woensdag 12 oktober 2016

De voorlaatste...

Door Tjalling van den Bosch

Even een 'open deur intrappen': Fouten tijdens sportwedstrijden kunnen bepalend zijn voor de uitslag.
'Kunnen' ja, want een men moet natuurlijk wel profiteren van fouten van de tegenpartij.

Gisteren (7 oktober 2016) speelde het Nederlands voetbalelftal tegen Wit-Rusland (ook wel: Belarus). Na een vlot verkregen 2-0 voorsprong begonnen de voetballers van Dietzen bloed te stuntelen in de verdediging. De voorsprong werd met de nodige pijn en moeite tot de rust gehandhaafd, maar direct na 'de thee' scoorden de Wit-Russen de Anschlusstor (2-1).
Gelukkig wisten de Nederlandse voorwaartsen vervolgens te profiteren van fouten in de verdediging van Wit Rusland en wonnen 'we' het treffen uiteindelijk met 4-1.

Ook . . .

Fouten beïnvloeden ook de partijen in het edele damspel. Een dag voor het voetbaltreffen stond de niet onbelangrijke ontmoeting Huizum 3 - DCT Twijzelerheide (1ste klasse B van de provinciale - Friese - clubcompetitie) op het programma. Op het eerste bord (van de 6) speelde de voorzitter van damclub Huizum, Sietse Nagel, tegen het eeuwige talent uit de Fryske Walden, Henk Bosgraaf. Op een gegeven ogenblik kwam de volgende stand op het bord:

Nagel (met wit) meende hier te moeten vervolgen met 30-25 en werd vervolgens, naar eigen zeggen, verrast door:  (18-22)  27x29  (21-27)  25x23 (27x49).  "Moet kunnen" zal de nog immer jeugdig ogende Bosgraaf hebben gedacht. Onder het mom "nog nooit heeft iemand een punt gehaald door op te geven" vervolgde de Huizumer de strijd met 29-24. Zwart ziet natuurlijk de dreiging 35-30  (49x35)  en  30-25  etc., dus  (9-14).Nu komt de brille van Nagel bovendrijven:  35-30 (dus toch?)  (49x35)  37-31!!  (26x46) 28-22  (46x19)  22-18  (13x22)  24x2  (35x24)  2x35 en wit won de partij! De les van het bovenstaande is: Zorg ervoor dat je altijd de voorlaatste blunder maakt!

Bizot . . .

Stanislas Bizot werd geboren op 22 december 1879 te Nice en overleed te Parijs op 2 juni 1950. Hij debuteerde in een damwedstrijd in 1901 en werd in 1925 (Parijs) wereldkampioen door het toernooi met overmacht te winnen, met 27 punten uit 18 partijen (4 punten voor op de nummer twee, Marius Fabre). Het was de enige maal dat Bizot zich tot 's werelds beste mocht kronen; een jaar later verloor hij de mondiale titel (in een tweekamp) aan Fabre.

In het onvolprezen boek '100 jaar WK Dammen' van Jan Apeldoorn wordt Bizot omschreven als: 'de geniale, de theoreticus, de geroutineerde', maar ook als 'de blunderaar!'. Uit het boek van Apeldoorn maken we op dat Bizot het damspel zeer serieus nam; hij studeerde veel om de trachten de geheimen van het damspel te ontrafelen en publiceerde zijn bevindingen met enige regelmaat. Hij had geniale ideeën en invallen en was een geroutineerde toernooispeler, die het klappen van de zweep maar al te goed kende.
Echter al deze positieve kanten van de bescheiden Bizot werden vaak genivelleerd door zijn nare gewoonte tot blunderen. Het was voor Bizot vaak moeilijk om tijdens een langdurig toernooi zijn concentratie vast te houden; één van de weinige uitzonderingen hierop was het WK-toernooi van 1925!

Voorbeeld . . . 

Natuurlijk moet er een voorbeeld komen van Bizot als blunderaar (blunders zijn nu eenmaal de teneur van dit epistel), maar laat het ook duidelijk  zijn: Stanislas Bizot was ook een uitstekende dammer!

De stand komt voort uit een partij tussen Ben Springer (wit) en Bizot, gespeeld tijdens het WK van 1928 te Amsterdam. De witspeler (Springer) zou het toernooi uiteindelijk winnen. Bizot is aan zet; de stand van zwart oogt niet onaardig, maar hij is over-ontwikkeld.

Zwart kwam nu met 44.  . . - . .  (24-29), waarna Springer verraste met  45.  45-40! Of er sprake was van tijdsdruk is ons niet bekend, maar zwart vervolgde nu met: 45.  . . - . .   (29-33)  46.  28x39  (23-29)  47.  34x23  (19x37). Het lijkt allemaal goed te gaan voor Bizot, maar nu verrast Springer zijn vermaarde opponent:  48.  48-42  (37x48)  49.  39-34  (48x30)  50.  40-34   (30x21)  51.  26x10. 
Hoe fraai de witspeler de combinatie ook had berekend, de vraag rees nu bij de toeschouwers of de stand wel gewonnen was!! Het vervolg:  51.  . . - . .   (18-23)   52.  10-5  (23-29)  53.  5-19  (16-21) 54.  19-13  (21-26)  55.  49-43 en Bizot gaf op.

Eigenlijk moeten er achter de laatste zin enkele vraag-, dan wel uitroeptekens staan!?!?! Geeft Bizot te vroeg op?  Welnee, (uit het boek van Jan Apeldoorn): Springer toonde direct na het schudden van de handen aan, dat remise onafwendbaar was! (29-34 13-18 (25-30)  18x45  (26-31)  45-23  (30-35)  43-39  (35-40), het was deze zet die Bizot in zijn berekeningen over het hoofd had gezien, 23x45  (31-37) remise.  

Les . . .

Laat ook het een les voor elke dammer (m/v) zijn:
Opgeven heeft nog nooit een punt opgeleverd.

     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten