Door Tjalling van den Bosch
Voormalig wereldkampioen schaken Bobby Fisher vond een man-tegen-mangevecht (match/tweekamp) de zuiverste wedstrijdvorm in de strijd om het wereldkampioenschap. Dit was mede ingegeven door de vele combines (van te voren afspraken maken over de uitslag) die, vooral door toedoen van de Sovjetrussen, toentertijd zo welig tierden in de schaakwereld.
In de damwereld staan matches, onder druk van de opinie dat remises 'dodelijk' zijn voor het imago van de sport, in een ander (kwaad) daglicht. Blijkbaar kunnen dammers minder goed omgaan met een puntendeling dan schakers, maar daar wil ik het niet met u over hebben.
Begeleiding . . .
Dammers en schakers, die een match om de wereldtitel gaan spelen, bereiden zich natuurlijk voor, net als andere sporters. Zoals gebruikelijk verzamelt men een groep mensen om zich heen (secondanten), die de sporter bijstaan tijdens, en met name voor, de strijd om de hoogste mondiale eer. De groep helpers, die dammers om zich heen verzamelen, is meestal aanzienlijk kleiner.
Volgens het matchboek over de tweekamp Sijbrands-Andreiko liet eerstgenoemde zich bijstaan door Ebbo de Jong en Ed Holstvoogd. Ik kan me herinneren dat Harm Wiersma zich vaak liet begeleiden door damgrootmeester Auke Scholma; tijdens de match Chizov-Wiersma behoorde (volgens mij) ook psycholoog Engel Vrouwe tot de vertrouwelingen van ons erelid (Wiersma).
Ook buitenlandse damgrootmeesters verzamelden over het algemeen, geen grote groep mensen om zich heen. Ik weet bijvoorbeeld dat 10-voudig wereldkampioen Alexei Chizov, tijdens zijn voorbereiding op zijn WK-match tegen Sijbrands (1990), alleen de directe hulp inriep van damgrootmeester Vadim Vyrni.
Aanzienlijk . . .
Schakers laten zich, normaal gesproken, door een aanzienlijk grotere groep mensen begeleiden. Het is algemeen bekend dat een Sovjetrussische schaker (in de strijd om de wereldtitel) altijd een beroep kon doen op elke landgenoot, die hij maar wenste; in de praktijk stond dus elke schaakgrootmeester uit het grote land tot zijn beschikking.
De Amerikaan Bobby Fisher was zo'n beetje de enige, die het zonder echte begeleiding deed; wel had hij tijdens zijn match om de wereldtitel (Reykjavik 1972) grootmeester en landgenoot William Lombardy bij zich, maar die zou later verklaren dat Fisher zo snel analyseerde, dat hij het niet had kunnen bijhouden!
Ook heden ten dage laten schaakgrootvorsten zich omringen door een grote groep mensen. Tijdens de match om de wereldtitel schaken 2013 (Chennai - India -), tussen de Noor Magnus Carlsen en de Indiër Viswanathan Anand liet de 'zittende' wereldkampioen (Anand) zich begeleiden door een zeer groot team.
Op schaakkundig gebied stonden grootmeesters Krishnan Sasikran, Sandipan Chanda, Péter Lékó en Radoslaw Wojtaszek hem bij. De vrouw van Anand (Aruna) was manager van het team en de Nederlander Eric van Reem was technisch manager. Een fitnesstrainer (Ajay Davgan) maakte het team compleet. Het is niet ongebruikelijk dat er ook nog een arts en kok aan het team worden toegevoegd, maar doordat de WK-match in zijn thuisland plaatsvond, werd dat door Anand niet noodzakelijk geacht.
Eigen weg . . .
De jonge Noor (Carlsen) staat vooral bekend als iemand, die altijd zijn eigen weg zoekt (én op zijn eigen manier). Hij laat zich niet leiden door adviezen (hoe goed bedoeld ook) van anderen; het Carlsen-team voor de match kende dan ook een nogal afwijkende samenstelling.
Ten eerste had de Noor wel een kok (Magnuss Forsell) bij zich, daar hij graag zijn eigen voedsel bepaalt en hij wat huiverig stond tegenover de normale 'spicy Indian dish'. Daarnaast had Magnus een schaker op clubniveau bij zich(!, Bjorn Gunnar Nesse) die als 'beveiliger' op de lijst stond, maar die eigenlijk moest toezien op de fysieke gesteldheid van de Noor.
Carlsen vindt het fijn om regelmatig 'iets' in de sportschool te doen en verder kon hij met Nesse lekker voetballen, tafeltennissen en zwemmen. Magnus vindt het belangrijk om zich, naast het schaken, fysiek uit te leven (af te reageren).
De Noor vond het ook wel handig om achter de brede schouders van Nesse te kunnen wegduiken, als mensen (en dan met name de hongerige Indiase pers) 'te dicht bij kwamen'. Verder was zijn manager, Espen Adgestein (niet te verwarren met de Noorse schaakgrootmeester Simen Adgestein) tijdens de match aanwezig alsmede zijn vader en één van zijn zusters.
Vreemd genoeg . . .
Het was opmerkelijk dat Carlsen verder geen directe (hoogstaande) schaaktechnische hulp bij zich had! De enige die hem op schaakgebied 'op de hoogte' hield was grootmeester Jon Ludvig Hammer, die (vanuit Oslo via Skype) dagelijks de analyses van andere schaakkundige helpers overbracht.
Vreemd genoeg leek het alsof team-Carlsen nauwelijks aandacht aan het schaken besteedde; men was aan het sporten of deed spelletjes (voornamelijk kaarten).
Eerder (tijdens schaaktoernooien) had Magnus vaak vrienden (leeftijdsgenoten) bij zich om 'de tijd door te komen'; deze keer had hij daarvan afgezien. Zijn secondanten moesten alleen zorgen dat hij zich happy voelde en hem afschermden van zaken die hij toch als 'nu niet belangrijk' af zou doen. Het allerbelangrijkste was dat Carlsen zich goed kon concentreren ('in een meditatieve toestand kon geraken', zoals hij dat zelf noemt) op de volgende partij. Magnus Carlsen won de match om de wereldtitel met 6½ - 3½ (3 overwinningen, 7 remises).
Voor de volledigheid: In 2014 vond er opnieuw een match Carlsen-Anand (om de wereldtitel schaken) plaats (Sotsji - Rusland -); ook deze keer won de Noor, nu met 6½ - 4½ (3-7-1).
Hoe 'staat' het trouwens met de dammatch om de wereldtitel (Georgiev-Groenendijk)? Dit laatste om te voorkomen dat er weer opmerkingen binnenkomen over het hoge schaak-gehalte van bovenstaand epistel . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten