dinsdag 17 december 2013

Vadertje Tijd....

Door Tjalling van den Bosch

Vadertje Tijd is een figuur uit de allegorische kunst, hij is de personificatie van tijd. Hij wordt vaak afgebeeld met een zandloper en een zeis. Dit laatste attribuut berust op een misverstand, de oude Grieken verwarden het Griekse woord voor tijd (chronus) met de naam van hun landbouwgod Chronos. Deze laatste had wel een zeis als attribuut (waar gaat dit heen . . . ?). Ik heb deze 'kop' niet bedacht om het verscheiden van de markt (het jaar 2013) met u te bespreken en nee, ik ga ook niet weer 'los' over het door mij zo vermaledijde 80'+ 1' in de nationale clubcompetitie, maar ik wil het met u hebben over die vreselijke guillotine die al meer dan een eeuw naast het dambord staat.

In vroeger tijd bestonden er nog geen dam- en schaakklokken, ze waren gewoon weg nog niet uitgevonden. Men kon toen ongegeneerd lang over een zet nadenken, wat sommigen,  die het naderende onheil zagen aankomen, dan ook deden. In het boek 'The Pride and Sorrow of Chess' van David Lawson over het schaakfenomeen Paul Morphy, die leefde van1837 tot 1884, wordt melding gemaakt van het feit dat men 's morgens om 9.00 uur aan een (schaak-)partij begon en deze 'at dinner time' ('s avonds om 8 uur) afbrak, om deze de volgende ochtend om 9 uur weer te hervatten. Om de duur van partijen te beperken is men op een gegeven ogenblik begonnen met zandlopers bij de borden te plaatsen, waardoor men de tijd van het denken (per zet) onder controle wist te krijgen.
Louis Paulsen was hier een fervent tegenstander van - een dergelijke maatregel achtte hij een aanslag op de creativiteit - dat hij het zand in de zandlopers bevochtigde, zodat dit ging klonteren en het attribuut dus onbruikbaar werd ! (uit  het boek - Prettige partij- van Errit Petersma)

Uit de annalen van de Koninklijke Nederlandse SchaakBond valt op te maken dat in ons land in het jaar 1898 in elk geval met een klok werd gespeeld. Deze klokken hadden echter nog geen ´vlag´.
Natuurlijk vormde het moment van tijdsoverschrijding een telkens terugkerend probleem. 'Gentlemen' waarschuwden elkaar, wanneer zo'n moment aanstaande was. Sommigen stelden voor 'tijd te kopen', bijvoorbeeld voor één gulden, wat toen een enorm bedrag was.

In 1890 kwam al de doorbraak. De toenmalige (schaak-)bondssecretaris H.D.B. Meijer schreef een artikel in het  Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond: 'Ter vermijding van geschillen bij de vraag: "Heeft tijdsoverschrijding plaats gehad, al dan niet ?" heb ik aan de chaakklokjes een automatisch toestelletje vervaardigd, waardoor het verstreken zijn van een uur door eene zichtbare handeling wordt aangegeven, zoodat ingeval van tijdsoverschrijding alle napleiten uitgesloten wordt.' Het artikel werd opgesierd door twee illustraties van de ingenieuze 'toestelletjes'.  Hoewel er in die tijd nog niet over een 'vlag' werd gesproken, werd het woord 'vallen' al wel gebruikt.
Wat er viel, noemde men een 'stukje zink'. Later werd nog (bij sommige klokken) een naald aan de 'vlag' bevestigd zodat men de 'laatste minuten' precies kon aflezen. Overigens, ooit heb ik ergens gelezen (maar kom er maar eens achter in welk boek !?) dat de uitvinder van het 'vlaggetje' een Groninger was. Dit zou kunnen betekenen dat de heer H.D.B. Meijer uit de provincie Groningen kwam, of  dat hij zich ten onrechte als 'de uitvinder' in de annalen liet opnemen. Het staat overigens wel vast dat de uitvinder van het attribuut (de vlag) een Nederlander was.

De schaak- en damklokken deden al zo'n 100 jaar 'dienst' toen, aan het eind van de twintigste eeuw, er concurrentie kwam; de zogenaamde 'Fisher-klok' deed zijn intrede. Deze klok is vernoemd naar de legendarische Amerikaanse schaker Bobby Fisher (1943-2008), of hij de uitvinder van deze digitale versie is valt te betwijfelen, maar hij was er wel een groot promotor van. Fisher vond het onacceptabel dat wanneer een speler na uren ploeteren eindelijk een, overduidelijk, gewonnen eindspel had, maar deze niet tot winst kon voeren vanwege tijdsgebrek, vandaar dat hij bedacht dat men er telkens enige tijd (een halve of een hele minuut) 'bij kreeg'. Op het eind van zijn leven kreeg Fisher de vraag voorgeschoteld of men, met de Fisher-klok (ook in het schaken) en met vernieuwde tijd/zetten-verhoudingen (denk aan 80'+1'), juist niet, een moeilijk, doch winnend, eindspel naar winst kon voeren. De Amerikaan (later IJslander) reageerde furieus (allicht): "geef barbaren een wonderschone uitvinding in handen en ze maken er misbruik van !" Uw penneleur heeft het laatste gedeelte van deze (vertaalde) uitspraak iets aangepast, want aan bepaalde vier-letter-woorden is op dit blog geen behoefte.

Beste lezers en lezeressen dit was zomaar een verhaaltje over iets dat wij (en zeker de jeugdige) dammers als normaal beschouwen. Wat schrijver dezes, vooral aan de jeugd, heeft willen meegeven is dat 'de klok' al een zeer lange geschiedenis kent, ad acta  . . .   

Om dit epistel passend af te sluiten eerst een (heel) oudje van Blonde uit 1798 !!


Wit speelt en wint, en deze moet voor iedereen 'te doen' zijn.

 
De volgende is van Swizinski en ook hier geldt: wit speelt en wint (ook de stand na de combinatie !). Voor een grootmeester geldt:  oplossing binnen 15 seconden, voor een meester binnen 30 seconden, voor een goede clubspeler geldt binnen 2 minuten en voor alle anderen geldt: zie de oplossing !


Beste liefhebbers, de oplossing enigzins verkort (dan moet u misschien toch nog even puzzelen):

34-29, 37-31, 47-42, 24-19 en hoe zwart nu ook 'slaat' de oplossing lijkt uw penneleur nu wel duidelijk. 


 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten