donderdag 30 november 2017

Wit/zwart...

Door Tjalling van den Bosch

Het is nog niet vaak voorgekomen, beste lezers (m/v), maar uw 
penneleur worstelt thans met een heus schrijversblok (writer's block)!
Het (creatieve) schrijfproces verloopt deels willekeurig, zeker
bij uw penneleur; hopelijk is het van zeer tijdelijke aard. 
Meestal spint schrijver dezes garen bij alles wat er om hem heen
gebeurt; alles wordt bijna automatisch verheven tot een epistel 
voor dit blog. 
Daar zit 'm thans de kneep, het lukt gewoon (hopelijk even) niet! 
Nu kan je natuurlijk beginnen over iets wat je opvalt, verbaast of
zelfs ergert; je kunt ook aanvangen met iets dat op dit moment 
(eind november 2017) 'in het nieuws is', tja . . .!?! 

Sinterklaas . . .  

Er zijn mensen die zich ergeren aan de kleur van Zwarte Piet; 
ze zien er een verwijzing naar de slavenhandel in, discriminatie dus!
Tja, zo kan je wel van alles in van alles zien; ook de witte mens komt 
niet ongeschonden door de festiviteiten rond de bisschop van Myra! 
Onze verre voorvaderen begonnen zo'n 1.000 jaar geleden met het 
inpolderen van ons land (land winnen uit de zee!). 
Langzaam maar zeker ontstond er een vette klei, dat al snel een
vruchtbare voedingsbodem bleek te zijn voor diverse planten en
gewassen. 
Het waren noeste werkers, die niet schuwden om hun handen uit de
mouwen te steken (en in die vieze massa!).  
Diverse landen wilden zich die rijke grondsoort toe eigenen en
probeerden de Nederlanders 'er onder te krijgen', maar telkenmale
ontworstelden de ijverige lieden zich aan de tijdelijke overheersers;
al duurde het 80 jaar! 

De harde strijd van de oorspronkelijk 'witte mens' met zee en overheersers,
leidde uiteindelijk tot een welvarend Nederland. 
Dat het een zeevarend volkje was, was niet meer dan logisch; gelegen aan
de zee en bereid tot lange en zware (werk-)dagen wist men met verre
oorden goede handel te drijven. 
Helaas lieten ook de Nederlanders zich niet onbetuigd in de slavenhandel; 
de zwarte bevolking uit Afrika werd zo'n 300 á 400 jaar geleden, tegen hun wil,
naar Amerika en het Caraïbisch gebied vervoerd, onder mensonterende
omstandigheden (is een zeer schandelijke bladzij in de nationale historie van
Nederland!). 
Na de afschaffing van de slavernij, settelden nazaten van deze zo zwaar
getroffen groep mensen zich ook in Nederland. 
Afstammelingen hiervan zijn het die zich thans afzetten tegen de geschminkte
Zwarte Piet. 
Daar valt natuurlijk iets voor te zeggen, maar wordt de witte mens ook niet
te kijk gezet tijdens het kinderfeest? 
Het paard van Sinterklaas is wit(!!); het zogenaamde 'edele dier' is (letterlijk)
onder de goedheilig man verworden tot een lastdier, die de oude bok
(Sinterklaas dus) moet vervoeren door het hele land (over wegen en daken!).
Moet de witte mens zich alles laten welgevallen; verwijst de witte kleur en
de sociale positie van het lastdier niet naar de witte mensen die ondanks al
het harde werk, zich onderdanig moet opstellen? 
Waarom maakt Sinterklaas nooit gebruik van een zwart paard, of desnoods
een bruine?   

Toch niet . . .? 

Inderdaad, beste lezers (m/v), uw penneleur heeft niet zo zeer last van een 
writer's bloc; het enige probleem is voorlopig het omzetten van alles wat 
er speelt, naar 'het dammen'; een link van het bovenstaande naar het 
edele damspel blijkt thans niet mogelijk. 
Natuurlijk, in 'de taal der dammers' wordt gelukkig zonder gêne gesproken 
over wit en zwart; geen enkele beoefenaar van het spel der 100 ruiten en 
40 schijven zal ook maar één discriminerende gedachte hebben bij "zwart 
kan maar het beste naar het kerkhofveld gaan"?  
Er wordt net zo makkelijk gesproken over "wat een hopeloze witte stand"! 



De opgave luidt voor deze keer:
Zwart begint en wint!
Auteur: A. Kowrizjkin



donderdag 23 november 2017

Heftige strijd...

Door Tjalling van den Bosch

Zoals de meeste Nederlandse dammers ondertussen wel weten, 
vindt het NK Algemeen 2018 plaats te Harlingen en wel van 
3 tot en met 13 april. 
Het ziet er naar uit dat het een waar damfestijn gaat worden, 
daar tegelijkertijd ook het NK Fries Dammen plaatsvindt in de 
Friese havenplaats (op vrijwel dezelfde locatie). 

Voor de NK-finale van het internationale spel zijn nog slechts 8 plaatsen 
beschikbaar! 
De heren Van IJzendoorn (regerend kampioen), Baliakin en Heusdens zijn, 
als top 3 van het NK Algemeen 2017 (u weet wel, op Urk), reeds geplaatst 
voor de finale. 
Tevens mag de organisatie één iemand aanwijzen voor de finale
(zogenaamde sponsorplaats). 
Alle andere topdammers van Dietschen bloed kunnen zich via één van 
de vier halve finales plaatsen; het moge duidelijk zijn, dat wordt een 
helse klus. 
Deze heftige strijd (halve finale) barst los op 13 januari (2018) en eindigt
op 24 februari; voor meer informatie hierover: zie de K.N.D.B.-site. 

Gegadigden . . . 

Er stonden tijdens het NK Algemeen van 2017 nogal wat grootmeesters 
'langs de lijn' en dus zullen zij zich in 2018 moeten zien te plaatsen via 
de halve finales (daarvoor geldt in principe een vrije inschrijving - ook 
daarover meer informatie op de K.N.D.B.-site). 
De gegadigden voor een finaleplaats zijn natuurlijk in eerste instantie 
Roel Boomstra en Jan Groenendijk, maar ook een ander lid van de Fab Four, 
Wouter Sipma, zal die weg moeten bewandelen (het vierde lid, Martijn van 
IJzendoorn is, als titelverdediger, natuurlijk direct geplaatst). 
De jongste hemelbestormers Wouter Wolff en Jitse Slump zullen 
ongetwijfeld tot deelnemers aan de halve finale behoren. 
En ja, dan zijn er nog sterke dammers die zijn teruggevallen uit het 
NK Algemeen 2017, zoals Barkel, Provoost en Van Berkel; ook zij zullen 
ongetwijfeld weer een gooi doen. 
De lijst is lang, want the oldies but goodies Hein Meijer en Auke Scholma 
(ook beide teruggevallen uit het NK 2017) zijn nog lang niet uitgeteld! 
De nummers 1 en 2 van de vier halve finalegroepen plaatsen zich voor het 
NK Algemeen te Harlingen; even tellen, dan ziet u, dat van de zojuist 
genoemde namen er mensen zullen afvallen!! 

Andere lijst . . . 

Maar . . .(!), er loopt in Nederland nog een heel stel dam-fine-fleur rond,
dat zich al een tijdje onttrekt aan de strijd om Neerlands mooiste damtitel! 
Op die (andere) lijst kom je namen tegen waarvan je toch het nodige 
mag verwachten. 
Pim Meurs bijvoorbeeld; dat was, nog niet zo heel lang geleden, toch een 
helder flonkerende ster aan het Nederlandse damfirmament. 
Meurs heeft nog niet eens de drie kruisjes volgemaakt; wat zou het fantastisch 
zijn, wanneer hij nog een keer de inspiratie zou vinden om zich te mengen in 
de strijd om de Nederlandse titel. 
Bij voorkeur tijdens de titelstrijd in Harlingen! 
Hij heeft zich, nog dit decennium(!), meerdere malen op het podium gehesen 
van het NK Algemeen! 
Pim jongen, bereid je stiekem voor (dan valt niemand je lastig) en geef je op 
het laatste moment op (dan verras je vriend en vijand) voor de halve finale!! 

En wat te denken van bijvoorbeeld Jasper Lemmen? 
Hij is nog maar 32 jaar oud; dat is toch nog niet een (dam-)leeftijd om de 
mooiste Nederlandse dam-strijd voor gezien te houden? 
Op zo'n leeftijd moet men in staat zijn om nog stappen voorwaarts te maken 
op het smalle pad naar dam-succes! 
Maar ja, als sportliefhebber weet je, dat de drang tot presteren vooral gebaseerd 
is op inspiratie (én dromen!). 

Sowieso is de leeftijd van een damgrootmeester niets zeggend; op latere leeftijd 
ligt de weg naar nieuw succes nog altijd helemaal open (anders dan bij de meer 
fysieke sporten!), zo werd de 50-jarige Alexander Shvartsman dit jaar 
wereldkampioen en de 52-jarige Alexey Chizhov Europees kampioen!! 
Met zijn 45 jaar zou Erno Prosman nog best eens een gooi kunnen doen naar de 
hoogste Nederlandse dam-titel! 
Prosman staat nog steeds hoog op de Nederlandse ratinglijst (1532!!) en beschikt 
over een fantastisch arsenaal dam-talent; zijn partijen zijn vrijwel zonder 
uitzondering ondernemend te noemen! 
Kom op Erno, laat ons juichen; tijd voor hernieuwd Prosmania!!

Meervoudig Nederlands kampioen(!) Kees Thijssen is trouwens ook nog maar 
42 jaar oud. 
Het ontbrak Kees de afgelopen jaren aan inspiratie; hij zei ooit dat hij het dammen
vooral vanwege de analytische waarde nog mooi vond, maar dat hij het partijspel 
hem niet meer zo inspireerde. 
Betekent dit dat hij voor goed verloren is voor de strijd om 'Neerlands mooiste' 
dat is toch veel te jong! 
Kees had altijd iets extra, iets dat hem tot een groot kampioen maakte; is hij 
afgeknapt en zien we hem daarom nooit meer terug in de dam-arena?
Nee . . .(!), plotseling dook hij op in Tallinn, tijdens de voorrondes van het laatste
WK Algemeen(!) en dat niet alleen, hij deed mee! 
Thijssen eindigde, op het bewuste WK, op een gedeelde tweede plaats (tijdens de 
voorrondes); slechts door weerstandpunten plaatste hij zich niet voor de finale 
(net als de toen nog zittende wereldkampioen Boomstra!). 
Tijd voor een vervolg, dunkt me (wat zou het prachtig zijn om Thijssen ook 
weer terug te zien op het hoogste - Nederlandse - niveau!). 
Voor de niet ingewijden; Kees Thijssen werd, van 2003 t.e.m. 2007, vijfmaal 
op rij Nederlands Kampioen Algemeen! 

Nog veel meer . . . 

U ziet het, beste dammers (m/v), Neerlands dam-fine-fleur is bijna onuitputtelijk,  
want we hebben het nog niet eens gehad over fantastische dammers als Martin 
Dolfing (nog maar 40 jaar - rating 1528 - voormalig Nederlands Kampioen Algemeen!), 
Gérard Jansen (53 jaar - voormalig Europees Kampioen - kan nog gemakkelijk 
Gérard! -), Johan Krajenbrink (51 jaar - beklom ooit het WK-podium - zou met gemak mee moeten kunnen doen -) en Hans Jansen (61 jaar - nog altijd jong van geest en dat is misschien wel het allerbelangrijkste!).  
En er zijn nog veel meer dammers van Dietschen bloed die volop mee zouden 
moeten kunnen strijden voor een plaats in de finale van het Nederlands 
Kampioenschap 2018. 
Zin hebben in de dam-strijd, bezieling, goesting, grinta, gogme, daar gaat het om;
die dingen zijn belangrijker dan (dam-)rekenkunst en stellingsbegrip!!   
Voorwaar, het kán een prachtige enerverende halve-finale-strijd worden;
maar . . . alleen voor echte kerels (m/v)!!!!   

donderdag 16 november 2017

Voetbal NL..

Door Tjalling van den Bosch


Het Nederlandse voetbal ligt op z'n gat; met die stelling zal een ieder 
het eens zijn, dunkt me.
Het (voormalige 'ons') nationale voetbalelftal plaatst zich niet meer 
voor eindtoernooien en het clubvoetbal kan zich bij lange na niet meer 
meten met clubs van buiten onze landsgrenzen. 
De nationale voetbal(club)competitie is niet om aan te gluren, doordat 
het van een abominabel niveau is; hotseknotsebegoniavoetbal is het! 
Gemeentelijke overheden springen vaak bij met de nodige pecunia, 
om de plaatselijke voetbaltrots op de been te houden. 
Maar trots op 'ons voetbal' kan de Nederlandse belastingbetaler 
absoluut niet meer zijn! 
(Dat geld kan de Nederlandse overheid beter in buitenlandse 
aandeelhouders steken(!), maar dit geheel terzijde natuurlijk).
Eigenlijk kunnen we het hele Nederlandse voetbalbestel maar het beste 
afschaffen. 
Nu zal dat laatste natuurlijk niet snel gebeuren, maar voetballers zouden 
er goed aan doen om het edele balspel zo snel als mogelijk een zachte 
dood te laten sterven. 
Wat dat betreft zouden de Nederlandse voetballers een voorbeeld 
moeten nemen aan de dammers van Dietschen bloed! 

Jeugd . . . 

Net als de dammers zouden de voetbalclubs niets meer 'aan de jeugd' 
moeten doen; gewoon op de verenigingen geen jeugd meer toelaten 
of in ieder geval ontmoedigen.
Het speelmateriaal de hele week gewoon onbereikbaar achter slot 
en grendel zetten. 
Er zijn nog wel enkele die-hard-damclubs die wat 'aan de jeugd doen' 
en die zijn nog redelijk succesvol zijn ook; laat dat een waarschuwing 
zijn voor de voetballers. 
Afschaffen dat jeugdvoetbal op de clubs! 
En denk er om, ook geen voetballen (of ander materiaal) ter promotie 
onder de jeugd verspreiden, laten ze zich maar op het internet 
vermaken met voetbalspelletjes, het is tenslotte de computergeneratie! 
Vroeger had men het over 'de patatgeneratie', dat was ook niet veel 
soeps. 

Ouderen . . . 

Mocht een oudere het toch aandurven om zich bij een club te melden, 
dan gewoon een paar keer mee laten trainen en hem aangeven dat hij 
veel te zwak is én hem vooral duidelijk maken dat het helemaal niet
gezellig is bij een voetbalclub. 
Hij moet vooral niet denken dat men hem de basisprincipes van het 
voetbalspel gaat bijbrengen, het idee alleen al! 
Gewoon een paar keer vernederen, dan houden ze het wel snel voor gezien.  
Gewoon niet aardig zijn voor die onverlaten.  

Vrouwen . . . 

Het nationale vrouwenvoetbalelftal was afgelopen zomer onverwacht succesvol;
ook daarin zijn de dammers veel slagvaardiger. 
Je moet de vrouwen gewoon geen aandacht geven en er vooral geen geld in 
stoppen (figuurlijk natuurlijk), dan loopt dat verder wel met een sisser af.
Mocht zich onverhoopt een situatie voordoen dat een damesteam zich toch 
plaatst voor een WK of EK, stuur dan vooral geen goede, gekwalificeerde trainers
of coaches mee; laat ze het maar lekker zelf uitzoeken. 
Het baat niet en het schaadt wel! 

Toppers . . . 

Zorg er verder voor dat de toppers niet meer met het hart en ziel het 
voetbal gaan beoefenen; neem de nodige maatregelen om elke vorm van 
enthousiasme de kop in te drukken. 
Laat ze gewoon drie, of anders maar vier, wedstrijden per dag spelen en 
dan bij voorkeur elke dag en dat één á twee weken achter elkaar! 
En geef ze vooral geen tijd om iets leuks te bedenken, want voordat je het 
weet vinden ze toch weer iets geniaals en dan zit je weer voor lange tijd 
met de gebakken peren! 
Gewoon zorgen dat ze saai en oninteressant gaan spelen, goedschiks dan 
wel kwaadschiks; het catenaccio (angst om te verliezen!) gaat dan weer 
hoogtij vieren met hopelijk zeer veel nul-nul-uitslagen. 
Toppers uit het verleden moet je onheus bejegenen; mocht bijvoorbeeld 
een voormalige wereldkampioen zich bij een toernooi laten zien, duw hem 
dan gewoon het stadion uit (bij voorkeur door een vrouwelijke 
scheidsrechter!). 
Kortom, geef ze vooral niet de eer en het respect dat ze ooit verdienden!

Betweters . . . 

Wanneer u (voetballers) het bovenstaande goed tot u neemt, dan komen er 
automatisch mensen te voorschijn die 'veranderingen' willen. 
Het voetbalniveau gaat zienderogen achteruit, wordt een lusteloos schouwspel
en daar weten de betweters dan wel raad mee; het spel moet worden veranderd.
Echt, je gaat het meemaken!
Het moet allemaal nog sneller. of de ploeg 'met het meeste balbezit' moet beloond 
worden en meer van dat soort onzin! 
Wanneer twee voetbalteams gelijk willen spelen, dan kan men van alles bedenken
(van alles willen veranderen), maar de gewenste uitslag komt er natuurlijk altijd!
Natuurlijk zijn er nog wel voetballers die geen veranderingen willen, die het spel
'zuiver' willen houden;  nou, daar weten de betweters wel raad mee. 
Via de alom geprezen social media wordt dat soort gasten voor "fundamentalisten"
uitgemaakt en houden vervolgens hun mond wel! 
Vrijwilligers worden op hetzelfde forum finaal afgebrand als ze een foutje maken;
het grote voordeel daarvan is, dat eventueel nieuwe vrijwilligers zich wel twee keer
bedenken om zich kosteloos in te zetten voor het voetbal. 
U ziet het, het mes snijdt aan twee kanten!  

Afvloeien . . . 

Een zeer cruciaal punt ter afbraak van het voetbal is het laten afvloeien van alle 
beroepskrachten op het hoofdkantoor van de Nederlandse voetbalbond. 
Gebruik het excuus dat vrijwilligers het werk net zo goed kunnen doen, of eigenlijk 
beter, want ze kosten niets! 
Een beroepskracht zou het zich in zijn hoofd kunnen halen om, ter wille van zijn 
functie, positieve elementen in het leven te roepen en dat moeten we natuurlijk 
al helemaal niet hebben!
Nee, laat de vrijwilligers lekker aanmodderen, we weten wel dat dat in de praktijk 
voor geen meter werkt! 
Je uitsloven in je vrije tijd én voor nop en dan ook nog kritiek krijgen, doet de animo 
wel afnemen. 
Hoe minder mensen zich nog met de voetbalsport bemoeien, des te meer gekanker
je krijgt! 
Nee, je moet ze lekker in hun eigen sop gaar laten koken. 

Ter promotie . . . 

Laat mensen van de voetbalbond vooral aanvalsplannen ten behoeve van de promotie 
van het voetballen bedenken, maar denk er om dat het daar bij blijft! 
Clubs moeten niet, zoals in het verleden, meewerken aan promotie (= winnen van 
nieuwe leden), want dan heb je de poppen aan het dansen!
Nee, net als de dammers, moeten clubs verplicht worden niets te ondernemen en zich
vooral niet op dorps- of wijkfeesten, braderieën e.d. laten zien!   
Uitdragen van de sport (en al helemaal niet positief), laat het vooral niet uit de verf komen! 

Kortom beste voetballers, maak van je sport een moordkuil! 
Sta vierkant achter de afbraak; verlos ons van het Nederlandse voetbal. 
Neem een voorbeeld aan die slimme Nederlandse dammers!  
  

donderdag 9 november 2017

Raichenbach

 Door Tjalling van den Bosch

Net als het vorige epistel (De jongste ooit . . .), blijven we ook deze
keer wroeten in de historie van het edele damspel. 
Nadat Maurice Raichenbach in oktober 1934 R.C. Keller met 13-7 
had verslagen, in een match over 10 partijen, werd hij door iedereen 
erkend als wereldkampioen. 
Maurice Raichenbach

Maurice Raichenbach werd geboren op 12 mei 1915 te Warschau (Polen); 
hij was de jongste in het gezin van zes kinderen. Toen Maurice slechts 4 jaar oud was overleed zijn moeder; vanwege de slechte economische toestand op dat moment in Polen besloot het gezin in 1923 te emigreren naar Frankrijk. 
Vrij snel nadat het moederloze gezin in Frankrijk neerstreek, liet men zich naturaliseren tot Fransman. 

In het nieuwe thuisland kwam Raichenbach op 12-jarige leeftijd (in 
1927 dus) in aanraking met het edele damspel; de jongeling bleek 
over het nodige damtalent te beschikken. 
Reeds op zijn zestiende levensjaar deed hij mee aan het (alleen door 
de Fransen erkende) wereldkampioenschap van 1931; Raichenbach 
finishte daar als vierde, achter (winnaar) Fabre, Bizot en Weiss. 
Het jaar daarop verloor hij nipt een match tegen Fabre (9-11), die 
daardoor zijn ('Franse') wereldtitel behield. 
In 1933 won hij een re-match tegen dezelfde Fabre (11-9) en nam 
toen de bewuste titel over. 
In 1934 versloeg hij vervolgens gedecideerd Keller met 13-7 en was 
toen echt voor iedereen 's werelds beste. 

Alleen maar matches . . . 

In de jaren daarna zou Raichenbach zijn wereldtitel met verve verdedigen 
in (alleen maar) matches. 
Vanwege de deplorabele economische situatie van die tijd, was een 
groot rond-toernooi (Round Robin) geen optie (kostte teveel geld). 
In 1936 mocht hij de degens kruisen met de Nederlandse kampioen van 
1935, Jan Henkdrik Vos; ook deze tweekamp won Raichenbach overtuigend 
met 25-15! 
Nog hetzelfde jaar zette Raichenbach zijn kroon opnieuw in; tegen de Belg 
Leon Vaessen en het werd wederom een eclatante zege voor de Fransman, 
13-7. 

Doordat niemand in staat bleek om Raichenbach te bedreigen, werd er steeds 
meer druk uitgeoefend op de wereldkampioen van 1928, Benedictus Springer, 
die zijn wereldtitel eerder vrijwillig had afgestaan! 
Ondanks het feit dat Springer al acht jaar lang niet meer had meegedaan aan 
een groot damtoernooi, werd hij door velen nog steeds gezien als de beste 
Nederlandse dammer van dat moment. 
Eind 1936 gaf Springer vrij onverwacht aan dat hij wel oren had naar een 
match om de wereldtitel. 
Er moest echter nog wel een obstakel worden genomen(!); de regerend 
Nederlands kampioen R.C. Keller had de grootste aanspraak op een match 
tegen de wereldkampioen. 
Uiteindelijk stemde Keller in met een match over 10 partijen tegen Springer; 
de winnaar mocht vervolgens Raichenbach uitdagen. 
Om wedstrijdritme op te doen speelde Springer voorafgaand aan de match 
met Keller eerst nog een tweekamp tegen Leon Vaessen; de uitslag was 
onthutsend voor de Belg en gaf de Nederlandse damfans hoop, 17-3! 

De tweekamp van Springer tegen Keller (die had afgedwongen dat hij aan 
een gelijkspel genoeg had!) ging uiteraard moeizamer; de kemphanen waren 
aan elkaar gewaagd. 
Na een reeks van acht remises viel de beslissing in de negende partij in het 
voordeel van Springer. 
Veel Nederlanders zagen 'de Springer van 1928' terug, maar de Fransen 
twijfelden niet aan Raichenbach, die naar mate hij ouder werd ook steeds 
sterker leek te worden!  
De tweekamp om de wereldtitel tussen Raichenbach en Springer zou historisch 
worden, al was het alleen al om de duur van de match! 
De tweekamp omvatte maar liefst vijfentwintig(!) partijen en ving aan op 
28 mei 1937; vanwege de propagandistische waarde, werd er op maar liefst 
veertien verschillende locaties in Nederland gespeeld. 

Spectaculair . . . 

De match zou een langdurige en vooral spectaculaire aangelegenheid worden. 
In eerste instantie sloeg Springer een deuk in het Franse vertrouwen, door de 
tweede partij te winnen (na een puntendeling in de eerste)! 
In zowel de achtste als de negende ronde sloeg Raichenbach echter terug; daarna
ging het spel 'op en neer', maar Springer zou nooit meer langszij komen! 
Raichenbach won de tweekamp om de wereldtitel met 26-24; vijf overwinningen 
en vier nederlagen.
Veel Nederlanders waren direct na afloop van de match overtuigd dat de lengte 
van de match in het nadeel van de veel oudere Springer had gewerkt. 
Oordeelt u zelf: Raichenbach was ten tijde van de match 22 jaar, Springer 40 jaar . . .! 

In 1938 zou Raichenbach nog eenmaal zijn wereldtitel in een match verdedigen. 
Zijn laatste match, wederom tegen R.C. Keller, was beduidend minder spectaculair
dan de tweekamp tegen Springer; Raichenbach versloeg Keller met 17-15 (over 
16 partijen dus) met één overwinning en dus 15 puntendelingen! 

Daarna kwam er een vervelend intermezzo in de dam-carrière van Maurice 
Raichenbach, namelijk de tweede wereldoorlog! 
Als genaturaliseerde Fransman, moest Raichenbach strijden in de verschrikkelijke
oorlog. 
Nadat Frankrijk was gecapituleerd, begon Raichenbach goederen te smokkelen 
vanuit het bezette Parijs naar het 'redelijk vrije' zuiden van Frankrijk. 
Tijdens één van die tripjes ging het mis! 
Raichenbach werd door de Duitsers opgepakt en in de gevangenis gestopt; dat 
zou het einde van zijn leven kunnen betekenen, want hij was van Joodse afkomst!
Echter, Raichenbach reisde op vervalste identiteitspapieren en daarop stond de naam van Maurice Delor(!!); de Duitsers vermoedden daardoor niet zijn Joodse achtergrond.
Na enkele maanden wist een vriend, Riachenbach weer vrij te kopen! 

Nog steeds . . . 

Nadat in 1945 de verschrikkelijke oorlog voorbij was, was Raichenbach nog steeds
de zittende wereldkampioen, alhoewel hij al lange tijd geen partij meer had gespeeld! 
Hij werd door de Franse dambond voor de keuze gesteld, of de wereldtitel beschikbaar stellen, of zijn titel verdedigen tegen het jonge Franse talent Pierre Ghestem!
Ghestem was geboren in 1922 en in de kracht van zijn leven; Raichenbach had 
zeker gedurende de oorlogsjaren geen dambord aangeraakt. 
Hierdoor ontbrak het Raichenbach aan wedstrijdritme, een gemis dat hem snel zou
opbreken, reeds in de eerste partij sloeg de uit Lille (Rijssel) afkomstige Ghestem toe.
Ook in het verdere verloop van de match was Ghestem telkens de bovenliggende 
partij; na tien van de geplande twaalf partijen hield Raichenbach het, bij een 14-6
tussenstand, voor gezien en was Pierre Ghestem de nieuwe wereldkampioen. 

Ghestem zou de laatste wereldkampioen zijn, voordat er een internationale dambond werd opgericht! Ondanks dat Maurice Raichenbach nog maar 30 jaar oud was, zou men hem nimmer terug zien in het dam-walhalla! 
Raichenbach had al eerder laten zien dat hij over een zakelijk instinct beschikte; hij zette (en leidde) een confectiebedrijf op en was ook daarin zeer succesvol (volgens overlevering had hij op het hoogtepunt van het bedrijf maar liefst 2000 employees in dienst!). 
Na de verkoop van het concern heeft Raichenbach nog enkele jaren succesvol als
makelaar gewerkt. 

Maurice Raichenbach overleed op 1 maart 1998 te Garches (Frankrijk); hij werd dus 82 jaar oud. 
Ondanks zijn ongetwijfeld zeer drukke bestaan, is het toch vreemd dat hij zich nooit meer heeft laten zien in de internationale damwereld, sinds hij als dertigjarige afscheid van zijn wereldtitel nam! 
Wanneer u daarbij in aanmerking neemt dat Raichenbach op relatief late leeftijd (12 jaar) in aanraking was gekomen met het internationale damspel en het 18 jaar later, na vele wereldtitels,  voor gezien hield, dan mogen we gerust stellen dat hij één van de succesvolste dammers aller tijden is!
Zijn naam leeft dan ook nog steeds voort in 'het dammen'; al is het alleen al vanwege een standaardcombinatie, die zijn naam draagt: Coupe Raichenbach.

Ad acta.




    







donderdag 2 november 2017

De jongste ooit...

 Door Tjalling van den Bosch

Toen Jan Groenendijk in december 2015, in de laatste ronde van 
het wereldkampioenschap in Emmen, de winst miste tegen Arnoud 
Courdier en zodoende de wereldtitel aan zijn neus voorbij zag gaan, 
schreef iemand dat Vjatsjeslav Sjtsjógoljev daardoor de "jongste 
wereldkampioen  ooit bleef"
Zoals ik in het vorige epistel op dit blog reeds aangaf, is dit niet correct! 

De Rus Sjtsjógoljev werd geboren te Moskou en wel op 30 december 
1940. 
Tijdens het wereldkampioenschap van 1960 mocht hij zich, op zaterdag
12 november, na de laatste ronde (na een puntendeling met Baris Dukel), 
de beste dammer ter wereld noemen. 
Sjtsjógoljev was toen 19 jaar en 10 maanden oud. 
Maurice Raichenbach was echter jonger toen hij op het hoogste treedje 
van het WK-podium stond. 
Hoe oud hij toen precies was(?), daar zijn de meningen over verdeeld!! 

Niet voor te stellen . . . 

U (dammer) kunt het zich anno 2017 nauwelijks voorstellen, maar ooit 
was er veel gekrakeel in de damwereld! 
Nadat Benedictus (Ben) Springer in 1928, tijdens het WK-toernooi van 
Amsterdam, de wereldtitel op zijn naam had geschreven, ontstond er het 
nodige rumoer. 
Direct na het behalen van de titel werd Springer uitgedaagd door Marius 
Fabre; de Nederlandse dambond wees de uitdaging resoluut af en stelde 
dat een match om de wereldtitel pas in het volgende jaar kon plaatsvinden. 
Daarbij was het maar de vraag of Fabre wel als eerste in aanmerking kwam 
voor een titel-match. 
Volgens de reglementen namelijk kon de als tweede aankomende van het 
WK van 1928 aanspraak maken op een titelgevecht met de wereldkampioen. 
Maar . . ., er waren twee dammers op de tweede plaats geëindigd, namelijk 
Herman de Jongh en de Fransman Alfred Molimard en daar was met het 
opstellen van de voorwaarden geen rekening mee gehouden!
Gevolg: onenigheid en dus veel geouwehoer . . .! 
Resultaat: de verstandhouding tussen de, toentertijd, twee toonaangevende 
damlanden, Nederland en Frankrijk, verslechterde. 

De Nederlandse dambond wilde dat er eerst een tweekamp zou komen tussen 
De Jongh en Molimard, maar daar had de laatste geen zin. 
Vervolgens stelden de Nederlanders voor dat de Fransen dan maar een nieuw 
WK-toernooi moesten organiseren. 
Echter, de beurscrash van Wallstreet (1929) dompelde de westerse wereld 
in een diepe financiële crisis en dus was het niet eenvoudig om een langdurig
(kosten verslindend) WK-toernooi te organiseren. 
De twee grootste damlanden kwamen er niet uit. 

In de zomer van 1931 echter kregen diverse Nederlandse topdammers 
onverwachts een uitnodiging om mee te doen aan een toernooi om de wereldtitel
in Parijs!?! 
De Nederlandse dambond was niet gekend in dezen en verbood subiet deelname 
van Nederlandse dammers. 
Het toernooi ging wel door met eigenlijk alleen maar Fransen; twee onbekende
Zwitsers (Poiruox en Wouille) deden ook mee (ze eindigden als laatste en voorlaatste) en een in Frankrijk wonende Chinees (King), maar verder alleen maar meesters en grootmeesters uit het land van Marianne. 
Marius Fabre won het toernooi en werd door de Fransen gezien als de nieuwe 
wereldkampioen dammen; voor de Nederlanders was natuurlijk Springer nog 
steeds de nummer 1 van de wereld! 
Twee wereldkampioenen, dat was natuurlijk, net als in de tijd dat de 
Roomse-Katholieke kerk twee pausen kende, geen bevredigende situatie. 
Fabre speelde enkele matches waarin hij 'zijn wereldtitel' verdedigde; in eerste 
instantie succesvol, maar in 1933 verloor hij met 9-11 van zijn jonge landgenoot
Maurice Raichenbach! 
Raichenbach was geboren op 12 mei 1915 in Warschau (Polen - later werd hij,
op jonge leeftijd, genaturaliseerd tot Fransman -) en was ten tijde van de match
tegen Fabre dus slechts 18 jaar oud. 
Dus Raichenbach was dus jonger dan Sjtsjógoljev vanwege een betwistbare wereldtitel?
Inderdaad, maar toch is Raichenbach de jongste wereldkampioen ooit!?! 

Voordeel van het gekrakeel . . . 

Als al het gekrakeel al iets positiefs had opgeleverd, dan was het wel de wil om
tot de oprichting van een internationale dambond te komen!
Gedurende de kerstdagen van 1933 vond er in Brussel een ontmoeting plaats 
tussen de vertegenwoordigers van de twee grootste damlanden van dat moment. 
Het resultaat was, dat er een eerste stap werd gezet, die uiteindelijk leidde tot, 
wat wij nu kennen als, de Fédération Mondiale du Jeu de Dames. 
Om het geschil verder te beslechten werd besloten, dat zowel Fabre als Springer
hun 'wereldtitels' beschikbaar stelden en dat er een tweekamp zou komen tussen
de twee sterkste vertegenwoordigers van Frankrijk en Nederland. 
Dat bracht Raichenbach in 1934 tegenover Reinier Cornelis Keller! 

Op zondag 21 oktober 1934 won Raichenbach de achtste ronde (de tweekamp 
ging over tien ronden) van de match en nam daardoor een onoverbrugbare 
voorsprong. 
Hij zou de match uiteindelijk winnen met 13-7. 
Maurice Raichenbach was dus ten tijde van deze (algemeen erkende) wereldtitel 
zo'n vijf maanden jonger dan Sjtsjógoljev in 1960. 

Ad acta . . .