woensdag 3 februari 2016

Hét Middenspel (2) . . .

Door Tjalling van den Bosch

Vorige week liet ik u achter in de wetenschap dat R.C. Keller aan de leiding ging (samen met de Fransman Claude Gournier) na de 10de ronde van het WK Dammen 1956.

In de 11de ronde vervolgde de strijd zich met een, voor Keller, enigszins teleurstellende puntendeling met Joseph Merono die voor Marokko uitkwam. Toch 'liep' Keller een punt uit op Gournier, omdat de Fransman deze  ronde 'vrij' had. Deze voorsprong hield Keller vast en in de 14de ronde ging het helemaal crescendo; Gournier verslikte zich in zijn jonge landgenoot Michel Hisard, terwijl Keller de Belg Maurice Verleene versloeg. Roozenburg kon de titel na een nederlaag (in dezelfde ronde) tegen Wim de Jong wel vergeten. De Canadees Marcel Deslauriers was ondertussen (op kousenvoeten) dichterbij geslopen; na de 14de ronde was de stand aan kop: 1. Keller met 21 punten; 2. Deslauriers 20 punten en 3. Gournier 19 punten.

In de vijftiende ronde won Keller het topduel met Gournier! Deslauriers bleef in het spoor door de Marokkaan Merono wel te verslaan. Maar dan . . . de 16de ronde; hoe vaak is het tijdens een WK (ook in latere edities!) niet voorgekomen dat Nederlanders elkaar geen goede dienst bewezen?! Jan Bom deed het nog goed (voor Keller) door Deslauriers op remise te houden, maar Keller kon het zelf niet bolwerken tegen Geert van Dijk! En daar beste mensen, zijn we aangeland bij 'Dé Aanhef' . . .

De witte stukken zijn in handen Van Dijk; hij heeft zojuist 39. 43-39 gespeeld. Hoe moet zwart verder? Keller stond bekend als iemand die altijd op zoek was naar 'de correcte zet'; het positioneel correcte.
Keller leefde voor het dammen; hij was natuurlijk geen echte professional, je moest, anno 1956, wel een 'normale baan' hebben (Nederland moest immers, kort na de tweede wereldoorlog, weer worden opgebouwd), maar voor de rest was Keller iemand die zijn leven helemaal in dienst stelde van het dammen en zijn dam-carrière.
Hij had zich consciëntieus voorbereid op het WK van 1956; hij rookte niet, dronk geen alcohol en had een niet aflatende strijdlust ('nu of nooit').Iets dat ook niet onbelangrijk was ten tijde van het bovenstaande diagram en iets dat uw penneleur tot nu heeft verzwegen(!), onder het mom van: 'Laat de waarheid een goed verhaal vooral niet in de weg staan', is het feit dat (vanwege het oneven aantal deelnemers - 19 -) één van de deelnemers elke ronde geen tegenstander had ('vrij' was, dus ook geen punten kon scoren!).
Dat was Deslauriers in de vierde ronde reeds 'overkomen', en Keller(?) . . . hij zou pas de laatste ronde 'vrij' zijn! Kortom: Keller moest eigenlijk winnen van Van Dijk!

Terug naar het allesbeslissende middenspel van het WK 1956, en ook weer naar 'hoe moet zwart verder?'. Natuurlijk zijn er diverse mogelijkheden (en de daaraan klevende bezwaren) zoals (11-16), (24-29), (24-30), (20-25); Keller koos voor het laatste, waarschijnlijk ook vanwege het feit: Hoe moet wit dan weer verder? Dus: 39.  . . - . .  (20-25); Van Dijk (wit) moet nu weer 'zetten'; hij heeft (m.i.) eigenlijk maar twee mogelijkheden 40. 40-34 en het door wit daadwerkelijk gespeelde 40.  36-31.

In 'Hét Boek van Jan Apeldoorn' (100 jaar WK Dammen) geeft de auteur aan dat zwart nu het beste had kunnen vervolgen met 40.  . . - . . (17-22)  41.  28x17  (11x22).  Kees (zoals Van Apeldoorn regelmatig schrijft) Keller ging echter op een andere wijze verder: 40.  . . - . .  (24-30) en toen liep Hét Middenspel (en dus ook het WK van Keller) uit op een drama: 41.  35x24  (19x30)  42.  28x19 (13x24)  43.  40-35  (24-29)  44.  33x24  (30x19).
Van Apeldoorn schrijft nu in zijn Magnum opus: "Keller taxeerde de dam die wit nu kan nemen door 26-21  (17x28)  38-32  (28x48)  39-34  (48x30)  en  35x2 als te duur, en waarschijnlijk terecht". Maar . . ., 45.  27-22!  (17x48)  46.  39-34  (48x30)  47.  35x2; een geschokte Keller had wat tijd (zetten) nodig om aan Hét Idee (van een verloren wereldtitel) te wennen en speelde nog even door:  47.  . . - . .  (11-16)  48.  31-27  (12-17)  49.  2-7, alvorens hij Dé Hand gaf.  

Deslauriers werd dus gekroond tot de wereldkampioen van 1956; en Keller(?), Keller had daar wel een mening over: "Deslauriers is verre van de ideale, bijna onoverwinnelijke wereldkampioen. Technisch gezien, en dan vooral in de openingen, schiet hij tekort. Deslauriers speelt het damspel, meer dan wie ook, als een hazardspeler, daarbij meer aandacht bestedend aan de mogelijkheid de tegenstander gelegenheid te geven fouten te maken ,dan aan spelen van een analytisch gave, zet voor zet verantwoorde partij". (voor de goede orde: een hazardspeler is iemand die wel van een gokje houdt). En Deslauriers(?); die hield zich waarschijnlijk (toen al) aan één van de lijfspreuken van uw penneleur: "Een winnaar hoeft niets uit te leggen, hij kan gaan feestvieren; proost!".

Dit is het (twee epistels lange) relaas van uw penneleur over Hét Middenspel. Mocht u een andere mening zijn toegedaan(?), schrijf daar dan over (en publiceer het)!

Ps:
Aanstaande zaterdag 6 februari is er weer het jaarlijkse Hepie Koelstra Rapiddamtoernooi te Twijzelerheide.
Opgeven bij: jw.vandijk@knid.nl



Geen opmerkingen:

Een reactie posten