41 !!  (26x28)  4. 41x12  (25x34)  5. 12-7  (1x12)  6. 43-39  (34x43)  7. 49x38  (40x49)  8. 35-30  (49x21)  9. 30x26  fraai . . .

Deze compositie komt uit het favoriete damboek van uw penneleur (Henk Smit, mijn leermeester en inspirator), de schrijver merkt op dat de witte stelling "in plaats van het charmante 5. 12-7 enz. ook het triviale 5. 44-39 eveneens zeer gewonnen is" . . .

Dat het nieuwe jaar u en de uwen maar veel damplezier mag brengen EN dat onze edele damsport maar een denksport mag blijven . . .