donderdag 14 september 2017

10 & 9...

 Door Tjalling van den Bosch

De met 10 wereldtitels gedecoreerde Rus Alexey Chizov heeft de World Cup (Polish Open 2017) in Karpacz gewonnen voor zijn landgenoot Alexander Georgiev, die tot nu toe 9 wereldtitels heeft veroverd. Beiden scoorden 13 punten uit 9 partijen; vraag mij niet wat het is, maar Chizov 'won' op Median Solkoff (81 om 78). 

De twee multi-wereldkampioenen laten telkenmale weer zien, dat het mogelijk is om andere grootmeesters/wereldtoppers te verslaan. Zo bond Chizov in het toernooi in Polen de nummer twee van het laatste wereldkampioenschap, GMI Jan Groenendijk, alsmede de nummer drie van het laatste Nederlands Kampioenschap, GMI Ron Heusdens, aan zijn zegekar. Georgiev bouwde zijn puntentotaal iets anders op; zijn twee-punters behaalde hij tegen 'vrouwelijke grootmeesters' (GMIF), achtereenvolgens Darja Fedorovich, wereldkampioene Natalia Sadowska en de dame waar veel mannen zich stuk op bijten Viktorya Mitrichko. 

De nummer drie van de WC in Polen was de Oekraïner Yuriy Anikeev met 12 uit 9; hij 'won' het brons wederom op het voor mij ondoorgrondelijke (ach, ik wil het ook niet weten!) Median Solkoff. In de groep van 12-punters zaten ook de Nederlandse grootmeesters Roel Boomstra (wereldkampioen) en Jan Groenendijk (respectievelijk 7de en 8ste). Nummer 9 was Ron Heusdens, de koploper van de 11-punters. 

Altijd weer . . . 

De nummers één en twee van het toernooi zijn vaak in staat om net dat beetje extra uit de hoge hoed te toveren dan andere grootmeesters; hoe komt dat toch? Is het puur de druk die de grootmeesterlijke opponenten voelen, doordat Chizov en Georgiev al zo'n indrukwekkende palmares hebben? Of komt het omdat zij (Chizov en Georgiev) in staat zijn om net wat meer uit een stelling te halen dan andere grootmeesters? Is het misschien de verbetenheid (strijd) die de twee Russen altijd weer aan de dag leggen?  

Er zijn mensen die ons willen doen geloven, dat ons edele damspel op het allerhoogste niveau een remise-spel is; toch laten de weer opgeleefde Chizov alsmede Georgiev ons regelmatig het tegenovergestelde (wel winst) zien! 
Zijn andere grootmeesters niet in staat om met dezelfde instelling achter het bord plaats te nemen dan multi-wereldkampioenen? Het zijn vragen waar maar moeilijk antwoorden op te geven zijn.Tijdens het toernooi aan de Spaanse Costa Dorada (Salou 2017) versloeg Georgiev maar liefst drie grootmeesters (Presman, Domchev en Sipma); ik heb, na afloop, mijn oor eens te luisteren gelegd bij de grootmeesterlijke elite ("waarom verslaat Georgiev wel GMI's?"). 
Waarom kan Georgiev dat wel en zijn andere wereldtoppers daar niet toe in staat? Een bevredigend antwoord bleef uit; ja, hij (Georgiev dus) rekent beter(!?!), of hij heeft meer 'gevoel' voor praktische kansen(!?!). Inderdaad, niet erg verhelderend; is dammen dan eigenlijk toch niet zo'n remisespel,  maar is de bereidheid tot strijd een veel belangrijker facet, om tot winst te komen tegen collega-grootmeesters? 

Onze nationale trots . . .

Waarom konden onze nationale grootmeesters, in het reguliere toernooi, geen potten breken in Karpacz? Is er iets mis met hun spel(?); ligt er een grauwsluier over het dammen van bijvoorbeeld 
(wereldkampioen) Boomstra en de nummer twee van het laatste WK Groenendijk? Gaan ze er teveel vanuit dat, bij correct spel, elke partij tegen een grootmeester in principe op een puntendeling uitloopt? 
Zijn ze teveel op zoek naar remise-varianten voor hun grootmeesterlijke tegenstanders en zijn ze op dat niveau niet in staat om kansen te creëren? Missen onze Nederlandse toppers de creativiteit van bijvoorbeeld Harm Wiersma om partijen op het hoogste niveau te winnen? 'Zien' (bijvoorbeeld) Boomstra en Groenendijk remise waar Chizov en Georgiev winst 'zien'? 
Is voor onze Nederlandse top-grootmeesters de realiteitszin vooral gebaseerd op een puntendeling tegen collega-top-grootmeesters; zijn ze tijdens een partij wel bezig met het vinden van winstmogelijkheden? Ik heb al eerder aangegeven dat succesvolle topsporters het niet moeten hebben van realisme; realisme is geen vriend van een topsportprestatie! Vindingrijkheid en fantasie zijn misschien wel de belangrijkste factoren voor een fenomenale prestatie! 

Professor Robbert Dijkgraaf zei laatst dat "de wereld van de mens van nu (anno 2017) alleen maar mogelijk is gemaakt door verbeelding en nieuwsgierigheid"! Verbeelding in de zin van fantasie; 'iets zien dat er nog niet is'! Nieuwsgierigheid in de zin van: 'dromen over de toekomst'! Ontbreekt het bij de Nederlandse dam-fine fleur juist aan die laatste twee aspecten? 

Waarom . . . 

Waarom ik zoveel vragen opwerp? 
Tallin (Estland), van 1 t.e.m. 16 oktober 2017: Het Wereldkampioenschap Dammen Algemeen
Ik heb absoluut geen kritiek op onze jonge nationale grootmeesters; het zijn echte topsporters, die veel doen en laten(!) voor hun ambitie, alleen de resultaten uit het recente verleden (tegen de internationale top) doen mij vrezen . . .!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten