"Dammen is een moeilijke sport"
Dammen is, volgens onze hoofdpersoon, moeilijk, hij krijgt zijn voet maar niet tussen de deur van 'wat nu, vanuit positioneel oogpunt, wel goed is en wat niet '. Hoe verhoudt dammen zich in dit metier tot het schaken (?). Ooit heb ik iemand eens het volgende horen beweren: "Dammen is kinderen moeilijker uit te leggen dan schaken !" Die stelling leverde nogal wat bedenkelijke gezichten op, dus vervolgde hij met : "In eerste instantie is dammen makkelijker want je mag maar één vakje diagoneel vooruit, schaken is daarom in de eerste fase moeilijker, want: stukken met verschillende manoeuvreer-mogelijkheden, meer velden, etcetera, maar als de jeugd dit éénmaal onder de knie heeft (en dat hebben ze snel !), is het vervolg van het dammen moeilijker bij te brengen dan van het schaken". "Maak kinderen maar eens duidelijk hoe ze het beste kunnen manoeuvreren met de schijven, met schaken is het makkelijker te begrijpen, je pijlen richten op de koning van de tegenpartij en als je al eens een pionnetje of zelfs een héél stuk kwijt raakt hoeft dat nog geen onoverkomenlijk probleem te zijn, bij dammen echter is schijfverlies meestal partijverlies EN als je ziet dat een stuk bij het schaken gevaar loopt dan kun je deze altijd nog terugtrekken, bij dammen moet je je in zo'n situatie maar zien te redden !".
Ik had wel enig begrip voor de stelling, maar aan de andere kant, je moet dammen en schaken ook niet vergelijken, je vergelijkt toch handbal en voetbal ook niet met elkaar, terwijl die sporten ook veel op elkaar lijken ( twee teams, twee doelen en wie het vaakst scoort is winnaar !).Het grote verschil tussen beide denksporten is, mijns inziens, het feit dat bij dammen 'slaan verplicht' is en bij het schaken niet, dus de combinatie is in de damsport alles overheersend en in het schaken is dat (iets) minder.
Hoe het ook zei, Ton Bouwkamp (bouwjaar 1950) is, sinds 2008, één van onze jongste leden. Hoe is hij tot het dammen geraakt ? Zijn relaas: "Tijdens mijn studie aan de (Rijks) H.B.S. te Groningen damde ik in het
schoolteam dat ook meedeed aan het provinciaal (team-)kampioenschap en speelde aan het eerste bord (toen wel !)". Bouwkamp vertelde verder "toen in het Groningse dorpje Oldehove (Westerkwartier) éne
meester Leefting de damsport begon te promoten ben ik lid geworden van de plaatselijke damclub 'Oldehove', dat zal in 1969 zijn geweest". Datzelfde jaar echter stagneerde de dam-carriére van Bouwkamp in verband met zijn studie en raakte hij vervolgens bijna 4 decennia lang geen schijf meer aan.
Bouwkamp, thans leraar economie aan het Nordwin-College in zijn woonplaats Leeuwarden, is altijd (fysiek) sportief in de weer geweest, althans zo mag je iemand die 2 maal de elfstedentocht op de schaats heeft volbracht, mijns inziens, wel noemen, dat doe je niet met een ongetraind lichaam ! In 1985 en 1997 volbracht hij deze monstertocht, in 1986 wilde (kon) hij zijn vrouw niet verlaten daar zij in verwachting was, naar later bleek, van een tweeling. In 2008 was het wel zo'n beetje gedaan met de fysieke sportieve inspanningen van Ton en zocht hij iets anders om zijn competitieve aard ("ik kan slecht tegen mijn verlies")
tevreden te stellen. Ik stelde mijn vrouw voor: "We gaan samen bridgen of ik ga weer dammen", gezien
het 'tussen aanhalingstekens' uit de vorige alinea leek het zijn vrouw beter dat hij ging dammen !
"Sinds ik weer dam heb ik leren verliezen, alhoewel het moeilijk blijft" stelt Ton anno 2013, "om in het dammen progressie te boeken moet je schijnbaar eerst VEEL leergeld betalen". Zo is het precies Ton, want wat in de éne stelling een ijzersterke voortzetting is, is in een vrijwel identieke stand juist heel zwak !!
Bijvoorbeeld in de onderstaande stand:
In deze normale stelling vanuit de Keller-opening is 35-30 een gangbare/goede zet voor wit , maar als de stelling net even anders is, bijvoorbeeld de witte schijf 44 op 50 en de zwarte schijf 6 op 1 dan betekent 35-30 schijfverlies via (22-28) 33x22 (17x28) 26x6 (28-32) 37x18 en (13x24), er zijn heel wat slachtoffers gevallen door dit zetje. Zo nauw luistert het nu éénmaal in onze edele damsport.
Het volgende fragment komt uit de partij Marinus Damkat - Ton Bouwkamp. Ton speelt liever niet op zaterdag, maar door het resultaat in deze partij stond hij zowel op de site van de K.N.D.B. als op Toernooibase toch maar mooi in het blauw . . .
Wit: M. Damkat
Zw.: T. Bouwkamp
Uit de wedstrijd Het Noorden 2 - Huizum 3 gespeeld op 20 februari 2010 aan het 9de bord. Zoals ik aangaf speelt Bouwkamp liever niet op zaterdag, hij vindt het niveau te hoog voor hem en een vrije zaterdag is hem ook heel wat waard, toch offerde hij zich deze dag op. Het door hem, op de 26ste zet, gespeelde ( 24-29) was vragen om moeilijkheden en die kreeg hij ook ! 25-20 (14x34) 27-21 (16x27) 32x12 (23x41) 12x5 . . .
Ik weet zeker dat het op dit moment donderde in het hoofd van onze hoofpersoon ("gloeiende, gloeiende, . . . ." rustig blijven Ton, rustig, even op je handen gaan zitten !). En dat deed Ton ook en toen zag hij de redding, (29-33) 38x40 en (41-46). Damkat offerde toen maar terug met 42-37 (46x45) en na de 40 zetten te hebben gehaald werd er een puntendeling overéén gekomen. . .
Als de vooruitgang moeizaam gaat, gaat moeizaam vooruit !
When the going gets tough, the tough gets going . . .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten