woensdag 19 november 2014

Wel zo edel...?

Door Tjalling van den Bosch

De lezer moet soms over een freischwebende Intelligenz beschikken als hij/zij het idee achter   sommige schaak-epistels op dit damblog wil herleiden naar ons edele damspel ("wat heeft dit nu weer met dammen van doen . . .?").  Misschien denkt u dat uw penneleur verknocht is aan het schaken, maar niets is minder waar!
Het aloude schaakspel komt qua sport nog het dichtst bij onze damsport, maar eigenlijk klopt er geen meter van schaken als sport! Hein Donner had het vroeger al in de gaten: "Schaken is een stom spel, bestemd voor vieze oude mannetjes die met poppetjes willen spelen".Qua grandeur hebben de schakers misschien meer dan wij dammers; ze hebben een heuse muze (Caïssa),  kunnen bogen op een historie van zo'n 5.000 jaar en hebben fantastische 'schrijvers'. Maar . . .  ergens is er in de ontwikkeling van het schaken, als sport, iets vreselijk mis gegaan!

Onbalans . . .

Een sportwedstrijd dient op basis van gelijkwaardigheid aan te vangen; hoe anders is dit in het schaakspel! De grootste onvolkomenheid aan het schaken is dat de speler die 'wit heeft' een aanzienlijk voordeel heeft! Het schaken is dus, volgens de kenners, duizenden jaren oud; het is toch op z'n minst vreemd te noemen dat men, in die tijdspanne, nog nooit op het idee is gekomen om iets aandeze sportonwaardige ongelijkheid te doen!

Het is trouwens niet alleen 'het witte voordeel' dat meteen negatief opvalt aan het schaakspel. Het woord 'schaak' komt uit het Perzisch (shâh) en dit betekent in onze taal koning. Het vreemde is nu, dat juist dit stuk (de koning) het meest beperkt is in zijn mogelijkheden, van alle stukken! De koning mag orthodiagonaal slechts één veld verschoven worden! Het is toch niet meer dan logisch dat de koning regeert in een spel, maar dit is dus niet zo; eigenlijk is hij het zwakste stuk, dat enorm beschermd moet worden! Natuurlijk het voetvolk (de pionnen) zijn ook heel erg beperkt in hun bewegingsvrijheid, maar zelfs zij mogen vanaf de beginopstelling nog twee velden tegelijkertijd opschuiven! Als je er wat langer over nadenkt dan kom je tot de conclusie dat de pionnen aanzienlijk meer macht hebben dan de koning; ze mogen namelijk ook 'en passant' slaan en kunnen promoveren.
Ook is één enkele (gedekte) pion in staat om de koning van de tegenpartij mat te zetten; kortom een pion kan beslissend zijn, iets dat voor de koning onmogelijk is, hij kan de tegenstander niet mat zetten!

Het meest invloedrijke stuk is de koningin . . .Het is toch op zijn minst opmerkelijk te noemen, dat men (mannen) duizenden jaren geleden, toen de vrouw nog niet eens als een tweederangs burger werd gezien, het meest overheersende stuk juist aan de vrouw lieerde! Het enige vrouwelijke stuk op het schaakbord is 'overpowered !?!

Schaaktaal . . .

Schaken is aanzienlijk 'internationaler' dan het dammen. Om de voertaal strijden, 'boven de evenaar' het Engels en het Russisch,Op het zuidelijk halfrond gaat de strijd tussen het Spaans en het   Portugees. Er zitten aan die (ver)taalstrijd nog al wat haken en ogen.  Wat Nederlanders in het schaakspel de toren noemen, noemt men in het Engels 'the castle'. Je zou toch zeggen dat een 'kasteel of toren' onwrikbaar op hun plaats blijven staan (wie neemt er nu een kasteel op de rug?), maar het merkwaardige aan dit stuk is dat je het, over het hele bord, horizontaal en verticaal, kunt verplaatsen!

 Dan is er 'the bishop' en dan denk je natuurlijk aan een bisschop, iemand die vredelievend is; het woord van het goede/nobele verspreidend, maar niets is minder waar in het schaakspel. 'The bishop' (in het Nederlands de loper) snijdt vaak gemeen, diagonaal, door de stelling van de tegenstander heen en richt daar vaak rücksichtslos veel schade aan!

'The knight' maakt het helemaal bont; het betekent in het Nederlands  'ridder', maar het schaakstuk doet meer denken aan een paard, zoals wij dit stuk in het Nederlands ook noemen! Dus de Engelse ridder is eigenlijk een paard . . .Ik denk dat de schakers er verstandig aan zouden doen om onze aloude Nederlandse taal als voertaal te hanteren.

Theorie . . .

Over 'de theorie' in het schaken zijn ladingen boeken geschreven, wat heet, je kunt er meerdere grote magazijnen mee vullen!
Telkens moet de 'bestaande' theorie weer worden aangepast; schijnbaar wordt het één en ander ook zomaar weer ontzenuwd! Kijk dan eens naar onze edele damsport; de theorie over de 'Kelleropening' zich in ruim 50 jaar dusdanig ontwikkeld dat men thans kan spreken van 'zo heurt het . . .' en niet anders. In al die duizenden jaren schaken is men er dus nog steeds niet achter hoe het spelletje (theoretisch) eigenlijk gespeeld dient te worden; wat nu gangbaar is, kan binnen een aantal jaren alweer achterhaald zijn, of op z'n minst aangevuld/verbeterd! Ach ja, dammen is een echte denksport (zolang men niet te veel de denktijd naar beneden bijstelt, want voor dammen moet je 'tijd hebben'!).

Niet verplicht . . .

Nog zoiets; bij het schaken is 'slaan niet verplicht'. Dus als je aangevallen wordt dan doe je net of je neus bloedt en verplaats je gewoon een stuk op een ander gedeelte van het bord (het lijkt de Nederlandse politiek wel . . .! Oh, vandaar dat er bij het WK-Hockey zoveel politici waren)!
Gelukkig is 'slaan verplicht' bij het dammen, met andere woorden, je mag je verdedigen.

Kijk dit noemen wij dammers onorthodox klassiek, dat is zo en dat is over duizend jaar nog zo! Als ik het goed begrijp is dit een geesteskind van niemand minder dan Frans Hermelink; natuurlijk; wit speelt en wint. Ziet u hoe schijf 27 op veld 49 belandt?
25-20  (14x34)  35-30  (24x44)  38-33!  (29x36)  28-22  (17x28)  
26x17  (11x22)  27x49  daar is ie!!  (36x38)  43x1.  


Kijk schaakvrienden (ik weet dat sommigen van jullie dit lezen), dit noemen wij een (witte) Roozenburg-aanval, naar onze (wijlen) wereldkampioen én voorzitter van de internationale bond (heeft jullie enige Nederlandse wereldkampioen en praeses van jullie internationale bond de schaaktheorie wel verrijkt?).
Wit speelde hier het absurd ogende 36-31, hetgeen zwart verleidde tot het volgende: (23-28)  33x22* (18-23)  29x18  (12x23?)  35-30  (20x29)  39-33  (23-28).  Nu werd zwart verrast met:  34x23!!  (28x50) 30x24  (50x17)  32-28!!  (17x19)  23x1 etcetera. 

En toch en toch beste schaakvrienden, koester ik jullie schrijvers; hun pennenvruchtenzijn vaak creatief, bloemrijk, kleurrijk en de woordenschat die men gebruikt is fantasievol, soms tot in het oubollige (oh heerlijk).

Ach ja, laten we het motto van de Internationale Schaakbond (F.I.D.E) maar in ere houden;

GENS  UNA  SUMUS  oftewel  wij zijn één volk (wij denksporters).
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten