dinsdag 29 oktober 2013

De rijpe jeugd...

 Door Tjalling van den Bosch
 
Laatst, tijdens de World Cup in Wageningen, was er een symposium (misschien noemde men het iets anders) over 'jeugd en dammen'. Voor elke sport is het bijzonder waardevol om de jeugd kennis te laten maken met het spel, dit geldt zeker ook voor het dammen. De praktijk leert ons (helaas) dat de meeste van deze adolescenten halverwege hun puberteit onze edele damsport de rug toekeren.

Dat was in mijn geval ook zo, wijntje en trijntje kregen bij mij toen de voorkeur. Sommigen hervinden hun liefde voor de schijven op latere leeftijd weer, anderen nemen nooit weer plaats achter het bord met de honderd velden. Toch blijft het een aanbeveling dat bonden, verenigingen en ook elk lid (!) zich blijven inzetten voor de jeugd. Tegenwoordig is er echter ook een andere groep die meer en meer aandacht verdient: de rijpere jeugd, ook wel de grijze plaag genoemd.

Willem Drees (van 1886 tot 1988) was de grondlegger van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, tegenwoordig gebruikt men hier nog drie letters voor: A.O.W. Het idee was dat mensen, tijdens hun werkzame leven geld, aan pensioenfondsen gaven, welke ze later na hun pensionering , op 65ste jarige leeftijd, in maandelijkse etappes terug kregen om 'van te leven'. Men ging er in die tijd vanuit dat de meeste mensen voor hun 70ste het aardse voor het eeuwige hadden verruild, vandaar dat de maandelijkse afdracht (tijdens het werkzame leven)  niet al te hoog behoefde te zijn. Overigens hield vadertje Drees zich zelf niet aan deze 'regel', wat heet, hij trok maar liefst 37 jaar van Drees (!) in plaats van het gewenste (minus) 5 jaar.

Tegenwoordig is de groep 70+ gigantisch toegenomen, en daar wil ik het in dit epistel even met u over hebben. Waar men vroeger sprak over 'ouden van dagen' mag men tegenwoordig het overgrote deel van deze groep als kwiek, fit en actief bestempelen. En daar beste dammers en dambestuurders liggen mogelijkheden, dus waar veel aandacht (en terecht) naar de jeugd gaat, is het misschien ook wel wenselijk om actiever deze rijpere jeugd te benaderen. Bij de meeste sporten is men op een gegeven ogenblik dusdanig 'op leeftijd' dat de actieve beoefening geen optie meer is, of dat men zich de 'afgang' wil besparen. En daar ligt de grote kans voor denksporten (dus ook, en vooral, voor het dammen), grijp die kans ! "Ja, maar we organiseren al toernooien voor de 50-plussers" ! Ja, dat klopt, maar daar doel ik niet op, ik bedoel: misschien moeten er symposia (en dergelijke) worden georganiseerd voor deze groep. Dus niet alles inzetten op de jeugd, maar manieren vinden om juist 50+ aan het dammen te krijgen !!  ("Ben je jeugdleider ?" "Nee, ik leid senioren op !") Afijn de doelgroep is duidelijk, die moeten we nu maar eens echt gaan aanboren . . .

Sinds enkele jaren mag ik ook meedoen aan die senioren-wedstrijden, maar ik heb me er tot nu toe altijd afzijdig van gehouden. Voor de reden beroep ik me op een uitspraak van de Griekse held Achilles dat het beter is om een éénvoudige landarbeider te zijn op de aarde van de Koning dan de koning van de onderwereld te zijn. Een andere reden is natuurlijk dat ik nog steeds moet werken voor de kost, ik kan helaas niet  (à la Jan T. Terpstra) elk toernooi (overdag) afstruinen. Zoals ik al aangaf worden er, vaak op woensdagmiddagen, senioren-toernooien georganiseerd, zowel in de winter als in de zomer, het zou prachtig zijn als de deelnemers-aantallen hiervan explosief zouden stijgen. Dus (met z'n allen) aan de slag, vraag familie, kennissen (zelfs de hele vage), buren, etc. of ze niet eens mee willen naar een toernooi of club. Onder het motto: rust roest, fitness for the brain, moeten we ouderen er op wijzen dat je naast fysieke activiteiten ook de hersenen moet trainen om lang gezond te blijven . . .Aan ons een schone taak, en (oh ja) wie geeft zich op als jeugd (uuuuh) seniorenleider . . . !  En wanneer komt er, in navolging van de jeugd, een 'Nationale Seniorendamdag' ?!?

Misschien komen de nieuwbakken senioren dan via diagram 1 en 2 terecht bij diagram 3:
                                                




 
 








Voor alle drie geldt natuurlijk: wit speelt en wint . . . de eerste twee  zijn te doen. De laatste compositie stamt uit het midden van de vorige eeuw en is gemaakt door A.I. Kowrizjkin uit Kiev.

Alhoewel je de stelling, met enige goede wil, als een 'partijstand' zou kunnen omschrijven ligt de oplossing allerminst voor de hand: 29-24 !  (18x49)  47-41 toe maar, (36x47)  28-22 !!  (47x20)  22x13  (49x9)  26x8  (3x12)  25x3.
U ziet het: de oudjes doen het nog goed . . .

 

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten