woensdag 30 april 2014

In de war...

Door Tjalling van den Bosch
 
Afgelopen weekend (24 t.e.m. 26 april 2014) werd in Franeker het Grutmastertoernoai georganiseerd. Het was een toernooi in de damvariant Frysk spul,  waaraan vaak oer alles hinne (over alles heen) wordt toegevoegd. Men mag in deze damvariant ook horizontaal en verticaal 'slaan'. Dit toernooi, dat voor dezesde maal werd gehouden, had als noviteit enkele vedetten uit onze damvariant gecontracteerd en niet de
minsten: Alexander Georgiev, Jean Marc Ndjofang, Macodou NDiaye en (winnaar) Hans Jansen om er eens een paar te noemen.

Het toernooi was van grote allure en was ook schitterend 'aangekleed'; zo werd er gespeeld in het historische stadhuis van Franeker en ook in de oude Stadsherberg, waar de spelers ook overnachten.
Verder was er nog een 'social meeting' in de Bogt fen Guné  de oudste  studentensociëteit van Nederland.
De naam Grutmastertoernoai  slaat niet op de bovengenoemde G.M.I.'s, doch op de vier grootmeesters uit het Friese spel die elkaar jaarlijks bekampen in Franeker.

Ik kan er maar niet aan wennen . . .

In bijna elk land ter wereld wordt wel gedamd en overal worden wel één of meerdere varianten van het damspel beoefend. Sommige varianten kunnen zich moeilijk staande houden, vaak omdat dan een andere variant aantrekkelijker is. Dit (moeilijk staande kunnen houden) kan ook organisatorische redenen
hebben, maar meestal komt dit doordat de spelregels van de tegenhanger het spel net even boeiender maken. In Nederland bijvoorbeeld werd in de 17de eeuw hoofdzakelijk op een 64-veldenbord gespeeld, iets wat overal in Europa gebruikelijk was, behalve in het noorden van Nederland (het zal ook niet !!).

Hier werd niet op het 64-veldenbord gespeeld, maar op het 100-veldenbord en hier was een goede reden voor. Er werd in het noorden van ons land namelijk zowel diagonaal als horizontaal en verticaal geslagen (de officiële term is: orthodiagonaal). Deze regel vereist en groter bord omdat de reikwijdte van de stukken veel
groter is.  Zou men orthodiagonaal mogen slaan op het 64-veldenbord dan zou men met een schijf niet eens twee keer 'rechtuit' kunnen slaan. Op het 100-veldenbord kan dat net, maar dan is men ook bijna aan de 'andere kant' van het bord. In het 18de eeuwse Parijs vond men deze speelwijze zo interessant, dat deze
een tiental jaren het Franse 64-veldenbord verdrong. Maar men kwam er ook achter dat dit damspel niet zo eenvoudig is en het duurde dan ook niet lang voordat deze degenereerde in Parijs. De evolutie was hier domweg te snel gegaan en de nieuwe manier van 'slaan' werd dan ook weer afgeschaft. Wel was men gecharmeerd geraakt van het 'grote bord' en daardoor liet men het 64-veldenbord voor wat het was en speelde men vanaf toen vrijwel alleen nog op de 100 ruiten. Kortom het internationale spel was geboren.

Maar . . . er klopte iets niet aan het 'nieuwe' damspel: daarover volgende week meer.
 
Orthodiagonale praktijk . . .

We gaan even terug naar Franeker; in de eerste ronde van het Grutmastertoernoai en dan wel in de internationale groep, nam Hans Jansen het met wit op tegen Alexander Georgiev.

Het klopt dat wit een pionnetje meer heeft. Om u een idee te geven waarom ik 'in de war' raak van deze damvariant even de volgende combinatie; zwart heeft zojuist (23-28) gespeeld. In eerste instantie denk je met je gevoel/inzicht voor het Hollandsche dammen dat zwart misschien wat compensatie heeft, maar nee hoor het is afgelopen via: 31-26  (16x36)  30-24  (14x43) en 49x16 (via de velden 38 en 18) ! Overigens bleek Georgiev een 'snelle' leerling, want hij won verder al zijn andere partijen; het leverde hem uiteindelijk de 2de plaats op!

In de volgende ronde nam Hans het (met zwart) op tegen Jean Marc Ndjofang, de laatste ging er in 12 zetten af (vanuit de beginstand dus):  32-27  (20-25)  31-26  (17-21)  16x27  (12x32)  33x31  (o ja, dat kan ook natuurlijk)  (16-21)  31-26  (het schijnt dat je met dit spel geen schijf op 26 moet toelaten terwijl je zelf nog een schijf op 31 hebt staan) (18x16)  37-31  (7-12)  39-33  (9-14)  44-39  (19-24)  en nu speelt de uitdager (in ons spel) van Georgiev  42-37  en nu breekt de rambam los  (24x42)  41x43  dan denk ik nog "ach, dat kost hem een schijf", maar nee het is nu afgelopen, want Jansen speelt  (25-30) 35x24  en nu dus (14  via 34-32-41 naar 21)  . . . Ondanks dat ik een Fries in hart en nieren ben, kan er maar niet aan de Friese damvariant wennen, maar weer snel over naar 'ons' spel, dat is mij al moeilijk genoeg. Volgende week meer vanuit Franeker.  
 
Ik wil nog wel even opmerken dat het natuurlijk absurd is om de toppers uit onze  damvariant af te rekenen op hun prestaties in het Fryske spul. Hans Jansen heeft wel degelijk enige ervaring in deze variant, maar voor Georgiev en Ndjofang was het de eerste keer, maar misschien kan deze kruisbestuiving toch ergens
toe leiden. Zo hebben de organisatoren van het toernooi in Franeker een waslijst aan sponsors, althans dat maak ik op uit het programmaboekje, welke ook als basis vormde van het bovenstaande. Het toernooi kreeg extreem veel aandacht van de traditionele pers (radio, televisie, kranten) en het publiek kon zo even binnen lopen om de spelers in actie te zien (wat velen ook deden).
 
Het was ook mooi om de verbijstering op het gezicht van 'onze' toppers te zien tijdens de partijen en de diverse demonstraties die hun werden getoond; er werd veel gelachen, kortom een schitterend probeersel in historisch Franeker.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten