woensdag 18 september 2013

Schrijvers...

Door Tjalling van den Bosch

Regelmatig bezoek ik één van de boekwinkels van de Slegte om er wat interessant leesvoer, voor een klein prijsje, op de kop te tikken. Toen ik de laatse keer deze boekketen bezocht (in Zwolle) concludeerde de kassier tijdens het scannen (afrekenen) van mijn buit: "ah, een Neerlandicus . . . en een schaker !". Het enige antwoord dat ik zo snel kon bedenken was een flauwe glimlach. Toen ik even later buiten stond dacht ik: "een Neerlandicus (?), zeker omdat ik twee kleine boekjes,  'taalvervuiling' en 'de onstuitbare opmars van het  Nederengels', had gekocht (?), hij moest eens weten (!?!) ". De Nederlandse taal vind ik moeilijk en onlogisch, vaak (voor mij) niet te beredeneren,
op school was onze moerstaal dan ook niet direct mijn favoriete bezigheid. Aan de andere kant heb ik best wel interesse voor het correct gebruik van onze  taal, maar ik word gek van 'de uitzonderingen' !

"En schaker (?!?), had ik dan moeten uitleggen dat dammen mijn hobby is, maar dat er maar weinig interessante damboeken zijn (?!?) ". Afijn, al mijmerend liep ik weer naar de auto, maar toch liet het me niet los,waarom koop ik zoveel (goedkope) schaakboeken, vroeg ik mezelf af. Het gaat me niet zozeer om het spel, dus boeken met analyses van partijen hoef ik niet zo nodig, maar op één of andere manier zijn er ook veel schaakboeken waarin,  (naast de biografieën over schakers en niet alleen over topspelers !) veel verhalen over toernooien, tweekampen, landen-ontmoetingen en wat al niet meer zij, zijn opgenomen en die interesseren mij blijkbaar (waarschijnlijk vanwege het feit dat er niet een groot aantal vergelijkbare damboeken zijn).

Enkele schaakboeken heb ik in mijn eerdere epistels al eens aangehaald, zoals Mijn Schaken van Hans Ree, de vele boeken van en over Jan Timman of de Engelstalige trilogie van Genna Sosonko en ook veel inspiratie heb ik bijvoorbeeld gehaald uit het schaakmagazine Matten. Een kijkje in mijn boekenkast leert me dat ik in totaal al ruim 50 schaakboeken bezit, de hoeveelheid damboeken steekt daar (helaas) schril bij af. Nu zijn er sowieso veel meer schaak- dan damboeken en één van de redenen daarvoor vond ik in het boek van Jan Timman en Max Pam 'HET Matchboek Karpov-Kortsjnoj', ik citeer:

In de tijd dat de komst van een automobiel nog werd aangekondigd door een man met een rode vlag, werden er al schaakboeken geschreven die elke echte liefhebber nu nog steeds liefderijk uit zijn boekenkast haalt. Het was vroeger gebruikelijk dat de winnaar van een tweekamp of een groot nternationaal toernooi zich een jaar in eenzaamheid terugtrok om een lijvig
meesterwerk te componeren, waarin alle gespeelde partijen uitvoerig en doorwrocht werden geanalyseerd.

In onze damsport is dit volgens mij vrijwel nooit het geval geweest, maar ook over randzaken vertrouwen dammers schijnbaar maar weinig aan het papier toeZijn dammers dan geen schrijvers (?), een enkele uitzondering daargelaten, dan blijkt dat de meeste  grote dammers inderdaad  maar weinig voor het nageslacht hebben nagelaten/opgeschreven, zeker niet in de mate waarin schakers dit hebben gedaan. In het door mij kort geleden aangeschafte boek 'Jan Bom, dammer' van Sijbrands en van Beek meen ik ook te kunnen ontdekken waarom dammers weinig oog hebben voor de bijverschijn-selen (-er in ieder geval niet over schrijven-). In dit lijvige (en prachtige) boekwerk komen namelijk een groot aantal bijdragen voor van generatie-genoten van Bom zoals Roozenburg (Piet), Bergsma (Pieter), van Dijk (Geert), de Jong (Wim), alsmede Schotanus, van der Kooij en Haijtink. Vrijwel iedereen (een enkele uitzondering daargelaten) duiken na een korte herinnering aan de hoofdpersoon meteen 'de diagrammen' in. Geen overvloed aan komische-, serieuze-, kwalijke-, scheve schaats-verhalen, terwijl die er toch, net als bij schakers, wel moeten zijn.

De enige grote dammer die daarop een uitzondering maakt is, mijns inziens, Ton Sijbrands, zijn manier van schrijven spreekt mij sowieso zeer aan. Sijbrands is dan ook de enige die de lijn van de grote schakers (het schrijven van  'schaakbijbels') doortrekt in onze sport. Mijn favoriete damboek is  'Henk Smit, mijn leermeester en inspirator'  (zie het epistel van 8 februari jongstleden op dit blog) alsmede de boeken over Andreiko en Baba Sy spreken mij zeer aan, allen dus van de hand van Sijbrands. Edoch, ook Sijbrands voelt zich schijnbaar niet geroepen om naast de kundige analyses
ook zijn andere gedachten en ervaringen omtrent de hoofdpersonen ruimschoots uit de  doeken te doen, wat ik zonde vind daar, zoals ik zojuist al aangaf, de manier waarop hij de pen hanteert mij zeer aangenaam is.

Toch moeten de dammers uit die generatie (Sijbrands/Wiersma) prachtige verhalen kunnen schrijven,net zoals schaker Jan Timman dit heeft gedaan in zijn 'Schakers portretten'. Er moeten toch prachtige epistels te schrijven zijn over bijvoorbeeld Andreiko, of over Koeperman/Tsjegolev/ Gantwarg, en ook over illustere dammers (met prachtige namen) als Edmondo Fanelli en Graaf Ayméri de Descallar moet toch wel iets te verhalen zijn ! Daarom plaats ik nu een oproep:
Aan alle dammers, neem de pen ter hand . . . en dan NIET met veel analyses aankomen, maar neem een voorbeeld aan onze schaakbroeders, over alles mag (beschaafd) geschreven worden ! ! ! Kleine verhaaltjes, doorwrochte biografiën, het doet er toe, schrijf (en geef het uit) . . .

Terwijl u, lezer dezes, het bovenstaande (goed bedoelde) laat bezinken, twee kleine (grappige)
opgaves die ik via Andreas Kuyken ("schrijf Andreas, schrijf . . .") heb weten te bemachtigen:

Wit aan zet en wint, ja, ja, het klopt, wit heeft een pionnetje meer, om in schaaktermen te blijven, maar hoe wint wit precies ?

 

 





Wederom, wit speelt en wit, en hier geldt vooral het adagium: meerslag gaat voor !











Ik laat u achter met een opmerking uit Het Parool, over het boek 'Schakers portretten' van Jan Timman:  Timman is in staat gebleken om zijn drie grote passies: schaken, reizen en schrijven tot een levenswijze te maken. . . . .

Post scriptum: Het bovenstaande had ik reeds meer dan een half jaar geleden aan het 'papier' toe-vertrouwd. Ondertussen heeft bij 'de Slegte' ook de vernieuwingsdrang toegeslagen, tegen-woordig noemt men zich 'Polare' en legt men zich meer toe op de verkoop van nieuwe boeken, de tweedehands boeken worden steeds meer weggedrukt. In het verleden stond er meer dan 4 meter aan schaakboeken, de laatste keer dat ik in mijn favoriete zaak in Zwolle was, was dit terugge-bracht tot iets meer dan 1 meter. Leren ze het dan nooit, die vernieuwingsdrang leidt, net als in ons edele damspel, tot vernietiging van iets dat ooit 'de kracht' was . . . 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten