Vadertje Tijd is een figuur uit de
allegorische kunst, hij is de personificatie van tijd. Hij wordt vaak afgebeeld met een zandloper en een zeis. Dit laatste attribuut berust op een misverstand, de oude Grieken
verwarden het Griekse woord voor tijd (chronus) met de naam van hun
landbouwgod Chronos. Deze laatste had wel een zeis als attribuut (waar gaat dit heen
. . . ?). Ik heb deze 'kop' niet bedacht om het verscheiden van de markt (het
jaar 2013) met u te bespreken en nee, ik ga ook niet weer 'los' over het
door mij zo vermaledijde 80'+ 1' in de nationale clubcompetitie, maar ik wil
het met u hebben over die vreselijke guillotine die al meer dan een eeuw naast het
dambord staat.
In vroeger tijd bestonden er nog geen dam- en schaakklokken, ze
waren gewoon weg nog niet uitgevonden. Men kon toen ongegeneerd
lang over een zet nadenken, wat sommigen, die het naderende onheil zagen aankomen, dan ook deden. In het boek 'The Pride and Sorrow of Chess' van David
Lawson over het schaakfenomeen Paul Morphy, die leefde van1837 tot 1884, wordt melding
gemaakt van het feit dat men 's morgens om 9.00 uur aan een (schaak-)partij begon en deze
'at dinner time' ('s avonds om 8 uur) afbrak, om deze de volgende ochtend om 9 uur
weer te hervatten. Om de duur van partijen te beperken is men op een gegeven ogenblik
begonnen met zandlopers bij de borden te plaatsen, waardoor men de tijd van
het denken (per zet) onder controle wist te krijgen.
Louis Paulsen was hier een fervent tegenstander van - een
dergelijke maatregel achtte hij een aanslag op de creativiteit - dat hij het zand in de
zandlopers bevochtigde, zodat dit ging klonteren en het attribuut dus
onbruikbaar werd ! (uit het boek - Prettige partij- van Errit
Petersma)
Uit de annalen van de Koninklijke Nederlandse SchaakBond valt op te
maken dat in ons land in het jaar 1898 in elk geval met een klok werd
gespeeld. Deze klokken hadden echter nog geen ´vlag´.
Natuurlijk vormde het moment van tijdsoverschrijding een telkens
terugkerend probleem. 'Gentlemen' waarschuwden elkaar, wanneer zo'n moment aanstaande
was. Sommigen stelden voor 'tijd te kopen', bijvoorbeeld voor één
gulden, wat toen een enorm bedrag was.
In 1890 kwam al de doorbraak. De toenmalige (schaak-)bondssecretaris H.D.B. Meijer schreef een
artikel in het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond: 'Ter vermijding
van geschillen bij de vraag: "Heeft tijdsoverschrijding plaats gehad, al
dan niet ?" heb ik aan de chaakklokjes een automatisch toestelletje vervaardigd,
waardoor het verstreken zijn van een uur door eene zichtbare handeling wordt aangegeven,
zoodat ingeval van tijdsoverschrijding alle napleiten uitgesloten
wordt.' Het artikel werd opgesierd door twee illustraties van de ingenieuze
'toestelletjes'. Hoewel er in die tijd nog niet over een 'vlag' werd gesproken, werd
het woord 'vallen' al wel gebruikt.
Wat er viel, noemde men een 'stukje zink'. Later werd nog (bij sommige klokken) een naald aan de 'vlag'
bevestigd zodat men de 'laatste minuten' precies kon aflezen. Overigens, ooit heb ik ergens gelezen (maar kom er maar eens achter
in welk boek !?) dat de uitvinder van het 'vlaggetje' een Groninger was. Dit zou kunnen betekenen dat de heer H.D.B. Meijer uit de provincie
Groningen kwam, of dat hij zich ten onrechte als 'de uitvinder' in de annalen liet
opnemen. Het staat overigens wel vast dat de uitvinder van het attribuut (de
vlag) een Nederlander was.
De schaak- en damklokken deden al zo'n 100 jaar 'dienst' toen, aan
het eind van de twintigste eeuw, er concurrentie kwam; de zogenaamde 'Fisher-klok'
deed zijn intrede. Deze klok is vernoemd naar de legendarische Amerikaanse schaker
Bobby Fisher (1943-2008), of hij de uitvinder van deze digitale versie is valt te
betwijfelen, maar hij was er wel een groot promotor van. Fisher vond het onacceptabel dat wanneer een speler na uren
ploeteren eindelijk een, overduidelijk, gewonnen eindspel had, maar deze niet tot winst kon
voeren vanwege tijdsgebrek, vandaar dat hij bedacht dat men er telkens enige tijd (een halve of
een hele minuut) 'bij kreeg'. Op het eind van zijn leven kreeg Fisher de vraag voorgeschoteld of
men, met de Fisher-klok (ook in het schaken) en met vernieuwde tijd/zetten-verhoudingen
(denk aan 80'+1'), juist niet, een moeilijk, doch winnend,
eindspel naar winst kon voeren. De Amerikaan (later IJslander) reageerde furieus (allicht): "geef
barbaren een wonderschone uitvinding in handen en ze maken er misbruik van !" Uw penneleur heeft het laatste gedeelte van deze (vertaalde)
uitspraak iets aangepast, want aan bepaalde vier-letter-woorden is op dit blog
geen behoefte.
Beste lezers en lezeressen dit was zomaar een verhaaltje over iets
dat wij (en zeker de jeugdige) dammers als normaal beschouwen. Wat schrijver dezes, vooral aan de jeugd, heeft willen meegeven is
dat 'de klok' al een zeer lange geschiedenis kent, ad acta . . .
Om dit epistel passend af te sluiten eerst een (heel) oudje van
Blonde uit 1798 !!
De volgende is van Swizinski en ook hier geldt: wit speelt en wint
(ook de stand na de combinatie !). Voor een grootmeester geldt: oplossing binnen 15 seconden, voor
een meester binnen 30 seconden, voor een goede clubspeler geldt binnen 2 minuten en
voor alle anderen geldt: zie de oplossing !
Beste liefhebbers, de oplossing enigzins verkort (dan moet u misschien toch nog even puzzelen):
34-29, 37-31, 47-42, 24-19 en hoe zwart nu ook 'slaat'
de oplossing lijkt uw penneleur nu wel duidelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten