woensdag 26 oktober 2016

Vrije geest...

Door Tjalling van den Bosch

In het vorige epistel op dit blog mocht u genieten van de pennenvruchten van Ben Stenekes; zijn verhaal stamt uit de jaren 60 (van de vorige eeuw). De jaren zestig . . ., ach, het waren roemruchte tijden; de jeugd ontworstelde zich aan het juk van het gezag (en ouders) en brachten nieuwe levensvisies in stelling (provo, flowerpower).
Dat alles mede onder invloed van hasjiesj, wiet en LSD en natuurlijk de nodige alcohol.
Afijn, de herinnering aan de 'jonge en vrije geesten, in onze hoofdstad, in die jaren' werd prachtig geschetst door Stenekes (hoezo?, 'stroomopwaarts de Rijn opvaren in een kano . . .').

Maar ach, anno hodie is het wat betreft de geestverruimende middelen niet veel anders; paddo's, GHB, poppers en wat al niet meer, zorgen heden ten dage nog steeds voor een geheel andere belevingswereld. Een vrije geest laat veel toe, zo ook het onderstaande:

Terugblik op de komende 25 jaar . . .

Na jaren van noeste arbeid verscheen in april 2041 het majestueuze boek 150 jaar WK Dammen, van de hand van Piet Arnhem. Het is een prachtig stuk geschiedschrijving geworden. Over dé kentering, die het dammen zoveel heeft opgeleverd, valt te lezen:

"In december 2016 vond uiteindelijk de match om de wereldtitel plaats. De, tot dan met soevereine hand regerende, wereldkampioen Alexander Georgiev uit Rusland kon, na 9 wereldtitels, niet meer de inspiratie opbrengen voor een nieuwe tweekamp om de wereldtitel dammen. De nummers 2 en 3 van het een jaar eerder gehouden WK-toernooi te Emmen, respectievelijk Jan Groenendijk en Roel Boomstra, mochten nu in een match uitmaken wie zich de nieuwe wereldkampioen kon gaan noemen.

In de jaren vlak voor en direct na de eeuwwisseling waren er in de Nederlandse damwereld maar weinig mensen te vinden, die zich nog inzetten voor het opleiden van de jeugd. Ook het eind 20ste eeuw ingezette traject van (be-)denktijd-verkorting deed een kwalijke duit in het zakje.
We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar er was ooit een periode dat men dacht (in ieder geval enkele gezaghebbenden) dat het partijdammen gebaat zou zijn door de (be-)denktijd te verminderen. De gevolgen daarvan waren ook in 2016 duidelijk merkbaar! Het aantal leden van de K.N.D.B. liep gestaag achteruit en er werd vooral negatief gesproken over de vergrijzing van de damwereld.
Zoals we nu weten, bleek die laatste groep, in eerste instantie, juist de redding van het dammen in Nederland. Ook het feit, dat er in de beginjaren van de 21ste eeuw enkele clubs waren (maar ook dammers op persoonlijke titel), die zich met nieuw elan gingen inzetten voor de jeugd, was cruciaal voor het in stand houden van het dammen in ons land. De Nederlandse dambond was toen al jaren bezig met een topsportprogramma en ook daar ging men toen zo langzamerhand de vruchten van plukken.

Twee exponenten van de nieuwe generatie dammers waren dus de kemphanen, die in december 2016 streden om de wereldtitel. De nummer 2 van het laatste WK-toernooi, Jan Groenendijk, was slechts 18 jaar en de nummer 3 van het WK, Roel Boomstra, 23 jaar.

Het leek er in 2016 op dat iedere dammer ervan doordrongen was, dat er iets aan de populariteit van het dammen moest worden gedaan. Het waren niet alleen dammers, die meenden iets aan het dammen te moeten doen; ook filmmakers en artiesten deden een duit in het zakje!! Er kwamen prachtige promotiefilmpjes, er waren zelfs zangers die topdammers en 'het dammen' gingen bezingen en schilders vereeuwigden de kunstenaars op de 100 velden.  Waar die plotselinge bewondering voor het dammen vandaan kwam, zal altijd wel in het ongewisse blijven, maar ook mede door de aandacht, die de WK-match kreeg, kenterde de populariteit van het dammen in Nederland ten goede.

Ook het dammen zelf evolueerde; de remise-perikelen waar enkelen zich zo aan stoorden, bleken veel meer voort te komen uit angst, dan uit de beperktheid van het dammen zelf. Wat men in 2016 als positioneel verantwoord achtte, is nu (anno 2041) allemaal achterhaald. De creativiteit van de jeugd zorgde ervoor, dat bestaande openingstheorieën naar de prullenbak werden verwezen en kwamen er nieuwe voor in de plaats.
'De Slump-aanval' en 'het offer van Weistra', die thans gemeengoed zijn, moesten toen het daglicht nog aanschouwen, evenzo als de beruchte 'omgekeerde pyramide van Sipma'. Kortom het dammen bloeide op in 20-er en 30-er jaren van deze eeuw. Dat het dammen nu zo populair is, komt natuurlijk mede doordat Nederland zowel bij de mannen als bij de vrouwen een wereldkampioen heeft; dat de beide wereldtoppers (uit Limburg) ook nog eens broer en zus zijn, maakt het natuurlijk helemaal bijzonder."

Heerlijk, zo'n verlichte geest . . ..

donderdag 20 oktober 2016

De Dampartij

Deze week siert een gastbijdrage van Ben Stenekes de kolommen van de Huizumer Highlights. Hij komt met een verhaal uit zijn 'Amsterdamse periode'. (redactie)

Door: Ben Stenekes
Ben Stenekes


Van 1965 tot 1969 werkte en damde ik in Amsterdam. Maar uiteindelijk wilde ik daar niet blijven. Ik zag wel aankomen dat ik daar de rest van mijn leven als vrijgezel op kamertjes zou moeten blijven leven. Ik maakte een plan om aan het einde van het damseizoen met mijn kano een lange reis te maken, stroomopwaarts de Rijn op. Daarvoor moest ik eerst nog wel even sparen.
Dus ik zei eerst mijn kamer op en ging toen met mijn tentje in het Amsterdamse bos wonen. Zo kon ik nog even geld uitsparen. Ik maakte de camping-baas duidelijk wat mijn plan was, want normaal gaf hij geen toestemming aan zwervers om daar te kamperen. Hij ging akkoord, maar verzocht mij wel om iedere drie dagen te verhuizen met mijn tent, zodat het stukje gras onder mijn tent niet dood ging. Hij werkte zelfs mee aan het welslagen van mijn toekomstig avontuur door een heel laag kampeerprijsje te vragen.

De laatste dam-avond van het seizoen bij mijn damclub Gezellig Samenzijn brak aan. Op de fiets vanuit het Amsterdamse Bos was het wel ver rijden naar de hoek van de Overtoom, waar ons damlokaal zich bevond. Maar ik ging toch maar op weg want ik had aan één punt genoeg om clubkampioen te worden. Daarbij moet ik wel vermelden dat Ton Sijbrands niet aan de competitie meedeed en dat oude matadoors als ex-wereldkampioen Herman de Jongh en ex-Nederlands kampioen R.C. Keller al te oud waren. Zij genoten ook wel van het damleven bij Gezellig Samenzijn, maar niet langer als actieve spelers. Zij genoten op de clubavonden vanuit hun vaste hoekje aan hun vaste tafeltje. Maar ook zonder deze mensen was kampioen worden van deze club nog niet niks, want Gezellig Samenzijn was destijds vaak clubkampioen van Nederland. In 1969 waren ze geloof ik derde geworden. Mijn laatste partij was tegen de oude, respectabele meneer de Wit, een sterke speler, die nu te oud was, maar nog steeds meedeed in de competitie. Zijn haren was hij kwijt, maar zijn streken niet, zoals ik aan het einde van de avond zou ondervinden. Hij kwam slecht te staan maar bleef kalm en ondoorgrondelijk. Hij hield nog één uitschieter achter de hand. Toen hij al bijna kon opgeven voerde hij toch nog een meesterlijke slagzet uit, die mij in één keer van acht schijven beroofde. Ik kan je verzekeren dat je dán nog maar weinig in te brengen hebt. Ik verloor en werd geen clubkampioen.

Die nacht keerde ik teleurgesteld naar mijn tent terug, waar een Zweed zat te lallen met een rij lege genever-flessen om zich heen. Hij was door zijn vrouw de tent uitgestuurd, omdat zij even genoeg van hem had. Hij had toen maar de beschutting van de tent van de buurman opgezocht en was daar verder gaan werken aan zijn totale delirium. Die buurman dat was ik en ik was niet thuis geweest. De Zweed stelde zich voor en vertelde dat ze in Zweden bijna geen alcohol dronken vanwege de hoge belastingen. Hijzelf was het levend bewijs dat de Zweden daar goed aan hadden gedaan. Hij bood mij ook een slokje aan. Nou ja slokje ... hij maakte een nieuwe fles genever voor mij open. En die leegde ik ook zo ongeveer. Want tegen de tijd dat het drankoppervlak bijna de bodem van de fles had bereikt kon ik dat al niet meer precies controleren. Zoveel drinken, dat was iets dat ik normaal gesproken nooit zou doen, maar door de teleurstelling van die verloren kampioens-partij leek mij dit voor één keer wel een goed plan.

Vervuld van drank gingen wij daarna nog even op pad met de auto. In verschillende motels langs de randen van de hoofdstad heb ik zitten antichambreren terwijl die Zweed op zoek ging naar vrouwen om ze het hoofd op hol te brengen. Toen hij genoeg had van de drank en van de vrouwenliefde, begon hij aan de terugweg. Maar die Zweed, wiens naam eindigde  op -son, reed meer via de berm dan via de straat. Bosjes en weilanden gleden aan ons voorbij, zonder dat wij een idee hadden welke weilanden of bosjes dat waren. Totdat de Zweed het spoor bijster was, remde, en de weg aan mij vroeg. Het enige dat hij goed had getimed was het moment waarop hij op de rem trapte. Want op dat moment stonden de voorwielen van de auto gevaarlijk dicht aan de rand van een sloot. Dus ik zei hem dat ik liever uitstapte en lopend mijn tent ging opzoeken. En ik gaf hem ook nog één belangrijke tip over de rijrichting die hij moest volgen, voordat ik te voet vertrok. Ik vertelde hem dat hij beter niet recht vooruit kon rijden omdat hij dan ik de sloot zou belanden. Ik bleef nog even staan totdat ik zag dat hij de achteruit had gevonden. Toen begon ik aan mijn bezopen voettocht terug naar het Amsterdamse Bos. Lang nadat ik mijn tent had bereikt kwam de Zweed ook ongedeerd en onbekeurd en met zijn auto terug op de camping. Het leek wel alsof hij diagonaal door akkers en sloten was gegaan, zo veel modder had hij meegenomen.

De volgende ochtend riep de vrouw van de Zweed mij wakker met een anti-kater-tablet. Zij vertelde dat ze precies wist hoe ik mij voelde omdat ze de nodige routine al had opgebouwd met haar man. Dat tabletje pepte mij weer genoeg op om 's morgens om half negen met mijn fiets op weg te gaan naar mijn werk.

Om elf uur die ochtend werd ik wakker op een grasgazon in de Bijlmer, met het verfrommelde notatiebiljet van mijn verloren dampartij van de vorige avond tegen mijn borst geklemd.

woensdag 12 oktober 2016

De voorlaatste...

Door Tjalling van den Bosch

Even een 'open deur intrappen': Fouten tijdens sportwedstrijden kunnen bepalend zijn voor de uitslag.
'Kunnen' ja, want een men moet natuurlijk wel profiteren van fouten van de tegenpartij.

Gisteren (7 oktober 2016) speelde het Nederlands voetbalelftal tegen Wit-Rusland (ook wel: Belarus). Na een vlot verkregen 2-0 voorsprong begonnen de voetballers van Dietzen bloed te stuntelen in de verdediging. De voorsprong werd met de nodige pijn en moeite tot de rust gehandhaafd, maar direct na 'de thee' scoorden de Wit-Russen de Anschlusstor (2-1).
Gelukkig wisten de Nederlandse voorwaartsen vervolgens te profiteren van fouten in de verdediging van Wit Rusland en wonnen 'we' het treffen uiteindelijk met 4-1.

Ook . . .

Fouten beïnvloeden ook de partijen in het edele damspel. Een dag voor het voetbaltreffen stond de niet onbelangrijke ontmoeting Huizum 3 - DCT Twijzelerheide (1ste klasse B van de provinciale - Friese - clubcompetitie) op het programma. Op het eerste bord (van de 6) speelde de voorzitter van damclub Huizum, Sietse Nagel, tegen het eeuwige talent uit de Fryske Walden, Henk Bosgraaf. Op een gegeven ogenblik kwam de volgende stand op het bord:

Nagel (met wit) meende hier te moeten vervolgen met 30-25 en werd vervolgens, naar eigen zeggen, verrast door:  (18-22)  27x29  (21-27)  25x23 (27x49).  "Moet kunnen" zal de nog immer jeugdig ogende Bosgraaf hebben gedacht. Onder het mom "nog nooit heeft iemand een punt gehaald door op te geven" vervolgde de Huizumer de strijd met 29-24. Zwart ziet natuurlijk de dreiging 35-30  (49x35)  en  30-25  etc., dus  (9-14).Nu komt de brille van Nagel bovendrijven:  35-30 (dus toch?)  (49x35)  37-31!!  (26x46) 28-22  (46x19)  22-18  (13x22)  24x2  (35x24)  2x35 en wit won de partij! De les van het bovenstaande is: Zorg ervoor dat je altijd de voorlaatste blunder maakt!

Bizot . . .

Stanislas Bizot werd geboren op 22 december 1879 te Nice en overleed te Parijs op 2 juni 1950. Hij debuteerde in een damwedstrijd in 1901 en werd in 1925 (Parijs) wereldkampioen door het toernooi met overmacht te winnen, met 27 punten uit 18 partijen (4 punten voor op de nummer twee, Marius Fabre). Het was de enige maal dat Bizot zich tot 's werelds beste mocht kronen; een jaar later verloor hij de mondiale titel (in een tweekamp) aan Fabre.

In het onvolprezen boek '100 jaar WK Dammen' van Jan Apeldoorn wordt Bizot omschreven als: 'de geniale, de theoreticus, de geroutineerde', maar ook als 'de blunderaar!'. Uit het boek van Apeldoorn maken we op dat Bizot het damspel zeer serieus nam; hij studeerde veel om de trachten de geheimen van het damspel te ontrafelen en publiceerde zijn bevindingen met enige regelmaat. Hij had geniale ideeën en invallen en was een geroutineerde toernooispeler, die het klappen van de zweep maar al te goed kende.
Echter al deze positieve kanten van de bescheiden Bizot werden vaak genivelleerd door zijn nare gewoonte tot blunderen. Het was voor Bizot vaak moeilijk om tijdens een langdurig toernooi zijn concentratie vast te houden; één van de weinige uitzonderingen hierop was het WK-toernooi van 1925!

Voorbeeld . . . 

Natuurlijk moet er een voorbeeld komen van Bizot als blunderaar (blunders zijn nu eenmaal de teneur van dit epistel), maar laat het ook duidelijk  zijn: Stanislas Bizot was ook een uitstekende dammer!

De stand komt voort uit een partij tussen Ben Springer (wit) en Bizot, gespeeld tijdens het WK van 1928 te Amsterdam. De witspeler (Springer) zou het toernooi uiteindelijk winnen. Bizot is aan zet; de stand van zwart oogt niet onaardig, maar hij is over-ontwikkeld.

Zwart kwam nu met 44.  . . - . .  (24-29), waarna Springer verraste met  45.  45-40! Of er sprake was van tijdsdruk is ons niet bekend, maar zwart vervolgde nu met: 45.  . . - . .   (29-33)  46.  28x39  (23-29)  47.  34x23  (19x37). Het lijkt allemaal goed te gaan voor Bizot, maar nu verrast Springer zijn vermaarde opponent:  48.  48-42  (37x48)  49.  39-34  (48x30)  50.  40-34   (30x21)  51.  26x10. 
Hoe fraai de witspeler de combinatie ook had berekend, de vraag rees nu bij de toeschouwers of de stand wel gewonnen was!! Het vervolg:  51.  . . - . .   (18-23)   52.  10-5  (23-29)  53.  5-19  (16-21) 54.  19-13  (21-26)  55.  49-43 en Bizot gaf op.

Eigenlijk moeten er achter de laatste zin enkele vraag-, dan wel uitroeptekens staan!?!?! Geeft Bizot te vroeg op?  Welnee, (uit het boek van Jan Apeldoorn): Springer toonde direct na het schudden van de handen aan, dat remise onafwendbaar was! (29-34 13-18 (25-30)  18x45  (26-31)  45-23  (30-35)  43-39  (35-40), het was deze zet die Bizot in zijn berekeningen over het hoofd had gezien, 23x45  (31-37) remise.  

Les . . .

Laat ook het een les voor elke dammer (m/v) zijn:
Opgeven heeft nog nooit een punt opgeleverd.

     

donderdag 6 oktober 2016

Real...

Door Tjalling van den Bosch

Real Madrid Club de Fútbol, is de naam van de succesvolste Spaanse voetbalclub, kortweg aangeduid als: Real Madrid. De thuishaven van de Madrileense voetbalclub is het imposante Estadio Santiago Bernabéu, kortweg: Bernabéu, vernoemd naar de toenmalige voorzitter van de club. Na diverse verbouwingen is het stadion thans uitgegroeid tot een fantastische voetbaltempel, waar ruim 80.000 toeschouwers plaats in kunnen nemen.

Wanneer u Bernabéu betreedt (aan de Avda. de Concha Espina 1) wordt u (als toerist) linea recta de schatkamer binnen geloodst, waar alle trofeeën, die Real Madrid in zijn bijna 115-jarig bestaan bij elkaar heeft gevoetbald, te bewonderen zijn. Vervolgens mag u een blik werpen op het speelveld, om daarna de shop te worden ingeduwd, waar u natuurlijk naar hartenlust uw portemonnee mag trekken, voor tenues, schoenen, ballen en verder aan allerhande prullaria.

Hoe anders . . . 

Hoe anders is het wanneer u de thuishaven van de succesvolste damclub van Nederland betreedt. Afgelopen zaterdag (1 oktober 2016) mocht ik (samen met mijn reisgenoot) de damtempel van VBI Huissen betreden. Toen we de deur van de speelzaal openden werden we gelijk geconfronteerd met de schat van Huissens Trots. Alle trofeeën die de Huissenaren, in de ruim 80 jaar, bij elkaar hebben gedamd, glommen ons tegemoet, waaronder de 13 nationale clubtitels (een record).
De naam van dit dampaleis is niet die van een illuster bestuurslid, maar is vernoemd naar de straat waarin het ligt: Het Koelhuis (aan de Koelhuisstraat 3).

Toch is de thuishaven van VBI Huissen een (voor dam-begrippen dan) echte damtempel; die overigens gedeeld wordt met de plaatselijke tafeltennisclub (gedeelde kosten, op zich geen slecht idee!). Het is natuurlijk fantastisch wanneer een damclub een eigen domein heeft, want dan kan men de speelzaal geheel naar eigen (dam-)hand inrichten.
Dammers hebben het liefst een rustige omgeving tijdens de partijen en daar schort het zeker niet aan in Het Koelhuis; door een goede isolatie heeft men van de tafeltennis-capriolen totaal geen last. Ook de diverse kleine zijkamertjes, waar dammers zich na de partij kunnen terugtrekken voor de post mortem, zijn dusdanig geluidsarm, dat men daar in de speelzaal totaal geen last van heeft.
Ik denk zelfs dat een teleurgestelde Hein Meijer zich naar hartenlust kan uitleven in één van de belendende panelen, zonder dat de serene rust in de speelzaal wordt verstoord (en dat zegt wel wat, denkt me!!).

Dat dan weer wel . . .

Op de bewuste eerste dag van oktober (2016) traden de vedetten van Huissen 1 aan tegen die van DES Lunteren. De thuisclub doet ook dit seizoen weer een gooi naar de hoogste Nederlandse dam-eer; de Luntenaren waren niet in staat om de ambitie van de Huissenaren te verstoren, het werd een soevereine 13-7 overwinning voor de gastheren. Huissen 2.0 kon het niet bolwerken; de onzen (Huizum 1) namen na de 8-12 overwinning de punten mee naar Friesland, dat dan weer wel.

Overigens . . . 

Vanwege dit epistel vergeleken we de succesvolste Spaanse voetbalclub met de succesvolste Nederlandse damclub, maar wie is dan de damequivalent van Fútbol Club Barcelona? Waarschijnlijk denkt u dan al gauw aan Hijken DCT; met als thuishaven De Dorpshoeve, aan het Westeinde 6, maar ja dat is een gewoon dorpshuis, waar de dammers uit Hijken één, hooguit tweemaal per week vertoeven. Het is toch anders dan wanneer een club een eigen speelgelegenheid heeft . . .. Nee, waar de vergelijking tussen Bernabéu en Het Koelhuis al enigszins mank ging, kan er van een vergelijk tussen de Dorpshoeve en Camp Nou (ook wel: Nou Camp) geen sprake zijn.

Overigens liet Hijken DTC (met Boomstra) afgelopen zaterdag in de thuishaven wel een (misschien belangrijk) puntje liggen tegen de dammers uit Apeldoorn.
Overigens verloor FC Barcelona (zonder Messi) afgelopen weekend met 4-3 van Celta de Vigo (altijd lastig!) en die verliespunten kunnen bij de eindafrekening weleens zeer belangrijk zijn!