Door Tjalling van den Bosch
In het vorige epistel over Bobby Fischer waren we
aanbeland vlak voor zijn match om de wereldtitel in 1972, tegen de Sovjet Rus Boris Spasski. De Sovjet Unie regeerde het topschaken met
ijzeren hand; sinds Euwe (1937) was de wereldtitel schaken in hun bezit. En daar was nu (anno 1972) een lange, wat slungelachtige, Amerikaan die
een gooi deed naar de hoogste mondiale schaakeer. Dat was gezien het tijdsbeeld ('hoogepunt' van
de 'koude oorlog') 'teveel' voor de leiders van de
communistische partij van de Sovjet Unie! Spasski was niet bepaald een model
Sovjet burger; zo was hij geen lid van dé Partij en lapte hij veel
eisen van het establishment uit Moskou aan zijn laars. Spasski kon dit doen omdat hij steeds goede
schaakresultaten boekte; mocht hij ooit falen, dan zou hem dat duur kunnen komen te staan.
Boris Spasski |
Spasski kreeg alle ruimte van de schaakautoriteiten van de Sovjet Unie om een sterk secondantenteam samen te stellen; in principe stond elke supergrootmeester van het grote rijk tot zijn beschikking.
Hij koos o.a. voor: zijn vaste trainer en grootmeester Igor Bondarevski, grootmeester Efim Geller, het grote talent Anatoli Karpov (die overigens niet mee ging naar IJsland), grootmeester en psycholoog Nikolai Krogius en meester Ivo Nei. Over de laatste (de, in dat gezelschap, vrij zwakke schaker) Nei was veel te doen. Spasski was eigenlijk een levensgenieter; hield van lang uitslapen (heel anders dan zijn landgenoot en voormalig wereldkampioen Botvinnik) en om zich op een plezierige manier vermaken nam hij Nei mee, omdat hij daar lekker mee kon tennissen . . . !
Wat veel mensen (zeker die uit het Vrije Westen) aansprak
was, dat Fischer de
voorbereiding vooral alleen deed. Wel had hij de Amerikaanse grootmeester
William Lombardy bij zich, maar deze verklaarde later dat Fischer zo snel
analyseerde, dat hij het allemaal niet kon volgen!?! De match werd vooral ontsierd door de grote fouten, die
tijdens de partijen werden gemaakt en dan met name door Boris
Spasski.
Echter . . .
De pers stortte zich echter volledig op de
WK-match, vanwege alles wat zich er 'omheen' afspeelde. De sportjournalistiek had het zich in de voorgaande
jaren eigen gemaakt om bepaalde sporters of sportprestaties tot
mythische vormen op te blazen; denk hierbij aan de bokser Cassius
Clay (later Mohammed Ali).
Zelfs in ons kleine kikkerlandje was men hiermee begonnen;
eerst waren daar de 'schaatsgevechten' tussen Ard Schenk en Kees
Verkerk, vrijwel gelijktijdig volgden de voetbalsuccessen van Ajax
en Feijenoord. (Hup Holland hup . . .).
In ieder geval; de tweekamp tussen Spasski en Fischer
leverde veel 'op' voor de internationale pers; er werd enorm gesoebat over
de plaats van handeling (werd uiteindelijk Reykjavik, IJsland), het
prijzengeld (zou uitdraaien op 250.000 US-dollars; ter
vergelijking: Spasski kreeg voor zijn vorige, gewonnen, WK-match tegen
Petrosian, omgerekend 1.400 US-dollar), maar ook over het schaakbord en
schaakstukken. Tijdens de match was er op een gegeven ogenblik ook veel
'te doen' over de stoelen(!); maar daarover later meer.
Vervolgens leek het erop dat Fischer niet zou
komen opdagen, maar uiteindelijk (volgens bronnen nadat de minister van
buitenlandse zaken van de V.S., Henry Kissinger, met Fischer had gesproken)
nam hij dan toch het vliegtuig naar IJsland. Fischer heeft zijn leven lang een antipathie tegen
camera's gehad; tijdens de eerste partij (die Fischer door een blunder verloor)
ontdekte de Amerikaan dat er tv-camera's waren verborgen in de zuilen rondom het
podium waarop gespeeld werd; hij kwam niet opdagen voor de 2de partij .
. . Dit betekende een 2-0 achterstand voor Fischer en algemeen
werd daarna aangenomen dat hij het eerste het beste vliegtuig naar
zijn thuisland zou nemen.
Tot ieders verrassing kwam hij toch opdagen voor de derde
partij, nadat zijn eis om de partij buiten het zicht van een ieder (en dus
ook van mogelijke camera's) in een kamertje achter het podium zou worden
gespeeld. Fischer won de partij, na twijfelachtig optreden van
Spasski; daarna werd het 'achterkamertje' weer (en definitief) omgeruild voor
het podium. In de vierde partij verprutste de Sovjet Rus zijn goede
stelling (remise) en daarna was het eigenlijk snel gebeurd. Fischer nam een voorsprong, die alleen maar groter werd;
de Russen begonnen nu tegen alles en iedereen te protesteren, met als
'hoogtepunt' de stoelen . . .
Straling . . .
Gezien de ineenstorting van Spasski verspreidden de Sovjet
Russen het nieuws/gerucht dat hun landgenoot onder invloed stond
van negatieve stralingen . . . , maar daarover volgende week
meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten