woensdag 30 april 2014

In de war...

Door Tjalling van den Bosch
 
Afgelopen weekend (24 t.e.m. 26 april 2014) werd in Franeker het Grutmastertoernoai georganiseerd. Het was een toernooi in de damvariant Frysk spul,  waaraan vaak oer alles hinne (over alles heen) wordt toegevoegd. Men mag in deze damvariant ook horizontaal en verticaal 'slaan'. Dit toernooi, dat voor dezesde maal werd gehouden, had als noviteit enkele vedetten uit onze damvariant gecontracteerd en niet de
minsten: Alexander Georgiev, Jean Marc Ndjofang, Macodou NDiaye en (winnaar) Hans Jansen om er eens een paar te noemen.

Het toernooi was van grote allure en was ook schitterend 'aangekleed'; zo werd er gespeeld in het historische stadhuis van Franeker en ook in de oude Stadsherberg, waar de spelers ook overnachten.
Verder was er nog een 'social meeting' in de Bogt fen Guné  de oudste  studentensociëteit van Nederland.
De naam Grutmastertoernoai  slaat niet op de bovengenoemde G.M.I.'s, doch op de vier grootmeesters uit het Friese spel die elkaar jaarlijks bekampen in Franeker.

Ik kan er maar niet aan wennen . . .

In bijna elk land ter wereld wordt wel gedamd en overal worden wel één of meerdere varianten van het damspel beoefend. Sommige varianten kunnen zich moeilijk staande houden, vaak omdat dan een andere variant aantrekkelijker is. Dit (moeilijk staande kunnen houden) kan ook organisatorische redenen
hebben, maar meestal komt dit doordat de spelregels van de tegenhanger het spel net even boeiender maken. In Nederland bijvoorbeeld werd in de 17de eeuw hoofdzakelijk op een 64-veldenbord gespeeld, iets wat overal in Europa gebruikelijk was, behalve in het noorden van Nederland (het zal ook niet !!).

Hier werd niet op het 64-veldenbord gespeeld, maar op het 100-veldenbord en hier was een goede reden voor. Er werd in het noorden van ons land namelijk zowel diagonaal als horizontaal en verticaal geslagen (de officiële term is: orthodiagonaal). Deze regel vereist en groter bord omdat de reikwijdte van de stukken veel
groter is.  Zou men orthodiagonaal mogen slaan op het 64-veldenbord dan zou men met een schijf niet eens twee keer 'rechtuit' kunnen slaan. Op het 100-veldenbord kan dat net, maar dan is men ook bijna aan de 'andere kant' van het bord. In het 18de eeuwse Parijs vond men deze speelwijze zo interessant, dat deze
een tiental jaren het Franse 64-veldenbord verdrong. Maar men kwam er ook achter dat dit damspel niet zo eenvoudig is en het duurde dan ook niet lang voordat deze degenereerde in Parijs. De evolutie was hier domweg te snel gegaan en de nieuwe manier van 'slaan' werd dan ook weer afgeschaft. Wel was men gecharmeerd geraakt van het 'grote bord' en daardoor liet men het 64-veldenbord voor wat het was en speelde men vanaf toen vrijwel alleen nog op de 100 ruiten. Kortom het internationale spel was geboren.

Maar . . . er klopte iets niet aan het 'nieuwe' damspel: daarover volgende week meer.
 
Orthodiagonale praktijk . . .

We gaan even terug naar Franeker; in de eerste ronde van het Grutmastertoernoai en dan wel in de internationale groep, nam Hans Jansen het met wit op tegen Alexander Georgiev.

Het klopt dat wit een pionnetje meer heeft. Om u een idee te geven waarom ik 'in de war' raak van deze damvariant even de volgende combinatie; zwart heeft zojuist (23-28) gespeeld. In eerste instantie denk je met je gevoel/inzicht voor het Hollandsche dammen dat zwart misschien wat compensatie heeft, maar nee hoor het is afgelopen via: 31-26  (16x36)  30-24  (14x43) en 49x16 (via de velden 38 en 18) ! Overigens bleek Georgiev een 'snelle' leerling, want hij won verder al zijn andere partijen; het leverde hem uiteindelijk de 2de plaats op!

In de volgende ronde nam Hans het (met zwart) op tegen Jean Marc Ndjofang, de laatste ging er in 12 zetten af (vanuit de beginstand dus):  32-27  (20-25)  31-26  (17-21)  16x27  (12x32)  33x31  (o ja, dat kan ook natuurlijk)  (16-21)  31-26  (het schijnt dat je met dit spel geen schijf op 26 moet toelaten terwijl je zelf nog een schijf op 31 hebt staan) (18x16)  37-31  (7-12)  39-33  (9-14)  44-39  (19-24)  en nu speelt de uitdager (in ons spel) van Georgiev  42-37  en nu breekt de rambam los  (24x42)  41x43  dan denk ik nog "ach, dat kost hem een schijf", maar nee het is nu afgelopen, want Jansen speelt  (25-30) 35x24  en nu dus (14  via 34-32-41 naar 21)  . . . Ondanks dat ik een Fries in hart en nieren ben, kan er maar niet aan de Friese damvariant wennen, maar weer snel over naar 'ons' spel, dat is mij al moeilijk genoeg. Volgende week meer vanuit Franeker.  
 
Ik wil nog wel even opmerken dat het natuurlijk absurd is om de toppers uit onze  damvariant af te rekenen op hun prestaties in het Fryske spul. Hans Jansen heeft wel degelijk enige ervaring in deze variant, maar voor Georgiev en Ndjofang was het de eerste keer, maar misschien kan deze kruisbestuiving toch ergens
toe leiden. Zo hebben de organisatoren van het toernooi in Franeker een waslijst aan sponsors, althans dat maak ik op uit het programmaboekje, welke ook als basis vormde van het bovenstaande. Het toernooi kreeg extreem veel aandacht van de traditionele pers (radio, televisie, kranten) en het publiek kon zo even binnen lopen om de spelers in actie te zien (wat velen ook deden).
 
Het was ook mooi om de verbijstering op het gezicht van 'onze' toppers te zien tijdens de partijen en de diverse demonstraties die hun werden getoond; er werd veel gelachen, kortom een schitterend probeersel in historisch Franeker.


 

dinsdag 22 april 2014

Essentie...

Door Tjalling van den Bosch

Ooit sprak voetbaltrainer Louis van Gaal de (nu al) historische woorden: "Ben ik nou degene die zo slim is of ben jij zo dom !" Ik moest aan deze opmerking denken toen ik in de krant las dat bij boekwinkel Polare meer dan 10% van de banen gingen verdwijnen.

Wat wil het geval; Polare nam vorig jaar de tweedehandsboekenketen de Slegte over. Bij de Slegte kocht en verkocht je tweedehandsboeken voor een zacht prijsje; natuurlijk was de winstmarge niet groot, maar door de grote hoeveelheid boeken (en de verkoop hiervan) had de Slegte bestaansrecht. Verdeeld over ons land waren er op een gegeven ogenblik meer dan 30 vestigingen. Kortom de Slegte voorzag in een behoefte; de aan- en verkoop van tweedehandsboeken, dat was de essentie. Nu kwamen de beleidsbepalers van Polare  (na de overname van de Slegte) op het idee om zich meer te gaan toeleggen op de verkoop van nieuwe boeken en de gebruikte boeken werden (vrij snel) weggemoffeld. Ik heb al eens eerder aangegeven dat bijvoorbeeld de '5 meter schaakboeken' in no-time was teruggebracht tot krap 1 meter.

De nieuwe markt (nieuwe boeken verkopen) bleek niet zo'n succes, de concurrentie is groot en de mensen, die bij de Slegte vaste klant waren, gingen nu op zoek naar alternatieven voor hun tweedehandsboeken (de Beschte in Wageningen bijvoorbeeld, van harte aanbevolen)Ik had de beleidsmakers van Polare op voorhand wel kunnen vertellen dat dit zou gaan gebeuren.n Als je namelijk aan de essentie van iets komt dan gaan de mensen (in dit geval: de klanten), die het eigenlijke draagvlak zijn van de zaak, je de rug toekeren.
Uiteindelijk ging Polare dus failliet en wat zeggen de verantwoordelijken (?): "De boekverkoop is een tanende markt, we hebben alles geprobeerd, maar niets hielp". Nee . . . jullie hebben een goedlopende (oké, marginaal maar toch winstgevende) zaak (de Slegte) naar de knoppen geholpen !

Nog zo'n voorbeeld van het spotten met de essentie; de Leeuwarder Courant was een avondkrant.  In eerste instantie had de krant een ouderwets (broadsheet) formaat; toen de beleidsmakers vonden, dat men 'met de tijd mee' moest gaan, werd besloten, dat het formaat terug moest worden gebracht tot een tabloid.
Veel trouwe lezers vonden dat eigenlijk maar niets, maar tot een grote hoeveelheid  opzeggingen kwam het niet, want de essentie (avondkrant) bleef onveranderd. Edoch, halverwege 2013 besloten de beleidsbepalers dat de krant een ochtendkrant moest worden en zo geschiedde . . .  Juist ja, u begrijpt het (mag ik aannemen); de krant is in no-time op sterven na dood. Fusie, ontslagen en adverteerders lopen nu helemaal weg en dus gaat de kwaliteit van de krant achteruit en (dus) ook het aantal abonnees.
Wat er in de bovenstaande voorbeelden gebeurde is dat men: 1. de essentie veranderde en 2. de ingeslagen weg veel concurrentie bevatte. Je kon mijns inziens de afbraak van te voren zien aankomen, of niet dan ? Om met van Gaal te spreken: "Ben ik nou degene die zo slim is of ben jij zo dom !". . .

En dat, beste lezers en lezeressen, zie ik ook met ons edele damspel gebeuren ! Door over te gaan naar 'dammen met minder bedenktijd' kom je aan de essentie en dus . . . Het is net zo affreus als voetballers de bal ontnemen !!! Door het Zwitsers systeem voeg je 'geluk' toe aan het dammen (tegen wie moet je spelen
en haalt diegene in het verdere verloop van het toernooi veel of juist geen punten ?) en dus wordt dammen een gelukspel en dan kom je aan de essentie van onze denksport ! Door het 'sneller dammen' (ook wel 'dammen zonder denken') verwordt het dammen meer een actie/reactie-spel en juist daar is de concurrentie groot (lees: beter). Door de 80'+1' is de nationale clubcompetitie zijn essentie (teamwedstrijd) kwijtgeraakt; het anders zo belangrijke '5de uur' bestaat niet meer en dus gaat de trouwe achterban dit tweewekelijkse spektakel de rug toe keren. Dit seizoen waren het nog slechts enkele, maar men hoeft geen 'ziener' te zijn om te constateren dat de nationale clubcompetitie (uniek in zijn soort) door 80'+1' wordt afgebroken, want de
essentie . . .  ach u begrijpt het nu wel.
Natuurlijk proberen de beleidsbepalers iets te doen aan de achteruitgang, maar de les is: Kom nooit aan de essentie . . . Wat je wel moet doen (?): Promotie, mensen (jeugd en ouderen) opleiden (kennis laten
maken met het spel), scheidsrechters opleiden, clubs aansporen tot promotionele activiteiten; kortom de straat op ! Ik ken alle bezwaren om het niet te doen (de jeugd loopt toch weg als je een jaar of 15 zijn), maar als je niets positiefs onderneemt dan ga je gelaten met de neergang mee, ik vecht liever . . . ook al is het tegen de bierkaai !  De voormalig president van de Verenigde Staten Dwigth D. Eisenhower (en vijfsterrengeneraal) sprak ooit wijze woorden: "met pessimisme is  nog nooit een slag gewonnen . . .". Eigenlijk zit het dammen te wachten op iemand die kan binden en verbinden !  

Als je het bovenstaande tot je laat doordringen is het allemaal misschien wat misantropisch voor ons edele damspel, maar wat dammers wel leuk vinden is bijvoorbeeld dit:

Wit speelt en wint.
Het is een probleem van een zekere Vink (?!); luister naar de oplossing ( 'oh, daar is de humor; luistervink' . . .) : 29-24  (30-35 what else ?)  37-31  (35x22)  27x9  (26x46)  24x2  (4x13)  2x5 . . .
En dit:




Wit speelt en wint, een driedubbel offer, altijd leuk en zeldzaam. Misjtsjanksi is de maker en de oplossing is;  26-21  (17x26)  37-32  (26x28)  29-23 en nu moet zwart toch iets doen aan de dreigende dam dus;  (9 of 10-14)  23x21  (16x27)  33-29  (24x33)  39x6 . . . De oplettende dammer zal nog kunnen tegensputteren, na 29-23 kan zwart ook  (9-13)  spelen, maar dan komt na  23x5  (13-18)  5x21  (16x27)  ook  33-29 ! . . .
Als laatste wil ik u nog even laten genieten van Swizinski:

Als dit een partij zou zijn geweest dan zou je kunnen stellen dat de witte omsingeling niet goed uit de verf is gekomen en ja dan moet je hopen op een combinatie tegen een de massieve zwarte aanval. Nou die komt er:  37-32  (28x46)  33-29  (24x33)  39x8  (13x2)  34-29  (23x34)  44-39  (34x32) 47-41  (46x37)  42x4 . . .
We begonnen dit epistel met Louis van Gaal, daarom lijkt het me onvermijdelijk om dit artikel niet af te sluiten met zijn grootste rivaal. Johan Cruijff reageerde op; 'beleidsmakers met vernieuwingsdrang' als volgt: "Ze doen wat, maar ze weten niet wat . . . "

PS. Het bovenstaande epistel is reeds maanden geleden gemaakt, dus de laatste ontwikkelingen in de diverse voorbeelden zijn buiten beschouwing gebleven. 

dinsdag 15 april 2014

Raar fenomeen...

Door Tjalling van den Bosch
 
Het is een raar fenomeen: "iets niet goed zien" . . . Nee, we gaan het niet hebben over onvolkomenheden aan de ogen; de uitdrukking wordt, in diverse varianten, vaak gebezigd door dammers (en schakers). In Jop Pannekoeks (V.P.R.O.-)documentaire 'Liefde voor Hout', uit 1979 bespreekt schaker Hein Donner het feit dat een schaker soms langdurig over een situatie (op het bord) nadenkt; dat hij vele mogelijkheden 'doorrekent' en dat hij tijdens het uitvoeren van de weloverwogen zet, in een split-second, de weerlegging van die zet plotseling wel 'ziet', maar ja, aanraken is zetten. Ik denk dat veel dammers dit herkennen, kortom een raar fenomeen . . .  Laten we er maar niet te lang over uitweiden (geen 'catchy' intro deze keer); we duiken gelijk de diagrammen in:

Deze stelling deed zich voor tijdens het Surinaams Kampioenschap van 2013. Om precies te zijn in de 9de ronde, verspeeld op 17 april van dat jaar. De witte schijven werden bestuurd door Dheeradj Somal en zijn opponent was Maître International Guno Burleson; de laatste heeft net (op de 28ste zet) (8-12) aan de historie toegevoegd. Na rijp beraad besloot wit toen tot 39-34 waarop Burleson riposteerde met (23-29) en toen ging het als volgt verder 34x23  (19x48)  30x8  (10-15). Door deze laatste zet kan wit wel dam halen via 8-2, maar dan speelt zwart (20-24)  2x30  (14-20)  25x14  (48x25) en is de witte dubbeldekker weer van het bord verdwenen. Echter beide spelers zagen iets heel anders;  40-34 en toen sloeg zwart (48x30) en gaf op na (25x34). .?!?! 

Een typisch geval van "iets niet goed zien" en in dit geval zagen beide spelers het niet, zwart had natuurlijk niet (48x30) moeten slaan, maar (48x2) . . .Zo dicht lagen winst en verlies dus bij elkaar.
 
Nog zo'n voorbeeld van 'iets niet goed zien'; hiervoor gaan we naar het Nederlands Kampioenschap en wel naar de uitvoering van 1988. Het toernooi werd gewonnen door Ton Sijbrands ('back on track'); onze voorzitter (Anton Schotanus) zal in zijn memoires niet veel woorden vuil maken aan zijn optreden in dit kampioenschap. Rob Clerc had ook één van zijn mindere N.K.-optredens en dat had NOG slechter uit
kunnen pakken als Schotanus het allemaal 'goed had gezien'.
 
Deze stand komt uit de 10de ronde (gespeeld op 6 april) van het voornoemde toernooi. Schotanus heeft net op zet 32. 36-31 gespeeld; in het clubblad van Dam Club Huizum zinspeelde hij op de manoeuvre met 48-42  (32-37) en 42-38, maar dan lijkt mij het offer van zwart na (17-21)  26x28  (37x26)  met vrije doorloop naar dam met de zwarte schijf  26 dodelijk. Maar goed, zwart is in deze stand aan zet en komt met (14-19) en toen speelde zich een bijna hilarisch vervolg af, alhoewel onze voorzitter sprak van 'slapeloze nachten' . . . 30-24  (19x30) 34x14  (3-9)  14x3  (1-7)  3x21  (26x36) . . . en zwart won. Natuurlijk had wit niet  3x21  moeten slaan maar  3x38 . . .
 
Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat een G.M.I. en een M.I. zich zo kunnen vergissen; Sietse Nagel kon, in clubblad De Huizumer, zo'n slot altijd van fraai commentaar voorzien: "En dat zonder paddenstoelen . . .".  (Alhoewel hij het in 1988 waarschijnlijk nog over paddestoelen' zal hebben gehad).
 
Nu hoort 'iets niet goed zien' bij onze edele denksport, althans bij de wedstrijduitvoering. Bij probleem componisten ("probleemcomponisten ??, oh nou, daar is mijn vrouw heeeel goed in . . .") komt zoiets natuurlijk niet voor ! Het onderstaande eindspel is gecomponeerd door niemand minder dan Jannes van der Wal. Heel toevallig kwam uw penneleur dit onder ogen; het is door van der Wal gemaakt naar aanleiding van het Nederlands Kampioenschap, welke vriend en generatiegenoot Auke Scholma behaalde in 1995 (u weet wel, met o.a. die fameuze coup Stadskanaal . . .). Jannes feliciteerde Auke met het behalen van de titel en bood hem het onderstaande aan:

Wit speelt en wint.
Als we de stand bekijken dan valt gelijk op dat wit niet 19-37 moet spelen, want dan is het direct remise via (36-41) en (17-21), dus verder kijken; ah, 19-46, nu mag (17-21) natuurlijk niet, omdat zwart dan met de dam naar veld 31 slaat en wint vervolgens wint door 46-37. Laten we met zwart eens verder gaan met (4-22) zodat we schijf 17 'dekken' kijk nu komen we ergens 15-10, zwarts enige kans lijkt nu (36-41)  46x37 !  en nu 22-36.  Nu dreigt zwart met (17-21), wit mag 10-4 niet spelen vanwege (17-22), dus remise (?), nou nee, wit maakt het fraai af (mooi gezien door Jannes) met 16-11 !  (17x6)  10-4 !! en nu zit de zwarte dam in de val ! Zwart kan nog even verder met (36-47) maar kan niet meer ontsnappen 4-15  (47-36)  37-41   36x47  en  48-42 . . . 
 
Leuke afsluiter, edoch (!?) van der Wal heeft het toch 'niet goed gezien' . . ., zwart kan namelijk vanuit de diagram en na wits eerste zet  19-46  het beste  (4-27)  spelen, waarom schijf 17  'dekken' (?) als wit die aanvalt, met zijn dam, heeft zwart, na het slaan, gewoon vrije doortocht met schijf  36  ! Welke andere zet wit thans ook speelt, zwart vervolgt altijd met (27-49) en vervolgens kan wit niets doen tegen (17-21) !?!
 
Was dit echt een geval van 'iets niet goed zien' of had het fenomeen (van der Wal) een diepere betekenis voor ogen met deze gemankeerde opgave aan zijn vriend (Scholma) . . . ?!?

maandag 7 april 2014

It Houtjse flugskowe INTERNATIONAAL

Door Rein van der Pal

Organisator Tjalling van den Bosch
De afgelopen weken stond Heerenveen bol van de sportieve evenementen. Denk hierbij aan de finale van de world cup schaatsen, het wk-allround, de huldiging van de medaillewinnaars van de Olympische Spelen, het afscheid van de TVM-ploeg en de persconferentie van Sven Kramer, waarin hij de breuk met  coach Gerard Kemkers bekend maakte. Last but not least in dit rijtje moet ‘It Houtjse flugskowe INTERNATIONAAL’ worden genoemd. Dit toernooi  (29 maart) werd alweer voor de tweede keer gehouden en lijkt een vaste plaats op de internationale damkalender te hebben veroverd.

Deelnemersveld
Organisator Tjalling van den Bosch,  was er wederom in geslaagd een interessant deelnemersveld achter de borden te krijgen. Zo zorgde de in Engeland geboren Wim Martin -in het dagelijks leven een hoge post bekledend op Justitie vlak achter staatssecretaris Fred Teeven- voor het internationale tintje. Salou-organisator Peter Pippel ondernam de reis vanuit het zuid-hollandse Gouderak om acte de presence te geven. De hoogste kilometervergoeding moest worden uitgekeerd aan Martijn van Gortel die in Zuid Limburg woont en een afstand  van 300 kilometer aflegde. Evenmin ontbrak een legertje dammers uit Leeuwarden onder aanvoering van Jan Terpstra. De vaste seizoenkaarthouder van Cambuur  greep  dit evenement aan als voorbereiding op de toernooien van Polen, Wageningen en Wallonië. Ook plaatselijke cracks als Aize Palntinga en Tjipke Smedinga ontbraken niet, al arriveerde laatstgenoemde iets later dan de organisatie graag had gezien. Het leverde hem de telaatkomersprijs op, welke een ere plekje kreeg in zijn goed gevulde prijzenkast.


Reinout Sloot benutte de tijd tussen de partijen om
Er werd gespeeld op degelijke mechanische uurwerken
verschillende speciale biertjes uit te proberen.  Zo liet hij zich de Westmalle Dubbel 7% en de Brugse Zotte’(6%) goed smaken.  De ‘Texels  Skuimkoppe’ was evenwel zijn favoriete biertje. De naam refereert aan het "skuum" (schuim) op het zeewater, dat door een volle witte bierkraag wordt verbeeld. Het is  een Nederlands speciaal bier  gebrouwen door de Texelse Bierbrouwerij. Dit als 
donker witbier bekend staande gerstenat heeft een alcoholpercentage van 6%. Na afloop van de laatste ronde  liet Reinout de nazit aan zich voorbij gaan, om ’s avonds  op tijd aan te kunnen schuiven bij een bierproeverij (lentebokbiertjes) in café De Markies in Leeuwarden.

Prijsuitreiking
Hoofdarbiter Tjalling van den Bosch deelde in zijn slotwoord mee dat het toernooi zonder noemenswaardige incidenten was verlopen. Het heerlijke lentezonnetje de goede sfeer en de perfecte organisatie zal hierop van invloed zijn geweest. De alternatieve puntentelling (Uber Schweiss Syssteem) kostte nog wel de nodige hoofdbrekens. Martijn van Gortel scoorde veel punten met zijn ‘experimentele partijopzet’, maar een gebrek aan deugdelijkheid brak hem in de laatste ronde op. Als schaatsliefhebber had Hidde Risselada meer oog voor de historische schaatsattributen in café ‘It Houtje’ dan voor de stand op het bord en wellicht heeft dit hem een podiumplaats gekost. 
Winnaar Jilles van Kesteren

De hoofdprijs ging naar Aize Plantinga, die hoog scoorde met de behaalde punten, maar dit kwam (naar eigen zeggen) vooral vanwege een grote dosis geluk (“ik heb veel gezwijnd” ) zo sprak hij en ja dat levert weer aftrekpunten op. Het toernooi werd gewonnen door Jilles van Kesteren die daardoor de grootste triomf uit zijn carrière-tot-nu-toe- behaalde. Een hevig geëmotioneerde van Kesteren liet weten dat de “beker met de grote oren” een mooi plekje zou krijgen op zijn kantoor.

Publiciteit
Doordat het evenement deels in de openlucht plaatsvond kon het langslopende publiek de partijen goed volgen. Sommigen bleven staan om maar niets van het spektakel op de borden te hoeven missen.  Een aantal niet-dammers nam plaats achter de borden om zelf een partijtje te spelen. Die beide laatste factoren zijn voor de organisatie belangrijke voorwaarden om het toernooi geslaagd te kunnen noemen.
Tijdens het afsluitende etentje bij restaurant ‘de Buurman’, werden de plannen voor een volgend jaar alweer gesmeed.

Topproblemist Tjipke Smedinga schudde twee partijprobleempjes uit zijn mouw. Voor beide standen geldt wit speelt en wint.

 




woensdag 2 april 2014

50 jaar geleden....

Door Tjalling van den Bosch

In 1964 vond, van 27 maart tot en met 5 april, het Nederlands Kampioenschap voor junioren plaats. De toen 14-jarige Ton Sijbrands was oppermachtig; hij eiste, met 19 uit 11 (8-3-0) de eerste plaats op; tweede werd Henk de Witt (15 uit 11) en Krijn Toet legde beslag op het brons (14 uit 11). Eigenlijk was de winnaar dus nog aspirant, maar dat was toen nog niet 'uitgevonden'.

Op de 7de plaats eindigde Sjoerd Visser, die 11 jaar later met Dam Club Huizum één van zijn grootste triomfen zou vieren; in het seizoen 1974/1975 werd hij namelijk met D.C.H. clubkampioen van Nederland.
Visser droeg toen met 11 uit 9 een aardig steentje bij aan de grootste triomf uit de historie van Hûzum, zoals de club in de volksmond wordt genoemd.

Op jonge leeftijd ging Sjoerd Visser 's avonds na het avondeten vaak even 'de weg over' om een partijtje te dammen met zijn grootvader (pake). Het was in 1960 dat de voormalige Rus Iser Koeperman en de Canadees Marcel Deslauriers elkaar bekampten (op het dambord) in de strijd om het wereldkampioen- schap, dat in Nederland werd georganiseerd. Sjoerd bestudeerde de partijen met veel nieuwsgierigheid; daardoor werd zijn liefde voor het dammen versterkt en alras wilde de jongeling dan ook maar één ding; lid worden van een echte club. Sjoerd woonde aan de Hoofdweg in Murmerwoude (-welke plaats later, samen met Dantumawoude en Akkerwoude, is opgegaan is DAMwoude, maar of dit een eerbetoon aan Visser is valt te betwijfelen- maar dit geheel terzijde natuurlijk); de dichtstbijzijnde damvereniging was De Skouwer (wat inderdaad de schuiver betekent) in het naburige Driesum.

Visser (geboren op 10 augustus 1945 en overleden op 5 november 2011) werd  dan ook in het seizoen 1960/1961 (op 15 jarige leeftijd) lid van De Skouwer. Al snel bleek dat hij  talent had, want reeds in zijn eerste seizoen was hij veruit de sterkste in de derde klasse (kom daar tegenwoordig nog eens om, een
dorpsclub waar men in 3 klassen speelt !). Het daarop volgende seizoen won hij ook, met overmacht, het kampioenschap in de tweede klasse; daarna damde hij nog drie seizoenen in de hoogste divisie van damclub de Skouwer, met als resultaat driemaal de wisselbokaal. In zijn 'Driesumer tijd' greep Visser tweemaal de Friese jeugdtitel en in het N.K. voor junioren werd hij in 1963 zesde en in het daarop volgende jaar dus
zevende.

Jan Gerlofsma
De opwaartse (dam-)spiraal van Visser bleef niet onopgemerkt en het was de legendarische voorzitter van Dam Club Huizum Jan Gerlofsma wel toevertrouwd om eens een balletje bij Sjoerd op te gooien omtrent een overstap naar de ambitieuze club uit de Friese hoofdstad, waar toen het ontluikende talent van Harm Wiersma reeds aan zijn opmars was begonnen. De overstap paste precies bij de al even ambitieuze Visser en het zou uiteindelijk dus resulteren in een nationaal clubkampioenschap, iets dat Visser later nogmaals, met het Groningse Roxy Dual (een sigarettenmerk, kom daar tegenwoordig nog eens mee aanzetten !), zou evenaren. Na zijn opleiding aan de kweekschool kwam Sjoerd Visser in 1969 als onderwijzer voor de klas te staan. Zijn eerste school was de gereformeerde lagere school te Drogeham. Naast het reguliere lesgeven gaf Visser ook damlessen aan de reformatorische lagere school in Wouterswoude. Visser was eerder schoolmeester dan nationaal (dam)meester; dit laatste lukte hem pas in 1978 door zijn successen in de halve finales en finales van het Nederlands kampioenschap.

Zijn topjaren als dammer beleefde Visser in 1977 en 1978, met een achtste en een negende plaats in het N.K.; hij schaarde zich toen dus bij de beste tien dammers van Nederland. Om principiële redenen damde hij nooit op zondag; wedstrijden op de 'dag des Heere' speelde hij 'vooruit'; voor veel toernooien en landenwedstrijden kwam Visser dan ook niet in aanmerking. Eenmaal vertegenwoordigde hij ons land in een tweekamp, tegen Israël (hier speelde men ook niet op zondag), vanwege het feit dat de staat (Israël) veertig jaar bestond. De wedstrijden werden gespeeld in Jeruzalem en Tel Aviv.

Niet getroffen . . .
Grote persoonlijke triomfen heeft Visser vrijwel nooit gevierd, met uitzondering dan van het Open N.K. in 1967; hij trof het dan ook niet om het constant te moeten opnemen tegen aanstormende talenten als Ton Sijbrands en Harm Wiersma, die later uitgroeiden tot heuse Grand Maîtres. Vooral in Friesland werd Visser een soort 'Zoetemelk' met maar liefst 5 tweede plaatsen in het provinciale kampioenschap. In eerste instantie bleven Harm Wiersma en Pieter Bergsma (2x) hem voor en in latere jaren scoorden 'nieuwe' talenten als Auke Scholma en Johan Capelle net iets beter. De opening en zijn strategisch inzicht waren facetten van de damsport die Sjoerd Visser, door vele uren van damstudie, uitstekend beheerste.
Zelf gaf Visser aan dat zijn gebrekkig wiskundig inzicht hem nog weleens parten speelde in het eindspel; ook beschikte Visser niet altijd over een grote slagvaardigheid. Over de winst in het onderstaande diagram (uit het open N.K. van 1970) was hij zeer tevreden. Tegen de altijd moeilijk verslaanbare Carl 'Buster' Smith boekte Visser (met zwart), naar eigen zeggen, één van zijn mooiste overwinningen.

Na (18-22)  27x18  (13x22)  38-32  (9-13)  33-28  (22x33) 39x28  zou je toch zeggen, dat het zo langzamerhand te 'dun' wordt voor een overwinning (!?!);  (20-24)  36-31  (13-18)  31-27  (24-29)  44-40  (oeps?)  (29-33)  28x39  (17-22)  39-33  (22x31)  een gratis doorbraak voor zwart, maar de witspeler heeft verdedigen/ontsnappen hoog in het vaandel staan. 32-27  (31x22)  33-29  (22-27)  40-35  (19-23)  29-24  (23-29)  24x33)  (27-31)  35-30  (31-37)  30-25  (37-41)  25-20  (41-46)  33-29  (18-22)  20-15  (22-27)  43-38  (46-41) 29-24  (41-46)  en wit gaf op, het moge duidelijk zijn dat wit inderdaad nog kan doorbreken, bijvoorbeeld door  38-32  (46x35)  15-10, maar daarna is de winst voor zwart niet zo moeilijk meer (35-13)  10-4  (13-22) . . .uit.

Dammer in ruste . . .
In de tachtiger jaren (van de vorige eeuw) zag Visser, naar eigen zeggen, de betrekkelijkheid van de damsport in en ook omdat hij veel vrije tijd in het jeugdwerk van de ChristelijkeGereformeerde Kerk stak, zette hij het dammen op een (zeer) laag pitje.  In 1990 nam hij nog een keer deel aan een sneldamtoernooi, maar kort daarop zei hij zijn lidmaatschap bij Dam Club Huizum op; je zou kunnen stellen dat de vereniging hem naar de nationale top van de damsport heeft gebracht, maar beter is het om te stellen dat Visser heeft meegedragen aan het succes van (zijn) Hûzum.

Ad acta . . .
Met dank aan:
Jouke H. Dantuma (schrijver van het boek 'De Skouwer - Driesum - 1945-1995')
Sietse Nagel en Bart Visser.