woensdag 24 februari 2016

Origineel...

 Door Tjalling van den Bosch

Er zijn van die dammers die zich een vrij originele (onbekommerde?) speelstijl hebben aangemeten; het lijkt erop dat ze zich niets aan trekken van (dam-)god noch (dam-)gebod. Dergelijke dammers zijn vaak zeer bedreven in tactische manoeuvres; zij laten boven alles de combinatie regeren! 'Positionele waarheden' treden ze met voeten; een bepaalde stand rekenen ze 'gewoon' uit en dan is het voor hen niet belangrijk of er 'slechte bindingen' zijn, of dat ze grote tempi-achterstand hebben.

De speelstijl van zesvoudig wereldkampioen Harm Wiersma is natuurlijk van de Hors Catégorie (buiten-categorie); toch liet hij zich tijdens de live-analyses van het laatste WK (Emmen - 2015 -) ontvallen, dat hij zich, tijdens zijn imposante damcarrière, nog nooit over de tempo's had bekommerd. Veel damliefhebbers fronsten de wenkbrauwen toen ze dat hoorden, toch kunt u met een gerust hart de woorden van Wiersma 'voor waar' aannemen!

Wiersma rekent in principe de stand gewoon uit, dan heeft hij dus ook geen boodschap aan wat voor dilemma's ('positionele waarheden')  dan ook! Daar waar de minder begaafden houvast proberen te vinden (door bijvoorbeeld de tempo's te tellen), laat een hoog(dam)begaafde (als Harm Wiersma) dat voor wat het is en gaat op zoek naar 'de waarheid' (gewoon alles uitrekenen). Dat 'gewoon alles uitrekenen' klinkt zo eenvoudig, maar is voor een gewone (dam-)sterveling natuurlijk niet te doen!

1952 . . .

Tijdens het WK van 1952 kwamen er (vrij) plotseling een paar Canadezen zich melden voor de strijd om de hoogste mondiale eer, welke in Nederland (op diverse locaties) werd gehouden. Het waren Raoul Dagenais en Marcel Deslauriers; zij hielden zich uitstekend staande tijdens het toernooi, ondanks dat ze niet konden bogen op veel ervaring op de 100-velden! Zij waren afgezanten van het 'grote bord' (12x12), zoals dat met name in het Franstalige gedeelte van Canada (Québec) wordt gespeeld. Van enige kennis van het 'positioneel correcte' (op de 100-velden) hadden ze dan ook geen kaas gegeten; of misschien beter gezegd, dat interesseerde ze geen biet! In het epistel van twee weken geleden (Het Middenspel (2) . . .) liet R.C. Keller zich hier ook al over uit; hij noemde, na het WK van 1956, Deslauriers een "hazard-speler".

Laten we er eens een voorbeeld 'uit de praktijk' bij pakken: 

De witte schijven zijn in handen van Raoul Dagenais en de zwarte in handen van de Italiaan Edmundo Fanelli; de laatste was een gelouterde speler op het 'kleine bord' (8x8). Fanelli had zojuist op de 55ste zet (40-45) gespeeld. Een blik werpend op de stand, zou men kunnen concluderen dat wit geen dam  kan halen via zetten als 7-1 of 8-2, daar deze dan gelijk wordt afgevangen door
(19-24) en dat wit al helemaal niet de aangegeven zetten 'achter elkaar' moet spelen, want dan
worden beide dammen afgepakt!  Het is natuurlijk wel duidelijk, dat wit de twee punten echter nauwelijks nog  kunnen ontgaan; bijvoorbeeld 21-17 lijkt ruimschoots voldoende voor de overwinning.

De Canadees (vrij van wat voor dogma's dan ook) deed het echter op een geheel eigen manier, en kwam toch met: 56.  8-2 !?!. De Italiaan veerde (ongetwijfeld) op en antwoordde natuurlijk met: 56.  . . - . .  (19-24)  57.  2x30  (35x24); echter, al snel zal Fanelli zich hebben gerealiseerd dat nu  58.  21-17, nog steeds vrij eenvoudig gewonnen is voor wit. Dagenais kwam nu echter met . . . :  58.  7-1 !?!
Na de verbazing te hebben overwonnen deed de Italiaans natuurlijk (what else?)  58.  . . - . .  (6-11)  en volgde er:  59.  1x20  (15x24)  60.  43-38  (24-30)  61.  38-32  (30-34)  62.  32-28  (34-40)  63.  28-22  (40-44)  64.  50x39  (11-16)  65.  21-17  en de Italiaan gaf zich gewonnen.

Deze winstvoering maakte een enorme indruk op veel aanwezigen en ontlokte (zo kunt u lezen in het boek van Jan Apeldoorn - 100 jaar WK dammen -), uitspraken als: "Hoe durft ie?" (Herman de Jongh), "Alles staat precies op z'n plaats" (R.C. Keller) en "Bij die man vergeleken , zijn wij kleine kinderen" (Wim Roozenburg).
De voormalig wereldkampioen Ben Springer poneerde de stelling: "Echt talent herken je onmiddellijk aan de wijze waarop het eindspel wordt behandeld".  

Raoul Dagenais eindigde in het bewuste WK (1952) als tweede; hoe dat ging(?), kunt u o.a. teruglezen op dit blog: Canada . . . (augustus 2013) en Dammers zijn slimmer dan schakers . . . (oktober 2013). Helaas zou de (100-velden)damsport Raoul Dagenais nooit meer terug zien; van de voorgenomen tweekamp met wereldkampioen Piet Roozenburg kwam helaas nooit iets van terecht, en voor het WK van 1956 trok Dagenais zich op laatste moment terug.

Vrij van angsten (dogma's), is misschien voor veel damliefhebbers een goed idee:  "Een mens lijdt dikwijls het meest van het lijden dat hij vreest" . . .  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten